Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

30690 resultaten - Pagina 6 van 2047

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[17] De engel laat zich nu door Stahar betasten en STAHAR vindt alles bij Raphaël degelijk en stevig. Dan haalt hij zijn schouders op en zegt: "Hm, hm, lichamelijk kan het niet beter, erg geestelijk ziet het er niet uit! Tegen wat hij gedaan heeft is niets in te brengen, maar dat heel mooie, gevulde lichaam dat veel weelderiger is dan dat van welke jonge vrouw dan ook, zo'n wonderlijk aantrekkelijke arm, en zo gevuld en stevig, ja, dat lijkt toch in de verste verte niet op iets geestelijks! Je zou zelfs, als ik heel eerlijk wil zijn -afgezien van het feit dat ik al een oude ezel ben en dat jij een man bent -heel gemakkelijk tot over je oren op je verliefd kunnen worden en al je zinnen verliezen! Wel, dat lijkt dan toch helemaal niet op iets wat je met recht rein en hemels geestelijk zou kunnen noemen! Maar misschien is het zo, dat je net als een jonge Tobias, in het geheim, onzichtbaar voor ons sterfelijke mensen, ondersteund wordt door een engel. Dat wil zeggen als je al vanaf je geboorte net als Samuël een zeer vrome knaap was! Maar als dit niet zo is, dan zou je ook net zo goed een geheim verbond met de' Jehova-sta-ons-bij' kunnen hebben, wat ik echter niet zo waarschijnlijk acht omdat je verder zo'n hemels vroom en lieflijk uiterlijk hebt en omdat ik, eerlijk gezegd, nooit zo helemaal echt aan de' Jehova-sta-ons-bij' heb geloofd. Helemaal aan God te geloven was al moeilijk voor mij, Iaat staan dan aan zijn tegendeel!
Hoofdstuk 150: De overste en de engel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Maar toen hij bij Mathaël kwam, zei hij: "Vandaag is er met de Heer niet goed te praten! Ik vroeg Hem heel bescheiden, of de aangekondigde, hoge gasten er aankwamen, maar toen kreeg ik vanwege het woord 'hoge' een zo stevig lesje, dat me dat beslist erg goed bij zal blijven omdat het me zo hard en droogweg werd gezegd! Vandaag lijkt de Heer wel een ander mens! Gisteren was Hij de liefde en gemoedelijkheid Zelf, vandaag krijgt iedereen die in Zijn buurt komt, een les uitgemeten! Daar begrijp ik niets van!"
Hoofdstuk 165: De gevaren van de hoogmoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Nu verbazen de Perzen zich buitengewoon en de AFGEVAARDIGDE zegt "Vreemd, vreemd! Dit o zo juiste beeld lijkt verrassend veel op dat van de oude profeet Elia! Het ging ook wonderlijk toe met onze redding en niet zo'n beetje ook, en nu op deze heuvel neem Ik echt fysiek en moreel dat vreemde, geheimzinnige zachte sulzen waar, waarvan de geest tegen de profeet zei, dat Jehova daarin voorbij was gegaan. -Ja, wat vinden jullie dan, broeders en zusters?! Wat denken jullie van deze geschiedenis?"
Hoofdstuk 195: Het suizen van de wind bij Elia en bij ons. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Want helemaal geen geloof lijkt naar mijn mening op een pasgeboren kind of op een lege, braakliggende akker, waar nog niets in gezaaid is. Het kind kan door een goede opvoeding een wijs man worden en in de braakliggende akker kan elke edele vruchtsoort gezaaid worden. Als de akker echter door allerlei soorten onkruid is overwoekerd en een volwassen kind in allerlei domme zaken is onderwezen, dan lukt het met de ontwikkeling der wijsheid helemaal niet meer, of slechts heel moeizaam. En hoe moeilijk een akker van alle onkruid gereinigd kan worden, weet iedere eerlijke landman die ooit is bezig geweest zijn akker van alle onkruid te reinigen en vervolgens zuiver te houden! - Wel, verheven vriend, dat is zo ongeveer onze nuchtere mening.
Hoofdstuk 196: De Heer vraagt de Perzen over de Messias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] SCHABBI zegt: "Dat lijkt weliswaar wat vreemd, maar dat moet ons niet van de wijs brengen, want de wegen en middelen die zulke door de wol geverfde mensen ten dienste staan om heel geheime zaken van andere mensen te weten te komen en te vernemen, zijn ontelbaar. Men moet zich daarom bij zulke verschijnselen niet zo gemakkelijk laten misleiden.
