Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

36089 resultaten - Pagina 6 van 2406

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[8] En dat is dan ook de reden, dat Ik, zegt de Heer, 'de kinderen en zelfs de kleine kinderen vaak harder bewerk dan een oudere; want de slechte geesten zijn nergens zo ijverig als juist bij de kinderen en zij zijn zeer dienstvaardig om bij het vormen van het zielelichaam zodanig te helpen, dat het lichaam ook voor hen een groot aantal vrijere en aangenamere woningen zal bevatten!'
Hoofdstuk 241: Een woord voor onze tijd. (26.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Wel, Hij zendt Zijn engel, laat het gemene en sluwe werk van de slechte helpers afbreken en als vreemde stukken door allerlei schijnbaar lichamelijke ziektes uit het lichaam verwijderen.
Hoofdstuk 241: Een woord voor onze tijd. (26.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Let maar eens op de verschillende ziektes van de kleine en grotere kinderen, en Ik zeg u, dat zijn niets dan verwijderingen van het vreemde kwade materiaal waarmee slechte en onzuivere geesten voor zich zelf vrije behuizingen hebben willen vestigen in dat bepaalde lichaam.
Hoofdstuk 241: Een woord voor onze tijd. (26.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Als kinderen al in hun prille jeugd behept zijn met allerlei kwaaltjes, dan ligt de voornaamste oorzaak in de ongeschikte voeding, waardoor een te grote hoeveelheid slechte en onreine geesten in het lichaam gebracht wordt, die vaak ten behoeve van het heil van de ziel, tesamen met een algehele verwijdering van het jonge lichaam, van haar weggenomen moeten worden. Voor deze vroege lichamelijke dood van hun kinderen is de schuld dan alleen maar te zoeken bij de maar al te vaak onvergeeflijke blindheid der ouders, omdat zulke ouders alles eerder opvolgen dan de raad van God in het heilige boek !
Hoofdstuk 242: Ons dagelijkse voedsel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Toen Ik de school binnenkwam, zaten ongeveer tien oudsten van Nazareth met een aantal Farizeeën en schriftgeleerden aan een grote tafel en behandelden juist de verzen uit Jesaja, die aldus luidden: 'Was en reinig u; Iaat Mij uw slechte aard niet meer zien en zondig niet meer! Leer het goede te doen, streef naar rechtvaardigheid; help de onderdrukten, wees rechtvaardig voor de wezen en een voorspraak voor de weduwen! - Kom dan en laten wij met elkaar disputeren, spreekt de Heer. Als uw zonde bloedrood is, zal ze toch sneeuwwit worden en als ze rozerood is, zal ze toch als witte wol worden. Als u Mij gehoorzamen wilt, dan zult u eten van het goede van het land. Weigert u echter en bent u Mij ongehoorzaam, dan zult u door het zwaard vergaan; want zo spreekt de mond des Heren! -Hoe komt het echter, dat de vrome stad een hoer is geworden? Zij was vol rechtvaardigheid, en gerechtigheid woonde daarbinnen, en nu wonen er moordenaars! Uw zilver is schuim geworden en uw drank met water vermengd. Uw vorsten zijn afvalligen en dievenknechten; zij zijn belust op geschenken en nemen graag giften aan; de wezen doen ze echter geen recht, en de aanspraken der weduwen behandelen ze niet! Daarom spreekt Jehova, de Heer Zebaoth, de machtige in Israël: O wee, Ik zal Mij troosten door Mijn vijanden, en wreken door Mijn vijanden!' (Jes. 1:16-24) Zij bespraken de betekenis van deze verzen en het werd hen niet duidelijk.
Hoofdstuk 17: De Heer legt een tekst van Jesaja uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] "Als de mens sterft, wordt de ziel uit het lichaam genomen. De ziel komt dan als een zelfstandig geestelijk mens op een plaats, die geheel overeenkomt met haar innerlijke gesteldheid. Op die plaats kunnen slechts de vrije wil en de liefde haar helpen. Zijn de wil en de liefde goed, dan zal de plaats ook goed zijn, die de ziel voor zichzelf gereedmaakt met de kracht en macht, die God haar heeft gegeven. Zijn de wil en de liefde echter slecht, dan zal hun werk ook slecht zijn -net zoals op de aarde een slechte boom geen goede en een goede boom geen slechte vruchten geeft. Ga en versier een doornstruik met goud en edelstenen, en zie of u er daarom druiven van zult oogsten! Of u echter de druif met goud versiert of niet, ze zal u toch zoete lekkere vruchten geven.
