Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

453 resultaten - Pagina 6 van 31

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[15] DE WAARD zei: 'Waarlijk, daarvoor was het toch niet nodig om mij hier bij u te laten roepen! Want ik ben toch zelf een man van de wereld en kan heel goed beoordelen of iets vals of echt is! Wij allen kennen deze wonderbaarlijke man bijna vanaf zijn geboorte en we kennen zijn ouders, mensen die altijd streng volgens de wet leefden en handelden en derhalve ware voorbeelden van gehoorzaamheid aan God en al Zijn instellingen waren. Maar hoe zou dan met zulke ouders deze ene, en wel volgens het getuigenis van Jozef de vrome timmerman, diens gelovigste, meest welopgevoede en gehoorzaamste zoon met Beëlzebub in verbinding staan en zijn werkelijk goddelijke wonderwerken met diens totaalonbeduidende hulp verrichten?!
Hoofdstuk 78: Een gesprek tussen de waard en de overste over de Heer De Heer in het noorden van Galilea (Ev.Joh. hfdst.7) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Cornelius en Cyrenius kennen Mij echter al vanaf Mijn geboorte. Zij zullen jullie goed opnemen en in alles terzijde staan.'
Hoofdstuk 142: De hoofdman werft de reus en zijn broeders aan voor Rome. Werken der liefde zijn de ware verdienste voor God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Toen zeiden SOMMIGEN, die goed op de hoogte waren van Mijn afkomst en Mijn geboorte: 'Ja, als jullie dat verlangen, dan is dat bij deze profeet zonder meer van toepassing! Ten eerste is hij een zoon van Jozef, de alom bekende timmerman uit Nazareth, en van Maria, een dochter van Joachim en Anna, en het is bewezen dat die beiden van de stam van David zijn. En ten tweede weet iedereen dat Hij in Bethlehem in een stal tijdens de algemene volksregistratie van keizer Augustus geboren is, en acht dagen daarna door Simeon besneden werd en de naam Jezus kreeg. Waarom twijfelen wij dan nog of Hij Christus is?'
Hoofdstuk 170: De Heer onderricht in de tempel (Ev.Joh. 7,37-49) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Kijk, ik, een heiden vanaf mijn geboorte, zal je nu zeggen wat de gedenkwaardige tempel bij ja-bu-sim-bil voor een betekenis heeft, die mij ook merendeels heel andere begrippen van de ware godheid heeft bijgebracht dan welke ik vroeger had.
Hoofdstuk 214: Over het boek job en over de tempel te Jabusimbil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Ons Jodendom is al bijna meer een heidendom dan een echt Jodendom; hoe ziet het er dan wel met de andere volkeren en mensen uit? Want, zover ons weten, denken en herinneren reikt, kan geen mens er toch wat aan doen dat hij volkomen willoos in deze slechte en ellendige wereld is geboren! Als hij er echter eenmaal is, dan wordt hij meteen vanaf zijn geboorte tot aan de rand van het graf voortdurend met al het mogelijke geplaagd waarmee een mens maar geplaagd kan worden. Tot besluit volgt er dan een pijnlijke en bittere dood.
Hoofdstuk 220: Het zich van de wereld afkeren en het Rijk van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Waarlijk, grote Heer en van God vervulde Meester, onze Griekse wijze, de bekende man in de ton* (*Diogenes) heeft tot op heden de volle waarheid over dit mensenleven van ons nog het dichtst benaderd, doordat hij heel duidelijk met veel voorbeelden het niet bestaan van de mens voor de geboorte en na de dood heeft beschreven, en wij waren het allen tot op heden onder elkaar volledig met hem eens, hoewel wij bij ons zelf vaak dachten aan Plato, Socrates en zelfs aan de oude Egyptische wijze Mozes, wiens geschriften wij ten dele ook te lezen kregen toen wij nog in Sidon waren. Ja, wij lazen zelfs de geschriften van de Indiërs, de Birmanen en de Meden en Perzen; maar -alles tevergeefs! Onze leraar in Sidon, een in alle geschriften door en door doorkneed man, bewees ons namelijk heel afdoend met woorden en voorbeelden van andere volkeren, dat de ziel van de mens na de dood van zijn lichaam zelfstandig, onverwoestbaar verder leeft in een betere, maar soms ook slechtere wereld, en hij bezwoer ons bij alles wat hem heilig was dat hij, als hij eerder dan wij zou sterven, als geest bij ons zou komen en ons daardoor dan het grootste en zekerste bewijs van de waarheid van zijn leer zou geven.
