Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

191 resultaten - Pagina 6 van 13

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13
[9] De leerlingen zeiden: 'O Heer, U weet toch wel dat wij alles goedvinden wat U goedvindt; laten we daarom hier blijven overeenkomstig de wens van Uw nieuwe fijne vrienden, want het is toch al ruim een uur na de middag, en wij zouden waarschijnlijk van hier verder naar het zuiden geen plaats meer kunnen bereiken.'
Hoofdstuk 196: Een beeld van de geestelijke ontwikkeling van de mens (10.5.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Kijk, tussen de door Mij bewerkte wonderen bestaat er wel schijnbaar een duidelijk voelbaar verschil, maar in de grond van de zaak niet. Kijk, alles wat je eet en in je maag opneemt om je lichaam te sterken en in leven te houden, is helemaal niet zo dood als jij denkt! Het heeft drie delen: ten eerste een materieel deel, dat jij ziet en voelt en waarvan je, als het voedsel goed klaargemaakt is, in je mond een lekkere smaak waarneemt en waarvan je tevoren ook al met je neus de fijne geur inademt. Kijk, dat is het gedeelte dat je lichaam in leven houdt!
Hoofdstuk 209: Het voedingsproces in het menselijke lichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Rafaël zei: 'Kijk, iedere vogel is inwendig zo ingericht, dat hij uit de watervoorraad die hij tot zich heeft genomen evenveel zuivere waterstof maakt -wat op zichzelf een uiterst lichte en fijne soort lucht is -als hij nodig heeft om te vliegen, wat hij door het gevoel van zijn instinct tot op een haar nauwkeurig kan berekenen. Met die f~ne waterstof vult hij in een ogenblik al zijn grotere en kleinere pennenschachten en holle beenderen, waarop hij zo licht wordt als een haar van een mens; dat kleine gewicht overwint hij met zijn twee vleugels altijd met gemak en kan zich dan naar believen in de hoogte verheffen.
Hoofdstuk 227: Over de uiterlijke levenssfeer (de aura) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Het circuleren van sappen is een streven om het organisme vanuit een middelpunt met leven te vervullen en tot zelfbewustzijn te ontwikkelen, doordat die concentrische opbouw een levenskern veronderstelt, die bij de mens in zijn hart is te vinden. Planten hebben weliswaar nog geen hartorgaan, maar wel in hun binnenste merg een levensbeginsel, dat zich kenbaar maakt door het streven de boom of de plant te voeden en in stand te houden, en wel door een passende circulatie van sappen in een stelsel van buitengewoon fijne buisjes, dat in het voorjaar en in de herfst in werking treedt.
Hoofdstuk 56: Over het vermogen om te voelen - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[6] Na deze woorden kwam de zon helder stralend op met een glans, zoals nog nooit was gezien, en op hetzelfde ogenblik zagen Mijn leerlingen behalve Judas, die opgewonden terzijde stond - met geestelijke ogen, hoe zich in de ether een grote, omvangrijke stad vormde, die een evenbeeld was van het aardse Jeruzalem, maar veel prachtiger.Wijd waren de poorten geopend, en een onafzienbare menigte prachtige menselijke gestalten stonden daar vol verwachting, alsof ze op een vorst wachtten die daar binnengehaald zou worden.
Hoofdstuk 66: De intocht in Jeruzalem - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[31] Want zie, de manen zijn niet vast, maar zeer onsamenhangend en zijn als het schuim van de zee, wanneer dat vaster en meer gedegen wordt, en zij zijn kaal en zonder water; en de lucht van de aarde is daar als het water van de aarden en de lucht gelijk aan de ether tussen zonnen en aarden. En zij (de manen) zijn bestemd om de aan werelds genot verslaafden op te nemen en om de geesten van de materie op te vangen en hun bestendigheid te beproeven en ze rijp te maken voor het ontvangen van de genade.
Hoofdstuk 5: Het geheim van de schepping - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] Kad (de dief), Kahrak (de hoerenmeester), Nohad (de bedrieger), Huïd (de boze), Hlad (de koude), Uvrak (zaad van de slang), Farak (de gruwelijke), Molakim (de leugenaar), Uvrahim (de fijne vleier) en Thahirak (de grote zondaar).
