Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

108 resultaten - Pagina 6 van 8

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8
[6] In deze positie heet deze geest dan niet meer' Satana', maar omdat hij zich in zekere mate zelfheeft losgemaakt uit de eeuwige goddelijke ordening, heet hij 'Satan' hetgeen zoveel wil zeggen als gelijke pool met de Godheid. Maar men weet dat gelijke polariteiten elkaar nooit aantrekken maar altijd afstoten. Daarin ligt ook de oorzaak, dat dit wezen ook het verst van de Godheid verwijderd is en de grootste tegenstelling met Hem vormt en daarin ligt ook zijn aards boosheid. Nu weet men, waarom deze geest dus 'Satan' wordt genoemd.
Hoofdstuk 56: Wezen en naam van Satana - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[13] Jullie weten dat de aarde een zuid - en een noordpool heeft. Ten opzichte van de hoofdwerking der aarde blijven beide polen steeds zoals ze zijn, namelijk de zuidpool negatief en de noodpool positief of de één aantrekkend en de ander afstotend, wat dan tot gevolg heeft dat twee zulke ongelijke polen noodzakelijkerwijs heel goed naast elkaar kunnen bestaan en elkaar verdragen, want de ene pool geeft en de andere ontvangt. Bij deze verhouding van de polen zien we duidelijk de wisselwerking. Oorspronkelijk of in zijn uitmonding is de positieve noordpool de ontvanger, omdat hij al het voedsel voor het hele aardelichaam in zich opneemt. De zuidpool daarentegen is in zijn uitmonding degene die niets van buitenaf opneemt, maar slechts afgeeft. Binnenin de aarde is de noordpool echter tegenover de zuidpool degene die geeft en de zuidpool is degene die ontvangt.
Hoofdstuk 14: Mannelijk - vrouwelijke voortbrengselen der aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[7] Hiermee is nu ook het eigenlijke actieve wezen van het binnenste der aarde zo volledig mogelijk uitgediept, en omdat het in deze mededeling over de onthulling van het binnenste van de aarde ging, is dit inwendige zo kort en goed mogelijk en voor het menselijke verstand begrijpelijk onthuld. Daar echter de kennis van het binnenste van de aarde alléén voor een volledig doorzien van de hele aarde niet voldoende is, moeten we van het binnenste van de aarde of de inwendige aarde naar de tweede vaste aarde overgaan om hiervan enigszins een overzicht te krijgen, opdat het uitwendige van de aarde des te ge makkelijker begrepen kan worden; want op de buitenkant van de aarde doen zich een groot aantal verschijnselen voor, waarvoor zelfs de geleerdste onderzoekers nooit een verklaring kunnen geven. Al deze verschijnselen kunnen echter dan pas goed en juist worden onderkend, als men hun grondslag kent. Daarom moeten jullie je het vaste bouwsel niet als heel eenvoudig voorstellen, maar juist als zeer gecompliceerd, terwijl het bovendien verreweg het grootste deel van de aarde in beslag neemt. Het is als het ware het vaste hout van de boom, dat immers ook diens grootste massa uitmaakt; en zoals in het vaste hout van de boom juist de meest kunstige inrichtingen zijn aangebracht, zo is dat ook het geval bij de aarde. Dit vaste deel van de aarde is daarom als een school te beschouwen, waarin de uit de binnenste aarde opstijgende, aanvankelijk plomp gevormde wezens, hun eigenlijke kleur en vorm krijgen. Dit is de reden waarom deze tweede vaste aarde ook heel grondig moet worden bekeken en daarom willen we deze tweede aarde hierna enigszins gaan verkennen.
Hoofdstuk 15: Het trapsgewijze opklimmen van de levende wezens - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[4] Hierdoor wordt duidelijk hoe menige ziel door talloze hartstochten en begeerten van de ene pool naar de andere wordt gedreven als de geest niet waakzaam is. Wat in de ziel als het ware in één wezen als in één punt geconcentreerd optreedt, dat is in het algemeen in de tweede regio reeds meer het geval, omdat hier louter zielen wonen bij wie de geest nog niet geheel is ontwaakt. De ene ziel heeft deze sterke aandrift, de volgende weer een andere en miljoenen zielen hebben natuurlijk miljoenen verschillende neigingen en driften. De een wil strijden, de ander wil rust hebben; de een wil alleen de geheimen van de schepping ontdekken, de ander botaniseert; weer een ander maakt voortdurend maar reizen en zo heeft elk van die miljoenen een anders gerichte neiging.
