Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5822 resultaten - Pagina 6 van 389

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[3] Zodoende zullen we dan ook weldra horen dat deze mensen hier helemaal niet tevreden zijn met wat ze hebben. Naar de onbeschrijfelijke pracht van hun woning, van deze tuin en van deze hele wereld, waarvoor jullie aardse koningen duizend jaar oorlog zouden voeren om het in bezit te krijgen, kijken deze mensen met dezelfde ogen als waarmee jullie op aarde naar een allereenvoudigst hutje kijken. Zij hebben daardoor een voortdurend verlangen naar iets verheveners, grootsers en verreweg waardigers. Maar wij zullen naar henzelf luisteren om te horen welke neigingen in hun geest heersen.
Hoofdstuk 16: Tweeërlei mensen - schepselen en kinderen. Eerste voorwaarden om tot het kindschap Gods te komen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Dat was ook het geval; daarvan hebben jullie je tot nu toe tien keer overtuigd doordat jullie in de sfeer van elk van deze tien engelengeesten de geestelijke wereld telkens in een heel andere vorm zagen. Dat is voor jullie nu overduidelijk en Ik heb er voor jullie nog aan toegevoegd dat jullie dit geestelijke diorama in precies dezelfde geesten herhaaldelijk kunnen doorlopen, waarbij jullie de geestelijke wereld toch weer in een heel andere vorm zullen zien.
Hoofdstuk 123: Terugblik op de geschouwde levenssferen van tien geesten - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Kijk, dat is in wezen niets anders dan dat Ik jullie zeg: aan de vorm of de verschijningswijze van de geestelijke wereld is op zich niets gelegen, als aan al deze eindeloos verschillende vormen en verschijningen maar een en dezelfde waarheid en een en hetzelfde doel ten grondslag liggen.
Hoofdstuk 124: Ieder mens draagt een andere zaadkorrel voor de ontwikkeling van de geestelijke wereld in zich - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] ... 'Dat sommige taferelen hier visueel en woordelijk zo zijn weergegeven zoals zij in de wereld der geesten werkelijk plaatsvinden, gebeurt om de lezer van deze openbaringen een aanschouwelijk bewijs te geven van het feit, dat de mens na het afleggen van zijn aardse lichaam geheel dezelfde mens blijft zoals hij is, met zijn spraak, zijn inzichten, gewoonten, zeden en gebruiken, neigingen en hartstochten. Daarom komen hun handelingen ook overeen met hun gedrag tijdens hun aardse leven. Dit alles evenwel zolang hij nog niet de volledige wedergeboorte in de geest heeft verworven. Daarom wordt deze toestand na de overgang 'het natuurlijke geestelijke bestaan' genoemd, terwijl een volledig wedergeboren geest zich bevindt in de toestand van het' zuivere geestelijke bestaan'. De hoedanigheid van de plaatselijke toestand, waarin zich gebeurtenissen afspelen is echter steeds een aanwijzing van hoe de geesten er innerlijk aan toe zijn'.
Hoofdstuk 0: Voorwoord - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] Robert zegt: 'Beste vrienden, ik verzeker jullie: de ware Christus, alhoewel Hij het allerhoogste en heiligste Goddelijk Wezen Zelf is, is nog steeds dezelfde die Hij als mens op aarde was. Hij heeft alleen maar oog voor wat op aarde eenvoudig was en geminacht werd, en diegenen die door de wereldse macht werden vervolgd, zijn Zijn vrienden en broeders! Maar alles wat de wereld groot en geweldig noemt en waar zij haar voorkeur aan geeft, is Hem een gruwel!
Hoofdstuk 45: Roberts machtige getuigenis tot Christus. Het Weense gezelschap - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Ik neem de fles en schenk dezelfde beker vol. Dan zeg Ik: 'Hier, lieve vriend en broeder, neem deze beker en drink; en kom daardoor tot de volledige overtuiging dat jouw vriendschap Mij buitengewoon lief en dierbaar is! Wat praat je over je zonden? Welk mens zou een hart, dat zo vol is van onzelfzuchtige liefde, als een met zonden beladen hart kunnen zien? Ik zeg je, voor Mij ben je rein. Want jouw liefde voor Mij bedekt al je aardse zonden! Wat je echter nog hier of daar aan de wereld verschuldigd was... Ik zou een slechte vriend zijn, als Ik die schuld niet van je af zou nemen en ze niet voor jou zou vereffenen! Drink dan nu, broeder Jellinek, op onze eeuwige vriendschap!'
