Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

32391 resultaten - Pagina 6 van 2160

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[2] Ik zeg: 'Daarvoor heb Ik zeker meer dan genoeg macht. Maar het is voor de Heer van het leven niet nodig om hier recht te spreken; want na dit leven komt nog een leven, dat nooit eindigt, of het nu goed is of slecht, -het duurt even lang. En voor die eeuwige tijd geef Ik nu reeds een rechtvaardig oordeel: Ik vervloek al de steden, waarin Ik zoveel goeds gedaan heb en waarvan Ik nu een loon ontvang zoals jullie dat zojuist hoorden!
Hoofdstuk 148: De vervloeking van Chorazin, Bethsaïda en Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Nathanaël gaf aan de achtergeblevenen als het ware leiding omdat hij voor zichzelf, zonder dat Ik hem dat persoonlijk opgedragen had, uitgebreider dan alle anderen een evangelie vastlegde in de Griekse taal, die hij goed meester was. Hij kwam tot in het diepst van zijn wezen geschokt naar Mij toe en zei: 'Heer! Almachtige! Ik zag dat visioen ook en daarin de verschrikkelijkste dingen, zodat ik van angst niet meer schrijven kon! Ik vraag U in alle volheid van mijn liefde voor U, eeuwig Heilige, om mij te zeggen of dat te eniger tijd in het hiernamaals in alle werkelijkheid zo gebeuren zal zoals ik en velen het nu hebben gezien.'
Hoofdstuk 149: De opwekking tot het eeuwige leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Ik zeg: ' Jullie kennen Mij weliswaar voor zover Ik Mij aan jullie geopenbaard en getoond heb. Maar jullie missen nog veel. Pas wanneer jullie de Vader zult herkennen, zul je ook Mij helemaal kennen, en dat zal gebeuren wanneer Ik van deze aarde weer naar Mijn hemelen zal zijn opgevaren. Vanaf dat moment zal de Vader jullie naar Mij optrekken, zoals Ik jullie nu naar de Vader trek. En wie niet door de Vader getrokken wordt, die zal niet tot Mij, de Zoon, komen. Waarlijk Ik zeg je; In die tijd zal iedereen van God Zelf moeten leren Wie de Zoon is. En wie niet door God zal zijn geleerd, die zal niet tot de Zoon komen en zal niet het eeuwige leven in Hem hebben.
Hoofdstuk 149: De opwekking tot het eeuwige leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Bergen, die niet zoals de Tabor, de Libanon, de Ararat en de Sinaï op zichzelf stonden, maar die tot een grote en uitgestrekte bergketen behoorden, hadden gewoonlijk geen eigen naam, behalve een aantal dat een plaatselijke en van de tijd afhankelijke naam had. Dat was niet zelden de naam van de een of andere rijke bergbezitter, die daar zijn kudden liet weiden; als er een andere bezitter kwam, dan kreeg de berg ook een andere naam. Dat was ook het geval bij deze berg, die naar de tollenaar genoemd was en eigenlijk al bij Griekenland hoorde.
Hoofdstuk 151: De berg beeft. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Ik zeg: 'Beste vriend en broeder, ook zij leven in de geestenwereld; maar opdat al die millioenen en millioenen geesten hun niet de een of andere goddelijke verering zullen geven, worden ze op een speciale plaats, die voorportaal der hel heet, afgezonderd gehouden van alle andere geesten, en daar verblijven ze in de algehele verwachting dat Ik hen nu in deze tijd vrij zal maken en ze dan binnen zal voeren in de hemelen van het oorspronkelijke verblijf van Mijn engelen, -hetgeen dan ook weldra zal gebeuren.
Hoofdstuk 152: De geestenwereld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Ik zei: 'Ik wil het doen; echter niet vóór het aardse middernachtelijke uur, maar daarná. Onderhoudt je nu met de geesten, maar verraadt niet aan hen dat Ik hier ben; want daar hebben ze vóór de tijd niets aan; want iedere geest moet zijn rijpheid in volle en ongedwongen vrijheid verkrijgen!'
Hoofdstuk 152: De geestenwereld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Kisjonah zegt: 'Heer, het is weliswaar wat vaag, en ik begrijp het nog niet, maar ik denk dat dat voorlopig ook helemaal niet nodig is. Maar omdat U, o Heer, hier nu zo vrijgevig bent met zulke wonderbaarlijke onthullingen, wat zou U er dan van denken om ons naast deze talloze vele geesten ook een paar engelen te laten zien?! Ik heb al veel over de aartsengelen, over de Cherubijnen en Serafijnen, horen vertellen, veel daarover in de Schriften gelezen en ik heb mij daarvan heel verschillende voorstellingen gemaakt die waarschijnlijk zeer onjuist en dus fout waren. U, o Heer, zou mij daarvan wel een juiste voorstelling kunnen geven, als dat Uw heilige wil was!' - Ook de vijf dochters, die de gehele tijd om Mij heen waren, vroegen Mij dat.