Hoofdstuk 104: De twijfel van de geleerde vrouwen aan het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Toen de vissen in de grote, lege visvijvers ondergebracht waren, gaf DE VISSERSBAAS zijn knechten opdracht de boten en het vistuig in orde te brengen, en daarna kwam hij naar Mij toe en zei: 'Luistert u eens, tot nog toe bent u volkomen onbekend voor mij, maar u kunt en begrijpt meer dan wat anders een normale, ervaren, verstandige man kennen en begrijpen kan! Ergens diep in Achter Indië moet u de hoge magie bestudeerd hebben, want hier bij de Grieken en gedeeltelijk ook Romeinen en Joden is zoiets volkomen ongehoord. Alleen u heeft ons deze rijke visvangst in onze netten getoverd! Ik ben een oude visser, maar nog nooit heb ik, ook niet in mijn allerbeste vistijd, zo 'n vangst - en nog wel van louter edelvissen -gehad. O, met u zou ik graag over veel dingen spreken, want u moet veel geleerd en veel ervaring hebben, en ook al vanaf uw geboorte veel talenten gehad hebben! U moeten de goden werkelijk heel sterk bezield hebben dat uw wil in u zo machtig is geworden!'
Hoofdstuk 112: De bijgelovige vissersbaas aan de Eufraat - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] DE REUS zei: 'Hoe komt het dan, dat alle heidenen uit de steden langs de Eufraat vrijwel alleen vanwege Zijn verheven leer aanhangers van Hem zijn geworden, en dat degenen die Hem volgden ook meteen de beschikking kregen over de een of andere zuiver goddelijke kracht?! Een dokter in Serrhe kreeg de wonderbaarlijke gave al zijn zieken slechts door het geloof in de almachtige naam van deze Godmens zo te genezen -en wel in één enkel ogenblik -, dat de zieke daarna zo gezond is alsof hij nooit iets gemankeerd heeft. Ja, zelfs dode mensen krijgen weer een nieuw leven en zijn dan zo fris en gezond als een zorgeloze gazelle in het hooggebergte! Als de heidenen dat echter kunnen doen en inzien, waarom dan jullie Joden niet, waarvan toch geschreven staat dat zij het uitverkoren volk van God zijn? Ik zeg jullie echter uit naam van de hoogst verheven Godmens: Jullie kunnen het niet omdat jullie al van je geboorte af aan ondergeschoven kinderen van Beëlzebub zijn en daarom de meest doortrapte vijanden van God. Als jullie dat echter ontkennen, verdienen jullie niet beter dan totaal van deze aardbodem verdelgd te worden.'
Hoofdstuk 141: De mislukte overval van de overste van de synagoge - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Bezie alle dieren op jullie aarde eens! Dat zijn ook schepselen van Gods wijsheid; daarom hebben zij ook geen onderricht nodig om eerst moeizaam te leren wat zij volgens hun geschiktheid en aard moeten doen. Dat brengen zij allemaal al meteen bij de geboorte mee, en op hun manier zijn zij direct volleerde kunstenaars. Wie heeft een bij ooit kennis over kruiden bijgebracht, wie heeft haar getoond waar de honing in de bloemkelken zit en waar de was? Wie leerde haar haar cel bouwen en in haar maag uit de zoete bloemendauw de geurende honing bereiden? Waar heeft de spin geleerd haar draad te spinnen en daarmee een uiterst bruikbaar net te weven? Kijk, dat alles ontvangen de dieren uit de goddelijke wijsheid, waarvan zij direct het produkt zijn! Omdat zij echter voorlopig ook niet meer zijn dan dat, hebben zij wat zij hebben ook geheel volmaakt, maar zij kunnen, omdat zij de liefde en diens vrije wil vrijwel helemaal ontberen, hun kennis heel weinig vergroten.
Hoofdstuk 190: Het verschil in levensopgave van engelen en mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] De Romeinen hebben die groep verklede tempeldienaren op een heel indringende wijze bewerkt, zodat deze uiteindelijk niets meer in te brengen hadden. Twee konden er wel eens dicht bij zijn om in U te geloven, maar de anderen draven er nog steeds over door dat er uit Galilea geen profeet kan opstaan. Maar de geredde vrouw heeft dat heel goed gepareerd door te zeggen: 'U heeft helemaal gelijk, want er staat werkelijk geschreven dat er uit Galilea geen profeet zal opstaan, maar deze man is immers geen profeet, Hij is de Messias, dus de Heer Zelf, die Zich door de profeten van te voren aangekondigd heeft! Er staat echter nergens geschreven dat de Messias Zelf niet uit Galilea zal opstaan! Bovendien heb ik zojuist door deze mannen horen vertellen dat juist deze Heer en Meester, die u vervolgt en aan wie u niet wilt geloven, niet ergens in Galilea, maar in Bethlehem in Judea is geboren en op de achtste dag na Zijn zeer gedenkwaardige geboorte in de tempel besneden werd en de naam Jezus uit Bethlehem kreeg. Maar als de zaken met betrekking tot deze Godmens nu zo staan, hoe kunt u dan zeggen dat er uit Galilea geen profeet opstaat?