Hoofdstuk 198: Schabbi blijft achterdochtig. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] SCHABBI antwoordt een beetje verlegen: "Goede, verheven vriend: Meestal is het gezicht wel een spiegel van de ziel, -maar niet altijd. Ik heb een mens gekend, wiens uiterlijk net zo volkomen geleek op een zachtaardige en trouwhartige engel als het ene gezonde oog lijkt op het andere en toch was dat slechts een natuurlijk masker, want juist die mens was in zijn hart een baarlijke satan in optima forma! Hij was vanwege zijn mooie en sierlijke gestalte zelfs gunsteling aan het hof en ook in alle mogelijke kunsten en wetenschappen was zijn verstand zo helder als de mooiste voorjaarsmorgen, maar zijn hart was zwarter en duisterder dan de fictieve Styx van de heidenen! Wee allen, die hem ooit vriendschappelijk benaderden! Die waren allemaal verloren! De vrouwen liepen hem als bezeten na, ofschoon iedere vrouw die hem benaderde net zo zeker zijn slachtoffer werd, als een regendruppel die door de wolk met meer vast gehouden kan worden, op de aarde valt! Maar hij was altijd de onschuldigste, vriendelijkste en zuiverste mens! Overal werd alles slechts veroorzaakt door onvoorziene omstandigheden. Alleen was het merkwaardig dat die ongelukkige omstandigheden hém nooit troffen. Hij kwam overal heelhuids vanaf, alleen degenen die in zijn buurt waren gekomen, werden steeds door het boze toeval hard bezocht! O, voor zijn koning was hij de trouwste dienaar, maar voor iedere ondergeschikte was hij' een wonderlijk lieflijke duivel!
Hoofdstuk 200: Misplaatst vertrouwen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Eensdeels, als een kind heel slechte en verdorven ouders heeft, lijkt dit voorschrift helemaal terecht, maar als een kind, dat vaak van nature lichtzinnig is, heel goede en waardige ouders heeft, die voor God en alle mensen alle achting, liefde en eer van hun kinderen verdienen, lijkt mij dit veel te tempels hebzuchtig uitziende voorschrift weer helemaal niet terecht. Het hele voorschrift heeft een erg menselijk geurtje en het straalt bar weinig goddelijks uit, maar dan staat er ook weer ergens: 'Naar hen, die zitten op de stoelen van Mozes en Aiiron, moet je altijd luisteren en je moet doen wat zij je voorschrijven!'
Hoofdstuk 212: Het vierde gebod volgens de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Nu vraag ik, of de op het punt van kuisheid zwakke mens niet in ieders ogen veel vóór heeft op de ijskoude kuisheidsheld! Wat mij betreft wel! Hoe u, verheven Heer en Meester, daar over denkt, weet ik niet en dat kan ik ook niet weten. Om daarom ook op dit door Mozes verboden punt duidelijkheid te scheppen, teneinde niet steeds in de fnuikende angst te leven iedere keer dat ik zó geslachtelijke gemeenschap heb voor God gezondigd te hebben, en als de geslachtsdaad hoe dan ook altijd een zonde is, zult U, o Heer en Meester, ook wel een geneesmiddel daarvoor kennen, waardoor men de begeerte en de drang als een verkoudheid kan verdrijven! Want er is niets ellendigers voor een eerlijk mens dan steeds maar van een bepaalde kant geprikkeld te worden om te zondigen. De natuur dwingt het lichaam daartoe steeds maar door met onweerstaanbare kracht en, valt men als een van nature zwaar lichaam door de vrije lucht, dan heeft men echter ook meteen een doodzonde begaan! Dat is dan toch wel een beetje te erg, vooral voor een mens, die, god zij geprezen, nog steeds zo goed mogelijk hoofd en hart op de juiste plaats had. Dus daarover, Heer en Meester, zou ik van U ook graag een duidelijke uitleg willen krijgen! Want dat lijkt mij in ieder geval een van de neteligste punten te zijn!"
Hoofdstuk 214: Wat is onkuisheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Als de priesters echter wordt toegestaan in Gods plaats naar believen de scepter te zwaaien, dan zal de keizer zich ook helemaal niet zo kwaad maken wanneer deze volksverdovers zonodig heimelijk, of ook openlijk, in de huid van de monarch kruipen, in zijn naam spreken en zelfs wetten uitvaardigen indien zij dat zowel voor de heerser, voor zijn staat en natuurlijk ook voor zichzelf heilzaam vinden. Dat lijkt des te aanvaardbaarder in die provincies die, zoals het Joodse vaderland hier, ver verwijderd liggen van de residentie van de heerser .