Hoofdstuk 152: De geestenwereld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Kisjonah wist ook iets van sterrenkunde af en begon aan de hand van de verplaatsing van de sterren uit te rekenen of middernacht al gauw voorbij zou zijn; want in die tijd had men nog lang niet zulke klokken als thans, en men behielp zich met een onnauwkeurige berekening aan de hand van de stand der sterren.
Hoofdstuk 153: Drie maangeesten spreken over de maanwereld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] Vrienden en broeders, luistert naar mij! Wij kennen de Schrift vanaf Mozes tot bijna aan onze tijd toe, en de boeken over de oorlogen van Jehova, waarvan Mozes en vele andere profeten melding maken, hebben we uit Perzië gekregen en de vertaling daarvan gelezen, omdat veel wijzen ze als echt aanmerken; maar van al de wonderen die daarin beschreven staan, is er ook niet een, dat te vergelijken zou zijn met datgene wat nu voor onze ogen gebeurt. Zoiets is niet alleen niet in Israël, maar in de hele wereld nog nooit gehoord! Wie moet dan wel Degene zijn, Die zulke daden doet, die buiten God echt niemand doen kan?!'
Hoofdstuk 154: De terugkomst van de twaalf apostelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Bij deze woorden roep Ik Kisjonah van zijn vijf vadem hoge kansel naar beneden en zeg onder vier ogen tegen hem: 'Zwijg voorlopig en verraad Mij niet voor de tijd daarvoor rijp is! Want er zijn er hier nog veel, die daarvoor niet zo rijp zijn als jij en die daarom ook niet volledig gewaar mogen worden Wie Ik nu eigenlijk ben. Anders zou dat een belemmering vormen voor hun tot leven te brengen geestelijke vrijheid, die hun geest heel moeilijk ooit zou kunnen overwinnen.
Hoofdstuk 155: Het verschil tussen wetenschap en geloof. (28.2.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Maar, zoals reeds aangeduid, daar bij de mens het verstand vaak helemaal niet ontwikkeld is en de mens slechts het geloof heeft, dat in zekere zin op zichzelf slechts gehoorzaamheid van het hart en zijn wil is, daarom moet de mens heel voorzichtig behandeld worden opdat hij niet ten prooi valt aan waandenkbeelden of op de verschrikkelijkste zijwegen terecht komt, zoals dit bij alle heidenen en ook in deze tijd bij zeer velen maar al te duidelijk de treurige waarheid is.
Hoofdstuk 155: Het verschil tussen wetenschap en geloof. (28.2.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Gedurende de korte tijd dat we hier nog op deze hoogte zullen blijven, zullen jullie nog meer wonderbaarlijke dingen beleven; want Ik wens het geloof van jullie zo krachtig mogelijk te maken. Maar denk bij alles wat je nog zien en horen zult aan het zojuist gegeven gebod; want als je je daar niet aan houdt geldt voor ieder van jullie, dat je een jaar lang getroffen zult worden door de straf waar Ik voor heb gewaarschuwd!'
Hoofdstuk 163: Het einde van Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Denk aan wat Ik je zeg! Wees erop bedacht en Iet op dat in de loop van de tijd niet de een of andere tegenstrijdige wet in jezelf, je dood wordt!'
Hoofdstuk 164: De luchtreis van Judas Iskariot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Dan komt een Farizeeër naar voren en zegt: 'Heer en Meester! Dat is allemaal erg mooi, goed en waar, en er is niets tegen in te brengen. Maar als de mensen alle stoffen, die de aarde hen zo rijkelijk schenkt, niet verzamelen en op de juiste wijze bewerken, dan zal de aarde er spoedig als een woestijn uitzien, en geen enkele cultuur zal er dan nog te vinden zijn. Moeten er geen huizen zijn en allerlei scholen? Als dat verdwijnt, dan valt de mensheid binnen zeer korte tijd in een totaal dierlijke toestand terug. Men kan de wereld toch niet volledig aan de kant zetten zolang men in de materie woont!?'
Hoofdstuk 168: Het heilige woord, de wereld en de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Het is beslist waar en niet te ontkennen dat deze mens, die de zoon van een timmerman uit Nazareth is, dingen doet en handelingen verricht, die behalve God vrijwel niemand mogelijkerwijs kan doen; of wel, wie maar enigermate zwak en niet zo scherpzinnig is, wordt zonder meer overdonderd en denkt dat deze Nazareeër minstens een soort Griekse halfgod is. Het had niet veel gescheeld of zelfs ik had dat geloofd; want die verschijningen op de top van deze berg waren in alle ernst zo buitengewoon, dat ze in Mozes en Elia 's tijd niet buitengewoner konden Zijn.
Hoofdstuk 171: De verzinsels van Rhiba. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...