Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

272 resultaten - Pagina 6 van 19

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19
[6] Als Ik door Mijn almacht zou willen dat geen mens ooit een zonde zou begaan, dan zou ook geen mens ooit meer zondigen; want hij zou zich geen streep buiten Mijn wil kunnen wagen of -bewegen, zoals ook niemand zijn lichaam anders kan vormen dan het door de wil van God gevormd is, en ook zijn lichamelijk leven niet naar believen kan verlengen, omdat dat allemaal van de almachtige wil van God afhangt. Als God het niet zou toestaan dat een mens ooit een zonde zou begaan, wie zou dan de verdienste hebben van het zonden vrije leven van de mens die enkel door Gods almacht zo geleid werd, zoals het groeien van de bomen en van alle andere vruchten wordt geleid en de werelden worden geleid en begeleid door de eindeloze ruimte? Toch zeker niemand anders dan God alleen, omdat de mens in dat geval slechts een speelpop in de handen van God zou zijn! Dat zou voor God veel gemakkelijker zijn, zoals het voor Hem ook gemakkelijker is de meest verschillende dieren met hun veelsoortigste en zeldzaamste eigenschappen te scheppen en ze dan te leiden en ieder op zijn wijze bezig te laten zijn.
Hoofdstuk 225: Invloeden van geesten en contact met het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Als het zaad in de vochtige aarde wordt gelegd en de uitwendige substantieel-materiële bekleding week wordt, omdat haar substantiële zieledelen beginnen overeen te stemmen met de delen die haar in het vocht van de aarde omgeven, dan begint de zuivere geest meteen een juist gebruik te maken van zijn intelligentie en wil. Hij herkent precies de met hem overeenkomende deeltjes in de aarde, in het water, in de lucht en in het licht en in de warmte uit de zon, trekt die naar zich toe en schept daarmee volgens zijn ordening datgene wat met zijn wezen overeenkomt, en zo zie je dan een plant uit de aardbodem opgroeien met steeds dezelfde kenmerkende eigenschappen. Het kruid ofwel het uiterlijk lichaam van de plant vanaf de wortel tot het hoogste punt van de stam is door de geest alleen maar voortgebracht, opdat de zuivere geest zich in de nieuwe zaadkorrels scheppend kan verveelvoudigen en zo zijn ik oneindig verveelvoudigt, hoewel de geest die eenmaal zo werkzaam is geweest, zichzelf verheft en, verenigd met de zieledelen die hij naar zich toe heeft getrokken, overgaat tot de vorming van hogere en meer volmaakte vormen en wezens.
Hoofdstuk 74: Hoe de geest op de materie inwerkt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Dat het zo is, kunnen jullie al opmaken uit de oneindig verschillende talenten, gaven en eigenschappen van de mensen op deze aarde. De één is een bijzonder goed redenaar, de ander is een schilder, een ander een zanger, weer een ander een voortreffelijk rekenaar, een ander een mechanicus, nog een ander een bouwmeester; de één een zeilmaker, een wever, een ander een apotheker, een ander een mijnwerker. En zo heeft ieder reeds van nature een speciaal talent meegekregen; maar hij heeft ondanks zijn eigen speciale talent ook alle andere menselijke gaven, ook al is dat in mindere mate, en hij kan elk daarvan door inspanning en vlijt tot volkomenheid ontwikkelen.
Hoofdstuk 152: Verscheidenheid van gaven van de geest - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Vraag dus niet of jullie in jullie mogelijke levensvervolmaking wellicht ook mijn eigenschappen zullen krijgen, maar ga in alle deemoed en liefde op de jullie nu bekendgemaakte wegen van het licht gestadig voort, dan zullen jullie wel heel helder en levendig ge waar worden welke gave van de geest uit God jullie verworven zullen hebben!