Hoofdstuk 30: De tweede luchtregio en haar geesten - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] Dan is er in de zaadkorrel nog een flinke hoeveelheid van het zuiverste en eenvoudigste waterstofgasspecificum dat over het geheel genomen een belangrijk bestanddeel uitmaakt van de tarwehalm, evenals van alle andere plantensoorten. Want deze stof of dit specificum vult altijd de holle buis van de halm en houdt hem rechtop. Zonder deze stof kon de halm niet omhoog groeien en daarom is dus de holle halm een ballon die verbonden is met zijn in de aarde stekende wortels; de ballon houdt het vlees van de plant rechtop, zolang deze nog niet haar eigen stevigheid heeft verkregen. Heeft ze de nodige stevigheid bereikt, dan trekt dit specificum steeds meer in de rijper wordende zaadkorrel en wordt daar als een basisspecificum bewaard om bij het volgende zaaisel als eerste noodzakelijkheid voor het groeien in voldoende hoeveelheid aanwezig te zijn.
Hoofdstuk 44: Geesten als opzichters in de natuur - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[4] Wat zal daar wel het gevolg van zijn? Deze kinderen worden al door deze in hun binnenste wonende geesten ertoe aangedreven, meer en meer speelgoed te bezitten. Ja, veel kinderen krijgen van hun ouders zoveel speelgoed, dat dit al een kapitaal uitmaakt. De kinderen verdiepen zich tenslotte in deze spelletjes en hebben bijna geen tijd en rust om iets anders te doen dan aan hun speelgoed te denken. De jongens hebben ruiters, houten paarden, papieren soldatenhelmen, blikken geweren en sabels; maar als ze groot zijn willen ze levende in plaats van houten paarden en in plaats van blikken worden echte geweren aangeschaft; want het is noodzakelijk dat een jongmens vóór alles leert dansen, rijden, vechten en zwemmen. Ook oefeningen in het schieten met pistolen kan niet schaden. Daarnaast is het vanzelfsprekend dat een jongmens als een echte heer, zoals men pleegt te zeggen, nog voor hij zijn moedertaal kent, ook een paar moderne vreemde talen gebrekkig leert spreken, daarbij ook thuis is op het gebied van de mode, en zich de gewoonte aanwent de glacéhandschoenen al in de eerste jeugd zo vast om de hand te persen, dat de vingers daarin stokstijf staan. En gelukkig degene, die al als knaap op een kinderbal als eerste kan voordansen, waarover de ouders van zo' n genie van louter verrukking haast ziek worden en vreugdetranen vergieten, tranen, die dan als opgeloste specifica in de ziel die merkwaardige werking veroorzaken die hierop neerkomt: omdat juist deze tranen zo' n belachelijk afscheid van de ogen moeten nemen, zoeken ze daarna bij de oren van dezelfde ziel hun toevlucht, waardoor juist de oren door een ongewone verlenging zeer sterk groeien.
Hoofdstuk 60: Over de speelduivel en de moderne opvoeding - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[27] Mijn wilskracht is die grote band, die alle hemellichamen aan elkaar bindt en ze allemaal om en door elkaar beweegt. Ze is positief daar, waar Ze actief werkt; negatief in het eigen onveranderlijke zelfbehoud, dat de eeuwige orde zelf is. Zoals wanneer men zegt: 'Tot hiertoe en niet verder!' Dat 'tot hiertoe' is de wet van de eeuwig voortdurende werking en 'niet verder' is de negatieve pool of behoudende wet van de eeuwige ordening.
Hoofdstuk 79: Het magnetische fluïdum - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] Want iedereen die van deze grote samenleving deel uitmaakt, behoort zich te voegen naar haar maatschappelijke wetten, ja, hij moet ze zelfs maken tot zijn persoonlijke hoogste normen! En als hij daar niet toe bereid is, zal hij -als eenling en dus duidelijk de zwakkere, de dwarsligger tegen de gevestigde orde -de noodzakelijke zure consequenties over zich moeten laten komen!
Hoofdstuk 22: De Romeinse rechter spreekt woorden van waardering. Jezus voert het woord over de maatschappelijke wetten van de staat en over de goddelijke wet van de naastenliefde. - Jakob Lorber - Drie dagen in de tempel
[8] Niet dat zulks veel uitmaakt, maar Ik maak van wat Ik daarover weet slechts daarom gewag, om nader de plaats aan te duiden waar het ouderpaar waarover het hier gaat dit jaar verbleef. Vandaar moeten zij, op een geheime aanwijzing van Boven, naar Nazareth gerepatrieerd zijn, waar zij nu in de grootste teruggetrokkenheid een volledig aan God toegewijd leven leiden, alhoewel men daar over die jongen, die ook Ik de eer heb zeer goed te kennen, een heleboel wondere dingen vertelt! Aan Hem gehoorzamen namelijk zelfs de elementen, terwijl de wildste dieren van het woud voor zijn blikken nog harder wegrennen dan voor duizend jagers tegelijk! Hij is in dit opzicht een duizendvoudige Nimrod, inderdaad. En gij zoudt van dit alles serieus niets afweten? Vertelt u Mij nu eens heel eerlijk of u echt van dit alles niets hebt vernomen!'
