Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

330 resultaten - Pagina 6 van 23

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23
[10] IKZELF riep hem nu bij z'n naam en zei: 'Hiram, wat vind je nu dan van je droom? En wat jij, Aziona?"
Hoofdstuk 179: De droom van Hiram - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] AZIONA zegt: 'ik ben van mening dat hier geen uiterlijk zichtbaar licht nodig is, omdat deze lieve vrienden zo overvol zijn met het onbegrijpelijke innerlijke licht van de levenswijsheid! En ik zou bijna denken, vriend Hiram, dat jij in je werkelijk bijzondere droom alleen het geestelijk lichtschijnsel van deze mannen hebt gezien. Maar daarover zullen deze aardige mannen en onbekende vrienden jou zelf de juiste opheldering geven!"
Hoofdstuk 179: De droom van Hiram - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Hierop zegt JOHANNES: 'Zie je, vriend Aziona, hoe het geestelijk al bij je begint te dagen? Want je hebt je vriend en buurman Hiram een volkomen juiste verklaring gegeven over het lichtschijnsel in zijn droomgezicht; want het is inderdaad precies zo! In de droom ziet alleen de ziel geestelijk met haar geestelijke ogen en kan daarom ook alleen het geestelijke zien, en daarom heb jij ons eerst ook alleen maar geestelijk kunnen zien, ik bedoel niet jou, Aziona, maar Hiram. "
Hoofdstuk 180: Wat de ziel tijdens een droom ziet - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[15] Eerlijk gezegd, is hetgeen je mij over mijn droom hebt gezegd absoluut niet te verwerpen en het is zeer de moeite waard om er dieper over na te denken; maar ik zal er iets uit mijn vele ervaringen en kennis tegenoverstellen. Als je me daarvoor een bevredigende verklaring kunt geven, dan zullen we spoedig met elkaar zaken kunnen doen!"
Hoofdstuk 182: De vormende kracht van de menselijke ziel in de droom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Jij hebt ons dus zoals wij zijn in je droom duidelijk met de geestelijke ogen van je ziel gezien, en wij wisten goed dat jij, als de hardnekkigste wat je geloof betreft, ons zou moeten zien, en wij wilden het zo, om van te voren al iets te hebben waardoor je ogen alvast een beetje geopend zouden kunnen worden; want als wij nooit op de wereld, of zelfs helemaal niet hadden bestaan, -waarlijk, dan zou je ons nooit in een droom te zien hebben gekregen, al was die nog zo helder! Maar omdat wij hier zijn en wat onze geest betreft in God al van eeuwigheid af bestaan, was het ook niet moeilijk voor ons om jouw ziel ten behoeve van iets dat reeds lang voorzien was, in deze droomnacht voor enkele ogenblikken uit haar lichaam op te wekken, opdat ze datgene wat er zou gaan gebeuren in het grote licht van te voren kon zien. Kun je dat ook een spel van de grote natuur noemen!'
Hoofdstuk 182: De vormende kracht van de menselijke ziel in de droom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[14] Ik heb je de droom, die ik werkelijk gehad heb, nu eenmaal heel eerlijk en open verteld en het is voor jou nu gemakkelijk om ervan te maken wat je wilt. Weet je, achteraf voor profeet spelen is werkelijk niet zo'n grote kunst; want iemand die goed kan redeneren kan alle omstandigheden heel geraffineerd gebruiken en daaruit zomaar -zoals men dat zegt -voor de vuist weg een idee construeren dat als zodanig niets te wensen overlaat. Lichtvaardige mensen met weinig denkvermogen en weinig ervaring zouden hier reeds uitgepraat zijn en klem zitten; maar het koele, rustige verstand van een man met veel ervaring zonder enige gedrevenheid en vrees, heeft meer nodig dan alleen maar een voortreffelijke redeneerkunst van een jong en verder zeker ook degelijk en talentvol persoon.
Hoofdstuk 182: De vormende kracht van de menselijke ziel in de droom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] JOHANNES zegt: 'Zo niet, mijn vriend! Het gaat er geenszins om dat ik jou die Egyptische droom opwekkerij zou willen verklaren opdat jij daar dan kennis van hebt en er bijvoorbeeld later als een bijzondere magiër een heel goede boterham mee zou kunnen verdienen -want daarvoor moet je maar naar de Essenen gaan, die zullen hetzelfde voor je doen en misschien ook uitleggen -; maar waar het mij om gaat is, dat ik je het grote verschil wil laten zien tussen hoe wij iemand in een heldere droom waarachtig geestelijk kunnen verschijnen, en hoe die magiër, die later naar de Essenen is gegaan en zich nog bij hen bevindt, bij bepaalde slapers de dromen opwekte."