Hoofdstuk 208: Het verhaal van Lazarus over de ongelovige Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Helias zei: 'O Heer en Meester over alles! Spreken zou voor mijn tong, die reeds vanaf mijn geboorte erg vaardig was, wel goed zijn, maar ik zie hier ook alweer bij voorbaat in, dat ik weer voor niets zal spreken. Want wie kan vanuit zijn grote domheid voor U iets naar voren brengen wat U niet meteen duizendvoudig zou kunnen weerleggen! Waarom zou ik dan nog iets zeggen?'
Hoofdstuk 35: Het negende en tiende gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Wat is er nu op tegen als iemand die arm is en die er vanaf zijn geboorte toe veroordeeld was om zijn hele leven lang te dienen en hard te werken voor een beetje eten en een slecht loon, er zo nu en dan aan denkt en er ook naar gaat verlangen om ook eens een huis of een lieve vrouw of een os of ezel te bezitten?! Want zijn vrome wens zal immers toch nooit vervuld worden! Als hij zelfs die begeerte daarnaar ook niet mag hebben, moet hem immers eerst het denken, voelen en gewaarworden helemaal worden ontnomen.
Hoofdstuk 35: Het negende en tiende gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Want stel je eens voor dat ieder mens op aarde al vanaf zijn geboorte zo van alles voorzien zou zijn, dat hij van een ander niet het minste nodig zou hebben, dan zou hij maar al te gauw net zo leven als de dieren in het bos en de vogels in de lucht. Die bouwen geen huizen, bebouwen geen akkers en wijngaarden en hoeven niet voor hun kleding te zorgen. En als zij in hun holen en nesten ook nog voedsel genoeg zouden hebben, dan zouden zij die ook nooit verlaten, maar net als poliepen op de bodem van de zee rusten en vreten als ze honger zouden voelen. Maar omdat de dieren hun voedsel eerst moeten zoeken, zijn zij heel beweeglijk en rusten pas dan als zij hun honger hebben gestild.
Hoofdstuk 37: Armoede en rijkdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Onze Galileeër hier heeft weliswaar alle kenmerken van een profeet, en wij zouden hem ook als profeet aannemen als hij maar niet als zodanig in Galilea zou zijn opgestaan. Datzelfde was ook met Johannes de doper het geval. Zijn woord klonk helemaal als dat van een echte profeet; maar verder was hij dan ook een oer Galileeër, en daarom konden wij als mensen die in de Schrift geloven, toch niet zonder meer aannemen dat hij een echte profeet was. Overigens is het wel waar dat beiden geen geboren Galileeërs, maar geboren Judeeërs zijn; maar in de Schrift wordt niet de geboorte, maar het opstaan als echte profeet bedoeld. Omdat er dus staat dat uit Galilea geen profeet opstaat, kunnen wij ook niet zo gemakkelijk als u denkt, aannemen dat dit helemaal echte en ware profeten kunnen zijn. En u kunt daarom niet kwaad op ons worden als wij zeggen dat wij eerst nog veel moeten onderzoeken voor wij de Nazareeër als profeet kunnen accepteren. Daarna kunnen we pas zien hoe het er met de Messias uitziet. U heeft toch zelf gezegd dat u, Romeinen, alles eerst goed onderzoekt en daarna pas het goede behoudt! Doen wij dan verkeerd als wij uw wijze raad opvolgen?'
Hoofdstuk 210: De twijfel van de Farizeeën over de Heer als Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Zij bestaat uit een tamelijk grote, zeer sterk lichtgevende schijf, en haar grote lichtsterkte verwekt warmte en zelfs, zoals wel eens in de grote woestijn van Egypte, een zodanige hitte dat stenen gaan smelten. Verder gaat de zon op en onder, wat op aarde dag en nacht veroorzaakt. Dan gaat zij regelmatig in de winter in het zuiden lager en in de zomer weer verder naar het noorden hoger op, en die wisseling veroorzaakt het jaar en de vier jaargetijden. Tevens veroorzaakt het licht van de zon, afhankelijk van de gradaties van het licht en de warmte, het groeien van de planten en de geboorte van talloos vele insecten. Soms wordt zij verduisterd, wat echter zelden voorkomt. Hoe zo'n verduistering veroorzaakt wordt, zal wel geen mens op de hele aarde weten, evenmin als waar zij zich 's nachts bevindt.
Hoofdstuk 213: De onwetendheid van de Farizeeër over de zon en de zondvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...