Hoofdstuk 26: Hanochs goddeloze regering - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] Zij vestigden op die wijze een complete metaalindustrie en maakten honderden deels nuttige, deels ook fijne, sierlijke, glanzende voorwerpen, die voor vruchten geruild konden worden en gretig aftrek vonden. Ja, uit bijna alle steden als ook uit de overige streken van het grote land reisden mensen naar de ijzersmelterij en, die goed bekend stonden, en kochten daar gebruiksvoorwerpen en ook luxe artikelen; zij hingen zeer aan Thubalkaïn en deden hun zonen bij hem in de leer, waardoor in korte tijd de fabrieksbevolking zo zeer aangroeide, dat zelfs Lamech er bang van werd.
Hoofdstuk 38: De familie van Lamech - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[16] Toen donderde het uit de met vuur gevulde eeuwige ruimten en de donder was de stem van God en alleen de Liefde verstond deze stem. Zij vormde daarop uit fijne leem ziehier - deze voeten, die mij reeds negenhonderd jaar dragen, mijn handen en - kortom, zoals ik voor jullie sta, zo vormde de eeuwige Liefde mij!
Hoofdstuk 40: Adams rede over zijn val - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Zie, lieve vader, je hebt het in je wijsheid fijn beraamd om van mij de verboden vrucht te plukken; maar geloof me, de meest verfijnde wijsheid is ten opzichte van de bescheiden liefde een grove valstrik, die weliswaar ook uit de fijne draden van de liefde in elkaar gedraaid is, maar de draden zijn niet meer vrij en daardoor niet zo innig met elkaar verbonden en ook niet meer zo soepel en in staat zich ook in de kleinste ruimte te bewegen.
Hoofdstuk 95: Adam wordt terechtgewezen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Na deze woorden, die bij Adam aankwamen alsof men de aarde in de onmetelijke vuurzee van de zon had ondergedompeld, was Adam - zoals jullie plegen te zeggen - niet alleen als was geworden, maar als een fijne, goed gezuiverde olie, hetgeen een kostelijke balsem is voor iedere soort wonden, vandaar dan ook dat hij al spoedig aan Asmahaël toestemming verzocht om nu in aanwezigheid van alle kinderen een nieuwe belijdenis af te mogen leggen, - hetgeen hem, als lichamelijke oerstamvader, graag zowel door Asmahaël als door alle kinderen zonder aarzeling van ganser harte toegestaan werd. En dus stond hij ook meteen op en begon de hierna volgende belijdenis in goed gekozen woorden uit te spreken:
Hoofdstuk 137: Adams bekering en belijdenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] En zie en luister nu wat er gebeurde, toen de vrome Abel zijn Mij welgevallige gebed had beëindigd: zie, er begon een fris briesje te waaien over de bewegingloze woestijn, ijle wolken versluierden de wijde ruimten van het hemelgewelf en in de hele woestijn begon het te regenen en midden onder het regenen vielen er allerlei soorten zaadkorrels in de door de dichte, harde regen van Jehova ontstane kleine voren in het anders kale zand. En in een ogenblik was de uitgestrekte woestijn groen geworden door duizend soorten gras, planten, struiken en bomen en op de plaats waar de vrome Abel, biddend tot Mij in geest en in waarheid knielde, groeide een grote boom op tot bijna in de wolken, met brede takken en brede bladeren, vol met broodvruchten met een fijne en zoete smaak en deze werd de naam 'Bahahania' of 'sterking en laving van de zwakken' (ook nu nog bl) jullie wel als 'broodboom' bekend), gegeven.
Hoofdstuk 14: Adam komt tot inzicht en heeft berouw - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] En zie, toen sprak de slang nogmaals en zei: "Kijk, het is allemaal de schuld van je broer Abel! Hij wil naar de macht grijpen om te heersen om jou van het recht van de eerstgeborene te beroven; en dat zet hij allemaal zo listig op touw, dat hij zelfs de liefde van de Godheid verblindt en vroom doet voor Haar ogen, opdat Zij hem over alles wat er op aarde is zal laten heersen en hij jou dan spottend met voeten kan treden. Want destijds, toen je mij in het gras vond en gedaan hebt wat ik je aanraadde, zou je een heer geworden zijn over alles, als de geniepige sluwheid van jouw fijne broer niet van tevoren had ontdekt wat er met je zou gaan gebeuren, - hij kwam toen meteen met gehuichelde broederliefde naar je toe alsof hij je wilde helpen; ja, hij heeft je ook geholpen, maar niet op de troon die jou alleen toebehoort, maar in de ellende en in een volkomen nietigheid van je verheven wezen, wat je bij jezelf toch allang zou hebben moeten bespeuren.