Hoofdstuk 56: Jellineks hart ontbrandt in liefde voor Roberts vriend. Een hemelse wijn. Jellineks heildronk en het antwoord van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Wel waren we zogenaamde roomse christenen en deden uiterlijk mee met alles wat deze kerk aan regels voorschreef. Maar al ons vasten, biechten en ter communie gaan heeft ons geen haar dichter bij het werkelijk kennen van God gebracht. Zoals we hier zijn, stierven we allemaal zo ongeveer in de loop van tien à vijftien jaar en vonden elkaar hier als bij toeval weer terug. Maar in dezelfde toestand als waarin we deze ernstige wereld binnengingen, bevinden we ons nu nog. We kenden God niet, en kennen Hem nog steeds niet. En toch kan alleen een boven alles goede, wijze en almachtige God ons dit bestaan hebben gegeven!
Hoofdstuk 60: De danseressen verlangen opheldering over God. Robert onderricht ze: 'zoek het licht in jezelf'. Gevaar van het puur uiterlijke onderzoek - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Ik zeg: 'Mijn beste vriend, het spijt Me hier in geen geval gevolg te kunnen geven aan uw verzoek. En wel om de aloude reden, de oude grondregel, dat voor God alles een gruwel is wat de zogenaamde betere wereld als groot, schitterend, verheven en mooi betitelt en vereert. Want God blijft steeds dezelfde en schept nooit welbehagen in mannen van aanzien, die de waarde van een mens slechts bepalen naar het aantal adellijke titels, naar ambtelijke waardigheid of naar de hoeveelheid geld, en alle andere mensen voor gepeupel uitmaken. Maar alles wat voor de wereld klein en gering is en vaak geminacht wordt, staat bij God weer in hoog aanzien. En daarom moet Ik, als een allerintiemste vriend van God, u hier eerlijk bekennen dat deze door jullie verachte Lerchenfeldse Mij honderd keer liever is dan jullie, hoogadellijke vrienden; tenminste als Ik zo vrij mag zijn jullie als mijn vrienden te mogen betitelen! Jullie hebben deze arme nu echter een grote dienst bewezen, want van nu af aan wil Ik Me pas echt over haar ontfermen en haar een vorming geven, waarvoor zelfs de engelen respect zullen krijgen. Ze zal spoedig heel hoog geplaatst worden en een sieraad van dit huis zijn! Waar jullie, mannen van eer, je echter binnenkort zouden kunnen bevinden, zal de toekomst wel uitwijzen! Ik verzoek jullie echter omwille van jullie eigen heil, deze arme verder niet meer lastig te vallen, want ze hoort nu helemaal bij Mij! (Mij tot de heldin wendend): 'En jij, Mijn lieve 'Magdalena', ben je daar tevreden mee?'
Hoofdstuk 68: De wachtende heldin en de hoogmoedige patheticus. De laatste door de Heer terechtgewezen.Liefdewonder aan de heldin Helena - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Mijn apostelen vormden de eerste christengemeente en deze was de voortreffelijkste in de wereld, omdat zij rechtstreeks door Mij was gesticht. Toen Ik op de derde dag weer uit het graf opstond, wie stuurde Ik als eerste naar de broeders toe om hun Mijn opstanding te verkondigen? Dat was een vrouw, zo ongeveer van dezelfde aardse morele geaardheid als jij! Welnu, als het later toegevoegde gebod van Paulus op nog zeer wereldse vrouwen overal moet worden toegepast, d.w.z. ook op God welgevallige vrouwen, hoe had dan een Magdalena het ooit kunnen wagen zelf op te treden als bode voor Mijn eerste apostelen?!
Hoofdstuk 84: Helena's mening over de weg tot heil voor de mensen op aarde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[16] Vergelijk haar eens met de menselijke leerstellingen, bijvoorbeeld de filosofie, de wiskunde en dergelijke: zij zijn als een machine, die slechts volgens een bepaalde formule en constructie steeds op dezelfde manier werkt. In de mathematiek is op de hele wereld, zonder sektarisme, twee maal twee altijd vier. Een Aristoteles laat slechts één sekte toe, namelijk de zuiver aristotelische, evenzo een Wolff, Leibniz, Fichte, Kant en Hegel, want zij allen planten slechts dode bomen!
