Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1361 resultaten - Pagina 6 van 91

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[7] Toen CYRENIUS Mij zag, sprongen hem de tranen in de ogen van vreugde over het weerzien, en hij zei: "Ja, ja, U bent het, zoals ik al dacht! Oh, wat ben ik nu weer ontzettend blij en gelukkig omdat mij de onbeschrijflijke hemelse genade ten deel valt om U, die mijn alles bent, na het verstrijken van vele dagen weer een keer te zien en te spreken, en door de adem van Uw mond opnieuw gezegend en voor eeuwig levend gemaakt te worden! O Heer, mijn eerlijk en waarachtig boven alles geliefde Jezus, eeuwige Heer van de gehele wereld en van alle hemelen! Hoe diep sta ik toch bij U in de schuld. Ten eerste voor iedere minuut dat ik leef en ten tweede voor de buitengewone weldaad, die mij door Uw ondoorgrondelijke wijsheid in Kis ten deel viel, toen ik de geroofde belastinggelden weer terug kreeg! O Heer, hoe vaak denk ik er iedere dag nog aan, uit wat voor verschrikkelijke verlegenheid U mij door Uw wijsheid gered hebt in Kis! En als ik zo bij mijzelf daaraan denk, dan komen mij steeds tranen van dankbaarheid in de ogen, en dan moet ik U onder tranen aanbidden!"
Hoofdstuk 184: Weerzien met Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Als wij echter door God geroepen worden de wereld te verlaten, dan zal een engel van God vooraf ook met ons doen, wat deze nu met de spijzen doet. Dat wil zeggen, hij zal in één ogenblik al het geestelijke uit de materie vrij maken. De materie geeft hij over aan de volledige ontbinding, maar de ziel en haar levensgeest en ook alles wat zich in de materie bevindt en bij de ziel behoort, zal hij, terwijl hij het samenvoegt tot een volmaakte mensenvorm, volgens de eeuwige onveranderlijke wil van God, naar de geestelijke wereld overbrengen! -Kijk, dat is het wat je leren kunt en moet, uit de jou vreemd voorkomende manier van eten van de machtige hemelse jongeman!"
Hoofdstuk 195: Materie en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Erg verwonderd over de wijsheid van Josoë, zegt MARCUS: "Ik heb eerder al eens gemerkt dat je een jongen bent, die veel wijzer is dan je leeftijd doet vermoeden, maar voor zó wijs heb ik je toch niet aangezien! Je hebt mij een zeer belangrijke les gegeven, waarvoor ik je altijd erg dankbaar zal blijven. Maar geloof me, de dorst naar kennis van de mens wordt steeds heviger naar gelang hij meer weet, en ik popel nu om behalve jouw les ook nog te horen hoe de materie dan opgelost wordt!"
Hoofdstuk 195: Materie en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] JOSOË zegt: "Vriend, het is weliswaar niet goed als de mens te veel weet, maar dit kun je wel onthouden! Kijk, de materie is eigenlijk niets anders dan geest, die door de almachtige wil van God gebonden is. Een engel is niets anders dan het gepersonifieerde symbool van de almachtige wil van God; hij kan dus niets anders willen dan dat wat God wil.
Hoofdstuk 195: Materie en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Als God ergens de materie wil ontbinden, dan wordt deze door zo'n almachtige menselijke vorm van de wil van God gepakt, de wet die samenbindt wordt opgeheven, en alle materie verdwijnt ogenblikkelijk uit het bestaan, gaat in haar oergeestelijke element over en blijft dan datgene wat ze oorspronkelijk was, maar dan veredeld en volkomener.
Hoofdstuk 195: Materie en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] "Het lichaam is materie en is samengesteld uit de ergste zelfstandige delen van de oerziel, die door de macht en de wijsheid van de goddelijke, eeuwige Geest in die organische vorm gehouden worden. De vrijere ziel, die zo'n lichamelijke vorm bewoont, wordt daardoor geheel van al het nodige voorzien.
Hoofdstuk 210: Wat is het lichaam, wat is de ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Het lichaam is, omdat het uit delen bestaat die nog geheel in het diepe gericht staan en daarom dood kunnen gaan, bij en voor iedere mens de hel in zijn kleinste vorm. De materie van alle werelden tesamen is echter de hel in de meest uitgebreide vorm, waarin de mens door zijn lichaam gesteld is.
Hoofdstuk 210: Wat is het lichaam, wat is de ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Als God al bij de schepping van de zuivere lichtgeesten toch duidelijk de waarde van het licht had kunnen testen, gesteld dat Hij daarvóór altijd in de diepste duisternis gerust zou hebben -wat ik mij overigens niet van Hem kan voorstellen -, dan is het toch bijna te belachelijk dat God op een bepaalde manier opnieuw ingezien zou hebben dat het licht goed was!
Hoofdstuk 214: Een vraag over de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Maar dat boven dit alles uit de ouderdom van het mensengeslacht in de voleinding, zoals het nu is, toch overeenkomt met de berekeningen van Mozes, ook wat betreft de materie en de tijd, daar kun je volledig van verzekerd zijn.