Hoofdstuk 152: Verscheidenheid van gaven van de geest - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Waarom verhoog je jezelf toch zozeer voor de mensen vanwege je bijzondere eigenschappen, terwijl je toch duidelijk ook maar een mens bent? Wie van ons kan respect voor je hebben, wanneer j e ook van ons verlangt dat wij geloven dat je Gods zoon bent en de beloofde gezalfde van God, en wanneer je degene die dat om verschillende redenen niet kan geloven, verdoemt? Je zei wel dat je de waarheid, het licht en het leven bent, - maar hoe kun je ons dan bewijzen, dat dat inderdaad allemaal zo is? Geef ons een overtuigend bewijs, dan zullen wij aan je geloven!'
Hoofdstuk 188: De Heer belicht de tegenspraak van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] En kijk, zo is het ook gesteld in een gemeenschap van mensen en geesten, die in haar geheel ook op een mens lijkt! Een deel vertegenwoordigt de ogen -dat zijn de zieners -, een deel de oren -dat zijn de hoorders -, een deel de handen -dat zijn de doeners -, een deel de voeten -dat zijn degenen die altijd naar het hogere licht voortgaan -, een deel het hart -dat zijn de machtigen in de liefde -, een deel de maag -dat zijn de opnemers van het goede en ware uit God, die daardoor de hele gemeenschap voeden -, een deel komt overeen met de hersenen -dat zijn de wijzen, die voortdurend de hele gemeenschap ordenen -, en zo gaat dat van het kleinste tot het grootste in het oneindige verder, en ieder nog zo gering onderdeel en iedere afzonderlijke vezel van de gemeenschap is op zijn wijze volkomen machtig en zalig en neemt deel aan de gaven en eigenschappen van de hele gemeenschap, zoals ook jouw voeten volkomen deel hebben aan het licht van je ogen en je ogen aan de bekwaamheid van je voeten. Je oog verheugt er zich over dat het met het hele lichaam door de voeten gedragen wordt, naar waar het nieuwe wonderen en dingen ziet en er zich in het hart en het verstand over verheugt; maar deze vreugde wordt dan ook aan de voeten meegedeeld alsof de voet zelf volledig het oog, het oor, het verstand en het hart zelf was!
Hoofdstuk 152: Verscheidenheid van gaven van de geest - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] In die tijd had je een hoogst wonderbaarlijk zoontje, dat wij heidenen vanwege zijn wonderbaarlijke eigenschappen bijna als een God vereerden. Wat is er van dat kind geworden? Als het intussen niet gestorven is, moet het nu al een volwassen jongeling zijn!'
Hoofdstuk 205: Jozef weigert een Griek zijn diensten aan te bieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Hierop kwam de Griek naar Mij toe en zei: 'Luister,jongeman, achttien jaar geleden kende ik je al en bewonderde toen je zuiver goddelijke eigenschappen, die evenals je woorden de belangrijkste reden waren dat ik jullie geloof aannam, hoewel ik daarom nog niet de besnijdenis aanvaardde. Maar wel heb ik omwille van jullie geloof Egypte verlaten om hier dieper te kunnen doordringen in jullie leer, die vele wijsheden bevat; en bij dat alles was jij de belangrijkste reden! En nu hoorde ik van je vader, die ik allang niet meer had gezien en gesproken, dat je al dat goddelijk wonderbaarlijke wat jou als kind eigen was, helemaal kwijt bent. Hoe is dat gekomen?'
Hoofdstuk 206: De houding van de Heer als jongeling tegenover de priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Jij bent weliswaar een rechtschapen man, maar daarbij toch hard en onverbiddelijk. Wanneer jij bij ons naar deze wereld komt met die eigenschappen, zul jij ook die strenge en onverbiddelijke gerechtigheid vinden, maar geen liefde en erbarming. Want geen enkele ziel vindt bij ons iets anders dan wat ze in haar gemoed heeft meegebracht; want bij ons staat men pas op hoogst eigen grond. Begrijp dat en houd er rekening mee, opdat je goed verzorgd bij ons aankomt; want jij hebt nu een betere gelegenheid dan wij ooit gehad hebben!'