Hoofdstuk 183: Hirams magische belevenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[14] JOHANNES zegt: 'Goed dan, luister naar me! Hoe wij jouw droom over ons en onze aankomst hier in jou teweeggebracht hebben, heb ik je even getrouwen waar uitgelegd als mijn huidige verslag van je Egyptische kunstreis met je lieflijke Klia waar en getrouw is. Zij heeft je toen alleen naar Griekenland laten terugkeren, omdat het haar in Memphis beter beviel! Dat hoef ik niet meer voor je te herhalen, omdat je anders zoals ook nu een goed geheugen hebt. Het gaat er dus alleen maar om hoe de magiër zijn slapers de dromen bezorgd heeft!
Hoofdstuk 183: Hirams magische belevenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[16] Wel, deze geheime leden van het magiërs gezelschap waren tijdens de voorstellingen heel eerbare toeschouwers, maar ze wisten precies wanneer ze zich op een gegeven teken konden laten gebruiken om het volk nog meer te misleiden. Er waren er dan ook enkelen bij die hun geheime dienst moesten verlenen bij de droomopwekking. leder wist allang waar hij van zou dromen als hij op verzoek van de magiër zogenaamd toevallig uit het midden van de toeschouwers naar voren trad en pathetisch en luid beweerde, dat hij om duizend pond wilde wedden dat de magiër bij hem geen droom kon opwekken, ondanks zijn magische inspanning.
Hoofdstuk 183: Hirams magische belevenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[19] Daarop sprak de magiër heel vriendelijk: 'Hooggeachte gast en bezoeker van dit grote optreden, wees nu zo vriendelijk om heel heimelijk uw gedachten aan de andere zeer geëerde gasten ter getuigenis mee te delen, maar niet aan mij; want ik zal ze door deze toverstaf uit de lucht opzuigen en dan aan deze slaper in een heldere droom laten verschijnen!'
Hoofdstuk 183: Hirams magische belevenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[22] Daarop begon de slaper, ogenschijnlijk enigszins verlegen, zijn droom te vertellen, en toen hij aan het eind kwam, betuigden alle gasten luid dat het precies dezelfde droom was die zij reeds kenden voordat de magiër hem door zijn toverstaf uit de lucht ingezogen had en daarna pas door de slaper liet dromen.
Hoofdstuk 183: Hirams magische belevenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[21] Dan werd de slaper, om het geheel nog indrukwekkender te maken, door machtig bazuingeschal gewekt en wreef enige tijd in zijn ogen alsof hij niet goed wist waar hij zich nu bevond. Maar toch kwam hij dan al gauw geheel bij en er werd heel vriendelijk aan hem gevraagd of hij ook wist wat hij gedroomd had; want er stond duizend pond op het spel, die hij natuurlijk zou verliezen als hij datgene had gedroomd wat de magiër hem wilde laten dromen. Mocht hij echter een andere droom gehad hebben, dan zouden hem ogenblikkelijk die duizend pond door de magiër uitbetaald worden. Maar hij werd ten strengste gemaand om de zuiverste waarheid te spreken, anders zou de wonderlijke maagd geroepen worden die hem dan in het bijzijn van duizenden zou logenstraffen.
Hoofdstuk 183: Hirams magische belevenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Nu werd het drietal weer wakker, ze stonden van de grond op en zagen Mij, Mozes en Elia zonder lichtende glans, wat heel aangenaam voor hen was, omdat ze door het te sterke licht van voorheen zeer sterk verblind werden. Ze vertelden hoe ze in hun droom met vele profeten uit vroegere tijden gesproken hadden over alle toestanden van het leven aan gene zijde, precies alsof ze op aarde waren en handelden; ze waren over veel geheime zaken voorgelicht.
Hoofdstuk 236: De drie leerlingen verkeren met de geesten van Mozes en Elia. Gods geest in de mens als gids tot alle waarheid. (Ev.Matth. 17, 4-9) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Toen ze hierop hun ogen van de grond opsloegen, zagen ze niemand meer dan Mij alleen en begonnen zich hevig te verbazen over alles wat ze gezien hadden en wat er gebeurd was. (Matth. 17, 8) Het drietal wilde Mij nu nog van alles vragen, met name over de betekenis van alles wat ze in hun droom hadden gezien.
Hoofdstuk 236: De drie leerlingen verkeren met de geesten van Mozes en Elia. Gods geest in de mens als gids tot alle waarheid. (Ev.Matth. 17, 4-9) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] DEZELFDE JOOD zei: 'O - was die droom dan ook een visioen? Kijk eens aan, kijk eens aan! Ja, - wie had dat toen kunnen vermoeden!?'
Hoofdstuk 8: Mozes en Elia verschijnen op bevel van de Heer. Mozes' aanklacht tegen de tempeljoden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23