Hoofdstuk 3: De vraag van de jeugdige Jezus aan de schriftgeleerden: 'Wie is de bedoelde maagd, en wie is dan wel haar zoon?' Het goede antwoord van een wijze schriftgeleerde. - Jakob Lorber - Drie dagen in de tempel
[25] 'Verdwijn', zei Ik, 'je begint Me nu echt tegen te staan! Ik heb het toch immers niet over dit lichaam, dat inderdaad pas twaalf jaar op deze aarde leeft? Heb Ik jullie allen dan gisteren niet reeds een alleszins toereikende verklaring gegeven over de eeuwigheid van de Geest ervan, Die in Mij is en werkt? En waarom verwijt je Mij Mijn zogenaamd te ver gaande Messias-ijver? ! Probeer liever eerst eens iets te begrijpen, voordat je je verstout met Mij te discussiëren, en dat nota bene over zaken die voor jouw begrip nog verder weg liggen en nog minder bekend zijn dan de uiterste pool van de aarde l'
Hoofdstuk 29: De strikvraag van de opperpriester. Het afwijzend antwoord van de jeugdige Jezus. Verzoek van Barnabas om uitleg van Jesaja 54:4-9 en de inwilliging daarvan door de Heer . - Jakob Lorber - Drie dagen in de tempel
[1] Op dit moment verhief zich een andere oudste, die zei: 'En wat weet Jij dan wel over die uiterste pool van de aarde te vertellen?! Vertel mij daar eens iets over, want van een veelbereisde Griek heb ik er wel eens iets over gehoord.'
Hoofdstuk 30: Vraag van Nicodémus over de pool van de aarde. Antwoord van het Jezuskind. Vriendschapsbanden tussen Nicodémus en het Kind. - Jakob Lorber - Drie dagen in de tempel
[2] De noordpool zou beter de positieve pool genoemd kunnen worden. De van de noordpool afkomstige verschijnselen zijn -vlak bij de pool zelf -het noorderlicht; verder de op alle punten der aarde werkende magnetische kracht; weer vlakbij de pool het ijs en de voortdurend heersende grote kou; verder de zogenaamde passaatwinden, alsook het ontstaan van uit het noorden aandrijvende wolken en hevige onweders en nog meer verschijnselen die min of meer afkomstig zijn van de polaire krachten van een hemellichaam.
Hoofdstuk 11: De noordpool - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[4] Een pool van een hemellichaam is dat punt, dat de meeste rust heeft. Het is het minst blootgesteld aan het licht en de daarmee verbonden warmte uit de zon. Deze kunnen dus de polen van de aarde verlichten noch verwarmen en het is daarom vanzelfsprekend, dat bij gebrek aan beide daar niets dan een eeuwige kou en een ononderbroken nacht moet heersen, die slechts door mat geglinster van sterren en een bijna constant noorderlicht verlicht wordt.
Hoofdstuk 11: De noordpool - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[5] De poolstreek heeft een grote trechtervormige krater*, (* Deze gegevens beginnen door de onderwater opnamen en -metingen van Amerikaanse onderzeeboten, die onder het noordpoolijs varen, bevestigd te worden. Ze stellen vast, dat de zeebodem onder de noordpool rond en hol is, bij de ijsgrens steil omhoog gaat, maar bij de pool een kraterachtige diepte vertoont.) die bovenaan de trechter een doorsnede van 180 mijl** heeft. (** 1 Duitse mijl is 7,42 km. Totaal dus: 1355,6 km.) Deze krater is aan alle kanten door zeer ruwe en steile ijsbergen en rotsen omgeven.
Hoofdstuk 11: De noordpool - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[9] Alleen in de streken die recht onder de zon liggen vallen de stralen loodrecht neer en bewerken daar de grootst mogelijke uitzetting van de lucht. Als de lucht in de gebieden van de equator daardoor voortdurend in al haar delen wordt uitgezet, trekt de hele luchtmassa, of liever wordt zij heengedrongen, naar de poolstreken van de aarde, waardoor dan zeer grote verdichting der lucht in al haar delen moet plaatsvinden. Daar komt dan de ononderbroken kou vandaan en wel in zekere zin periodiek. Want als de aarde haar poolstreken meer onder de zon heeft geschoven, zet ook de lucht daar meer uit en het wordt daar dan dragelijk; wat echter de pool betreft, juist daar in de krater zelf wordt de kou het hevigst.
Hoofdstuk 11: De noordpool - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8