Hoofdstuk 18: Het wezen van God en het dienen van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Als u zegt: 'Dit heeft God door de mond van de profeten gezegd!', hoeveel achting moet u dan wel voor Hem hebben, dat u altijd uw schandelijke voorschriften de voorkeur geeft boven de geboden van God, en alleen de uwe voor uw wereldse voordeel toepast, maar de goddelijke met voeten treedt?! -° slechte, steeds maar de duivel dienende knechten! Hoe denkt u eenmaal het gericht van God te doorstaan?! Werkelijk, het zal de Sodomieten beter vergaan dan u! Want als dáár in die tijd zulke tekenen waren gebeurd, zoals die bij u reeds zijn gegeven, dan zouden ze in zak en as boete hebben gedaan, en God zou hen niet met vuur en zwavel uit de hemel hebben terechtgesteld! - Wee u, de tijd is al dichtbij dat het met u zal gaan zoals Ik het u heb voorspeld!"
Hoofdstuk 18: Het wezen van God en het dienen van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Gods geboden, die door Mozes aan het volk zijn gegeven, zijn beslist net zo alomvattend, als iets volmaakts maar kan zijn, maar mensen hebben, zoals deze tijden aantonen, Gods geboden zo handig in hun eigen slechte wetten weten om te vormen, dat de hedendaagse mensen zich er nu helemaal geen gewetenszaak meer van maken om de geboden van God te overtreden, als ze zich maar houden aan hun wereldse wetten!
Hoofdstuk 26: De mens en de wet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] IK zeg: "Laten we er niet meer over praten! Zij zijn reeds voldoende gegeseld en gestraft omdat zij niet in Mij geloven; want hun ongeloof zal eens hun onverbiddelijke rechter zijn, die zij van de duizendmaal niet eenmaal zullen kunnen weerstaan! Waarlijk, zeg Ik je, eerder en gemakkelijker zullen alle hoeren, echtbrekers en dieven in het Godsrijk binnengaan dan deze ongelovige bokken en lomperds! Oh, Ik zeg je, omdat Ik het maar al te goed weet: Deze bokken en lomperds zijn niet zo ongelovig als ze er uit zien; ze willen alleen maar niet geloven, om des te vrijer te kunnen zondigen! Want als zij vanwege de tekenen Mijn leer zouden aannemen, dan kregen zij ook een geweten, dat hen zou hinderen in hun slechte doen en laten. Daarom geloven ze maar liever niets en redeneren ze elkaar iedere nog zo voor de hand liggende waarheid uit het hart, opdat ze toch maar onbelemmerd kunnen doen wat hun slechte lusten hen influisteren. Vriend, er zou nog veel meer te zeggen zijn, maar hier kan men beter zwijgen! Daarom laten we hen zoals ze zijn, want wat eenmaal van de duivel is, is op de gewone manier heel moeilijk goddelijk te maken!"
Hoofdstuk 25: Het oordeel over de burgers van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] De SCHOONZOON van de oude, een krachtig man in werken en spreken, zegt: "Waarom vraagt u dat? U heeft ons niet geholpen en zodoende zijn wij elkaar wederzijds niets schuldig! U bent niet voor ons heil naar ons toegekomen, maar voor de erf-tiende; en ik zeg u: wat dat betreft kunt u eeuwig bij ons weg blijven! Want kunt, wilt of waagt u het niet een bedreigd huis hulp te geven, laat dan iemand maar zeggen of hij u nodig heeft! Dit huis zal zeker nooit op u zitten te wachten! Waarlijk, u bent in al uw doen en laten slechter dan het slechte kruipende gedierte, dat er alleen maar is om te vreten, niets goeds te doen, maar wel allerlei goede vruchten der aarde slecht te maken en te bederven! Ga dus daarom snel uit onze ogen, anders vergrijpen wij ons aan u!"