Hoofdstuk 218: De geesten vertellen over de wereld aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Ooit bestonden er profetenscholen, waar alleen mensen werden opgenomen, en wel als jongeling, die reeds vanaf hun geboorte door bepaalde bijzondere eigenschappen van zich hadden doen spreken; vooral zou daar een uiterst zedelijk en, wat de vleselijke natuur van de mens betreft, ook een uiterst kuis karakter voor nodig geweest zijn.
Hoofdstuk 8: De bedenkingen van de Farizeeën over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Kijk naar onze zeven Egyptenaren! Zij kennen alle grote schatten die in het inwendige van de aarde verborgen zijn, en zouden zich die ook in grote hoeveelheden ten nutte kunnen maken; maar dat verachten zij, en leven liever heel eenvoudig en zoeken alleen de schatten van de geest. Daardoor hebben zij ook nog de ware, oermenselijke eigenschappen behouden, waardoor zij ware heersers en gebieders over de hele natuur zijn, wat zeker niet het geval zou zijn, wanneer zij zich ooit op de een of andere manier door de verlokkingen van de natuur hadden laten vangen.
Hoofdstuk 12: Over de materie en het gevaar ervan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Ik denk echter dat hierdoor gemakkelijk veel geschilpunten ontstaan, die voorkomen kunnen worden als Uw leerlingen allen die gelovig zijn geworden alleen in Uw naam of alleen in de naam van de Vader zouden dopen; want met die drie, ofschoon hoogste en heiligste benamingen kunnen in de toekomst mensen die minder goed van begrip zijn allicht in drie afzonderlijke goden gaan geloven, als drie goddelijke persoonlijkheden. Zo zijn in de loop der tijd ook bij de oude Egyptenaren uit het oeroude, zuivere geloof in slechts één ware God een groot aantal goden gemaakt uit de vele eigenschappen van Jehova. Vervolgens heeft de blinde fantasie van de mensen die veranderd in allerlei op zichzelf bestaande en specifiek werkzame goddelijke wezens, men heeft tempels voor hen gebouwd en ze vervolgens ook speciaal vereerd, maar is daarbij dermate diep weggezakt in zo'n ongehoord materialisme, dat men aan de goddelijke persoonlijkheden, die men zich op deze manier voorstelde, dikwijls de meest triviale menselijke zwakheden en verdorven hartstochten toeschreef
Hoofdstuk 24: De drie-eenheid in God en mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Bovendien: wanneer de Heilige Geest een van de Vader en de Zoon uitgaande, derde, op zichzelf staande persoon is, hoe kan die persoon dan dezelfde eigenschappen als die beide hebben en even eeuwig zijn? Of kan datgene wat zijn bestaan van een ander ontvangt, gelijk zijn aan datgene wat zijn bestaan eeuwig uit zichzelf heeft? Kan de eeuwigheid ooit gelijk zijn aan de altijd vluchtige tijd, of een beperkte ruimte aan de oneindigheid?
Hoofdstuk 26: Het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Als jullie nu de reden begrijpen, zullen jullie ook inzien dat de mensen, als ze waarachtig en juist door jullie onderricht worden, niet gemakkelijk op het idee zullen komen om drie persoonlijk op zichzelf staande goden aan te nemen, omdat jullie die drie eigenschappen hebben genoemd. Maar Ik druk jullie dan ook ten zeerste op het hart dat jullie de mensen overal een echt en waarheidsgetrouw licht geven; want waar het daaraan zal ontbreken, zullen de mensen gemakkelijk en snel verkommeren en overgaan tot allerlei dwaalleren, en dan zal het moeilijk zijn hen op de weg van de volle waarheid te brengen.
Hoofdstuk 27: De Heer als Zoon (10.11.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Maar dat is allemaal nog altijd in grote duisternis gehuld, en geen enkele jood kan met enige zekerheid verklaren in wat voor vorm en met wat voor eigenschappen de Messias zal komen. En aangezien dat niet te bepalen is, kan de Messias ook heel goed in deze wereld komen in deze vorm en met deze eigenschappen, op de manier zoals wij nu juist deze wonderman voor ons zien!
Hoofdstuk 170: De waard vraagt naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19