Hoofdstuk 17: De politiek van de tempelpriesters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] RAPHAËL zegt: "Waarom heb je het mij dan gevraagd?! Ik wilde het eigenlijk toch al niet, maar nu ik de toon niet meer terughalen kan, maakt dat niets uit! Bedenk, dat in Gods hemelen alles moet lijken op deze toon, dan zul je je in het vervolg des te ernstiger inspannen om je leven zo in te richten dat het in al zijn uitingen, gevolgen en instellingen op deze toon lijkt. Wiens leven echter niet op deze toon zal lijken, zal niet in het rijk van de eeuwige en zuivere liefde binnengaan.
Hoofdstuk 23: Omgang met God door het innerlijke woord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Natuurlijk had ook ZINKA van deze les niet slechts een deel, maar alles gehoord en hij vroeg aan Ebahl, in wie hij nog het meeste vertrouwen had: "Vriend, die merkwaardige jongen die ons daarnet een hemelse toon liet horen en nu je dochter zo'n vreemde, mystieke les gaf zoals ik die - eerlijk gezegd nog nooit heb gehoord, lijkt toch niet helemaal, zoals wij, tot deze aarde te behoren. Zeg mij eens, of achter hem soms diegene schuilgaat, waarvoor Johannes zich te gering achtte om zijn schoenriemen los te maken! Hij lijkt mij alleen te jong, want dan zou hij al in de dertig moeten zijn!"
Hoofdstuk 25: Zinka vraagt verder. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Aan het einde zei Hebram tegen hem: "Dat is een heerlijke toespraak, die van God afkomstig lijkt. Maar er is wel wat op aan te merken, zoal niet op de toespraak zelf, dan wel op degene die haar hield. De toespraak bevatte veel gedenkwaardige, ware woorden, die in de goede opeenvolging na elkaar gezegd werden, maar de spreker heeft daarmee echter het woord voor de daad laten gaan! Ondanks dat ben ik het er wel mee eens, want iedere goede daad moet toch altijd vooraf worden gegaan door een goede leer, omdat degene die handelt anders onmogelijk de een of andere richting kan krijgen voor zijn doen en laten.
Hoofdstuk 31: Zelfbeschouwingen van Hebram en Risa. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Ah, maar nu merk ik ook, dat er iets in mij wakker wordt dat op een sterke wil lijkt, en achter die sterke wil merk ik iets als woorden die in mij opborrelen en die luid roepen: "Ik wil, ik moet, - ik moet omdat ik wil! Wie kan dat, wat ik wil, in mij tegenhouden? Ik ben vrij om te willen. Ik mag niet willen wat ik behoor te willen, maar ik wil wat ik zélf wil! Wat waar en goed is, dat wil Ik, omdat ik het zélf wil willen en niemand kan mij daartoe dwingen!
Hoofdstuk 49: De reiniging van de slapende ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Ja, ja, de vriend voor wie de bomen buigen en wiens lof zij verkondigen, zegt mij dat, dat, wat op jou lijkt en ons volgt, niet jijzelf bent maar slechts een schaduwachtige vorm van je ziel is, die zich pas in onze atmosfeer heeft gevormd. Jouw ziel zond net als een lamp bepaalde levensstralen uit. Zodra deze onze atmosfeer raakten, vormden zij een beeld op bijna gelijke wijze als waarop de stralen die overdag van een mens uitgaan, op de oppervlakte van een spiegel ook het beeld van diegene vormen waarvan zij uitgaan.
Hoofdstuk 52: Zorels ziel op de weg van de zelfverloochening. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Wij gaan nu zo snel als de wind. De lichtmens in mij heeft reeds de grootte van een achtjarige jongen en het lijkt me toe, dat zijn gedachten als bliksems door mijn gehele wezen flitsen. Ik voel hun onbegrijpelijke verhevenheid en diepte wel, maar hun vormen begrijp ik nog niet. Daarin moet iets buitengewoon wonderbaarlijks gelegd zijn! Iedere uitgaande gedachtebliksem verschaft mij een onbeschrijflijk gelukzalig gevoel! Zo'n zaligheid kent de gehele aarde niet, -kan zij ook niet kennen! Want de gehele aarde is toch slechts een genade oordeel van God, - maar toch een oordeel, en in het beste oordeel vind je altijd maar weinig zaligheden.
Hoofdstuk 53: Zorel in het paradijs. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...