Hoofdstuk 34: De hebzucht van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[20] De SPREKER zegt: " Jullie God zal jullie op de jongste dag zien komen! Geen mens weet er ook maar iets van of God, zoals wij Hem uit de Schrift kennen, ooit een mens uit de dood in het leven teruggeroepen heeft! Omdat geen mens dat ooit heeft beleefd en aan het einde van zijn korte aardse leven alleen maar de zekere dood voor ogen had, werd hij erg bang en begon met een bedroefd gemoed angstig te vragen: 'Wat ben ik, en waar kom ik terecht als dit leven eindigt?' En omdat het aan zogenaamde Godsknechten, die wij de bespottelijk slechte eer hebben om te zijn, nooit heeft ontbroken, moesten die als troost voor de vele vragenden en ten bate van hun eigen belang toch iets uitdenken, dat de vele moeilijke vragenstellers wat rustiger zou maken. Zo ontstond dan de opwekking op de jongste dag, die de hemel waarschijnlijk nooit zal laten aanbreken. Wij denkende dwazen laten ons daarmee ook nog voor de gek houden, en zijn daardoor blind voor de ongelofelijke daden en gebeurtenissen, die voor onze ogen, neuzen en oren plaats vinden! Is het dan werkelijk zoiets groots voor een man, als hij zich als grijsaard nog steeds niet kan losmaken van de reeds geheel beschimmelde kindersprookjes?
Hoofdstuk 49: Verdeeldheid in de synagoge. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Als je ons echter door je misplaatste toespraak alleen maar hebt willen testen of wij bij de buitengewone gebeurtenissen van deze tijd nog wel dat zijn, wat wij als echte Joden behoren te zijn, dan heb je daarvoor een slechte manier gekozen en eigenlijk zelf aan ons onthuld hoe het er in je hart uitziet.
Hoofdstuk 50: Verdediging der oudsten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] De OUDSTE zegt: "Denk je dan dat de tempel geen stappen meer zal doen, als de gemeenten en plaatsen de een na de ander, als rijpe vruchten van de boom, van haar afvallen? Ik geloof dat de tempel beslist niet lang op zich zal laten wachten en haar strafpriesters naar alle plaatsen zal uitzenden! En wee dan de afgevallen mensen, die zullen met allerhande dingen bitter geplaagd worden! Degenen, die de leer van de wijze Grieken hebben aangenomen, zou het dan nog beter kunnen vergaan dan de leerlingen van Jezus. Vooral als zij niet helemaal Jood en nog minder Griek zijn, en er zich wel van bewust zijn dat zij, of minstens enigen van hen, het slechte en nu geheel nietszeggende tempelinstituut en haar heilige mysteriën heel goed door hebben!
Hoofdstuk 53: De oudsten kunnen geen besluit nemen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] CHIWAR zegt: "Je hebt gelijk in zoverre het de wereldse voorzichtigheid vereist. Maat: onder ons van man tot man gezegd: Als deze schijnbare timmerman echt de beloofde Messias en dus -zoals David Hem in diepste eerbied noemt -Jehova Zelf is, moeten wij ook dan nog langs slinkse wegen Zijn leerlingen worden? Is het dan niet beter om ons meteen onder Zijn hemelse vanen te scharen en ons niet door de streken van satan te laten afschrikken? Wij kunnen door Hem toch geheel verzekerd zijn van het eeuwige leven, gesteld dat wij dit weinig zeggende, armzalige aardse leven, dat toch al erg kort duurt, er bij in zouden schieten?!"
Hoofdstuk 53: De oudsten kunnen geen besluit nemen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Maar bij mensen waarbij die liefde nog niet ontwaakt is, ontwikkelen de gedachten zich weliswaar ook in het hart, maar zij worden daar, omdat het hart te materieel is, niet waargenomen. Pas in de hersenen, waar de gedachten uit het hart stoffelijker worden, worden ze door de handelingsimpuls omgezet in beelden en deze vermengen zich daar met de beelden, die zich, komende uit de buitenwereld, via de uitwendige zintuigen in de hersenvlakjes ingegrift hebben. In deze vorm zijn ze voor de ogen der ziel materieel en slecht en zij moeten dan ook gezien worden als de oorzaak van de slechte handelingen van de mensen.
Hoofdstuk 62: Het denken in het hart. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...