Hoofdstuk 19: Kaïns moord op Abel - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Kijk naar de halm, waaraan de door vruchten en leven zwaar geworden aren vrolijk wiegen, en zie uit hoeveel duizenden en duizenden buisjes deze bestaat, waardoor de aar louter voedsel uit de schoot der aarde opzuigt! Kijk naar de lange, hangende bladeren aan de halm en zie hoe mooi en hoe buitengewoon doelmatig zij zijn gevormd en voorzien zijn van talloze kleine, spitse uiteinden om hierdoor de spijs van de hemel op te nemen, opdat daardoor de spijs uit de aarde zelf levend zal mogen worden! Kijk naar de bruinachtige ringen aan de halm, die gemaakt zijn opdat, naar mate het leven van de nieuwe vrucht zich hoe langer hoe meer opgeheven en vrijgemaakt heeft uit het slijk van de dood van de aarde, ten eerste het zuivere leven gevrijwaard zal worden voor achteruitgang veroorzaakt door het diepe slik, en ten tweede dat de aan de aarde ontnomen voeding zal worden verfijnd en veredeld en zich om tot leven te komen, volkomen zal vermengen met de enige leven gevende spijs uit de hemelen! Kijk naar de vele lange, spitsvormige blaadjes van het kaf, hoe zij zich allemaal zorgvuldig naar het licht wenden om de zuivere genadespijs van Gods zon begerig in zich op te zuigen, opdat de in nieuwe hulsjes ingesloten vrucht des levens door geen andere spijs meer gevoed zal kunnen worden dan alleen door die van de genade uit de zon! Kijk naar de weldra daarop volgende, zich vlijtig wiegende bloesem, die rijkelijk voorzien is van het uit de hoogste hemelen aangereikte manna, dat als een fijne dauw te beschouwen is en de vrucht het eigenlijke zich voortplantende eeuwige leven geeft! Zie hoe dan, wanneer zich dat allemaal heeft voorgedaan, alles van de halm dat aan de aarde ontnomen is, begint te verwelken en in zekere zin afsterft; maar hoe meer het aardse afsterft, des te meer bestendigt en bevrijdt het leven zich uit de eveneens stervende aar en uit zijn stervende hulzen!
Hoofdstuk 96: Asmahaëls spreekt over het woord Gods - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[79] Als Ik echter zeg: 'wie van Mijn lichaam eet', dan wordt hiermee bedoeld dat de mens Mijn Woord niet alleen in zijn geheugen en in zijn verstand maar tevens in zijn hart, dat immers de maag van de ziel is, moet opnemen. Evenzo ook de wijn van de liefdedaad, die hierdoor geen wijn, maar het ware bloed van het leven wordt. Want het geheugen en het verstand van de mens verhouden zich tot het hart bijna net zo als de mond zich tot de fysieke maag verhoudt. Zo­lang het natuurlijk brood zich nog onder de tanden in de mond bevindt, is het nog geen lichaam, maar brood. Als het echter fijngekauwd in de maag komt en daar met sap­pen wordt vermengd, is het gemeten naar zijn fijne voe­dingsdelen reeds vlees, omdat het dan soortgelijk is aan het lichaam. En met de wijn is het net zo. Zolang je de wijn in de mond houdt, gaat deze niet in het bloed over; maar in de maag zal hij al heel gauw daarin overgaan.
Hoofdstuk 1: Het Avondmaal: De Heer bij de Sabbatmaaltijd van de oervaderen; Brood en wijn; Mijn lichaam en bloed; Uiterlijke aanbidding; Een waarachtige liefdes - en gedachtenismaaltijd; Schuldbekentenis; Vergeving der zonden; Woorden van de Heer; Vermaning tot eensgezindheid. De Vader tot de Zijnen bij het liefdemaal in de hemelen. De gelijkenis van de Heer over het koninklijke bruiloftsmaal. - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13