Hoofdstuk 215: Het ontstaan van de eerste mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Na verloop van tijd begint de buitenste vrucht te verschrompelen en te verdrogen. Waarom is dit? Omdat haar ziel geheel overgaat in het leven van de kiemgeest in de kern. En als de levenskracht van de vrucht tenslotte geheel overgegaan is in de levensgeest van de kiem, dan wordt de eerder geheel levende halm in al zijn stadia droog en dood. Maar eerst heeft al het leven van de plant zich met het kiemleven tot één leven verenigd en kan zo nooit vernietigd worden, of het nu met de materie van de kern verbonden is of niet.
Hoofdstuk 217: De geestelijke ontwikkeling van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Zo'n mens is echter dan geestelijk ook zo goed als dood! Hij weet niets meer van iets geestelijks af. Hij loochent al het geestelijke en vermaterialiseert alles. Buiten de grove materie bestaat er voor zo'n mens niets meer. Zijn buik en zijn zeer zinnelijke huid zijn de twee goden waarvoor hij dag en nacht bereid is ieder offer te brengen. Voor zulke mensen bestaat God niet meer, en wanneer tenslotte zulke mensen, zoals het nu jammer genoeg zeker al veel voorkomt, zelfs nog priesters en dienaars van God worden, zal men toch hopelijk niet lang behoeven te vragen: 'Waarom zijn deze zuivere knechten van het vlees, voor wie in de aard der zaak de woorden: ziel, geest, God en Zijn hemelen niet anders dan verouderde, dichterlijk fantastische begrippen uit de taal zijn, priesters en dienaren van God geworden?' Kijk alleen maar eens naar hun uitpuilende buiken, dan zie je ook het duidelijkste antwoord levend voor je!
Hoofdstuk 203: Het materialisme. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] IK zeg: "Zeker; want als jij het brood eet, wordt de materie van het meel weldra weer langs de natuurlijke weg uit het lichaam verwijderd, maar het kiemleven gaat dan door zijn geestelijke vorm meteen in het leven van de zielover en wordt volgens zijn overeenstemmende geaardheid, één me:t haar. Het meer materiële van de levenskiem, dat haar altijd, zoals het Mozaïsche water bij de geest van God, als solide ondergrond diende, wordt voedsel voor het lichaam en gaat uiteindelijk, als het naar behoren gezuiverd is, ook in de zielover .Dat dient haar tot vorming en voeding van de organen der ziel, zoals haar ledematen, haar haren enz. en verder voor de vorming en voeding van al datgene, wat je van a tot z aan een menselijk lichaam vindt.
Hoofdstuk 218: Ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] De engel komt, en CYRENIUS betast hem en zegt: "Ja, ja, dat is puur natuur en zogezegd duidelijk materie! Hij heeft heus net als wij alle ledematen en dezelfde vorm als wij, alleen is alles veel edeler, zachter en heel wat mooier; want de charme van zijn gelaat is, kan men wel zeggen, onovertrefbaar stralend mooi! Het is zeker geen meisjesgezicht, maar een mannelijk gezicht, met ernstige trekken, maar tevens toch mooier dan het mooiste meisjesgelaat! Ik heb mij voorheen echt veel te weinig om dit lid van ons gezelschap bekommerd. Hij wordt bepaald steeds mooier, hoe langer ik hem bekijk. Mijn hemel, dat is echt heel vreemd! (Tot de engel sprekend:) Luister eens, prachtig mooie engel, voel je ook liefde in je mooie borst?"
Hoofdstuk 218: Ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Deze orde vinden jullie ook weer terug in iedere plant, bij wie je tot de vruchtvorming nog niets anders vindt dan de nacht of de azende dood, waar de geest van God nog, voor de voorbereidende vormgeving van de levendragende materie, over de wateren der duistere diepten zweeft. Als de ondergrond echter eenmaal in zo verre vast is, dat bij de tarweaar van de schepping de laatste ring onder de aar gemaakt kan worden, en het eigenlijke echte geestelijke leven begint om zich zelfstandig te manifesteren en te voelen en zichzelf door een helder zelfbewustzijn begint te begrijpen, te herkennen en te verstaan, dan vindt er duidelijk een deling plaats. Dit is dan de scheiding van het licht en de duisternis, van het vrije leven en het leven onder het gericht, of eigenlijk van het onverwoestbare leven en het leven dat verwoest kan worden onder het gericht, en dat te vergelijken is met de dood onder het algemene, alles omvattende begrip 'nacht'.
Hoofdstuk 221: Scheiding van licht en duisternis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] "En de reden waarom Ik jullie allen dit nu vertel is, dat je alle onnodige zorgen uitbannen moet. Iedere wereldse zorg is toch een materiële band, waardoor een ziel zich vanuit het lidteken van Adam verbindt met de materie! Hoe meer de ziel zich verbindt met de materie van haar vlees, des te meer moet de vorming van de eigenlijke geest van God in haar verkommeren. En hoe meer de ziel zich door haar zorgen verbindt met het lichaam, dat op zichzelf alleen maar een gericht, een ellendige noodzaak en tevens de dood zelf is, des te meer verliest zij het besef en de kennis van het eeuwige onvergankelijke leven in haar. Hoe meer zij deze band echter loslaat, des te vrijer wordt zij weer in alles. En hoe meer zij zich dan verbindt met de goddelijke geest in haar, des te levender en helderder zal haar bewustzijn en de kennis van het eeuwige leven in de ziel worden.
Hoofdstuk 226: Wereldse zorgen en hun kwade gevolgen voor de ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...