Hoofdstuk 114: Bruno's door de Heer ingegeven antwoord. Bewijs van de Goddelijkheid van Jezus' leer. Haar onuitputtelijke rijkdom en veelzijdigheid - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Zelf ben ik vaak daarover in gesprek geraakt met heel eenvoudige lieden, die zulke gemene streken net zo beoordeelden en zeiden: 'De religie is niets anders dan een al in vroeger tijden slim bedacht middel om de arme mensen zand in de ogen te strooien en ze door het voorspiegelen van hemel en hel en fraai ogende bedriegerijen zo in toom te houden, dat deze dan uit vrees voor de hel of uit verlangen naar de hemel de arbeidsschuwe priesterkaste de beste hapjes moeten brengen, maar zelf armzaliger moeten leven dan de gemeenste kettinghond; natuurlijk alles 'tot meerdere glorie van God'! Waaruit dan overduidelijk zou blijken, dat er ofwel nooit een Jezus zou hebben bestaan, of dat hij toch onmogelijk Gods Zoon kan zijn geweest! Wanneer men de inrichting van de wereld, die zo ongeëvenaard wijs geschapen is, beschouwt en daarnaast de loffelijke grondbeginselen van de alleenzaligmakende rooms-katholieke godsdienst, volgens welke men helemaal zonder nadenken alles moet geloven, al is het nog zo dom en onlogisch, en als men daarbij nog moet beamen dat alleen de roomse leer de zuiver christelijke is, dan moet men toch inzien dat dezelfde God, die alles zo uiterst wijs heeft geschapen, onmogelijk zo'n leer kan hebben gegeven ter opwekking van de mens.
Hoofdstuk 113: Rede van de lomperd over de misvorming van de religie door de priesters - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[17] Max Olaf zegt: 'Geen God kan van iemand meer verlangen dan waartoe hij in staat is. Daarom zullen we ook meteen aan het werk gaan met het ordenen van de tafels. De grote, van dezelfde hoogte en breedte, schuiven we voor in de zaal tegen elkaar aan; hier tegenaan de wat lagere en smallere; daar tegenaan de nog lagere en smallere enzovoort in die volgorde. Het geheel geven we de vorm van een lange rechthoek, of misschien ook een kruis, wat eigenlijk nog meer aan onze situatie beantwoordt, omdat we aan dit karwei een echt kruis hebben! Op dezelfde manier gaan we met de banken en stoelen te werk. Hebben we dit karwei beëindigd, dan zullen we wel zien of de Heer zal komen, zoals Hij beloofd heeft. Komt Hij echter niet, dan gaan we ook naar buiten en zoeken ons gezelschap in alle hoeken van deze wereld. Laten we nu in Godsnaam met het ordenen van deze zaak beginnen.'
Hoofdstuk 120: Kleding in het hiernamaals. Zegen van de Heer. Blum en zijn vrienden wordt gevraagd om de eetzaal gereed te maken. Hun wonderlijke ervaringen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Leg nu alles af wat ook maar de schijn van eerzucht heeft, anders kunnen jullie geen kinderen worden van een en dezelfde Vader in de hemel. Wat zou het jullie kunnen baten, wanneer jullie het met je lessen over en weer zo ver zouden brengen, dat de een de ander een hele wereld zou ontnemen, maar daarbij aan zijn eigen ziel grote schade zou lijden? Wat moet hij dan wel opbrengen om zijn eigen ziel uit de poel des verderfs te verlossen?
Hoofdstuk 142: Preek van de vreemdeling tegen de neiging tot oordelen. Tegenwerping van de franciscaan. De vreemdeling over de ordening van het hart - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Na deze woorden begint Robert, aanvankelijk flink knipperend met zijn ogen, naar deze grote middenzon te kijken en zegt na een poosje: 'Vader, ik dank U voor zo'n grote genade! Nu zie ik al vormen, maar ze zijn nog niet blijvend, want de kracht van het licht wist ze van tijd tot tijd nog uit. Toch komen ze steeds als dezelfde weer te voorschijn. O, dat moet een buitengewoon wonderbaarlijke wereld zijn! Werkelijk, zo'n wereld is ook al een hemel, want daar moet het heel heerlijk te leven zijn als men eenmaal aan het licht gewend is.
Hoofdstuk 147: Een blik door de tweede deur van de westelijke wand. Een middenzon van hogere orde. Pracht van steden en bouwwerken. Scheppingen van het instinct of van ware wijsheid? - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Zoudt u de Godheid niet willen verzoeken om zulke voorrangsrechten in de grote natuur af te willen schaffen? Waarom heeft Jehova dan destijds alleen een Saul, een David en een Salomo tot koning en heerser over het gehele joodse volk aangesteld? Had Hij naar uw mening niet beter het hele volk tot koning kunnen zalven? Zo heeft God, bij mijn weten, ook David de belofte gedaan, dat Hij uit zijn stam de toekomstige Messias van de wereld zou verwekken en dat zijn stam eeuwig zou blijven bestaan. Waarom moest Jezus dan juist uit Maria, die uit de koninklijke stam van David voortkwam, geboren worden en moest Jozef, die tot dezelfde stam behoorde, zijn pleegvader zijn? Hebt u nooit gelezen hoe, ik geloof in het boek der Kronieken, van Adam af het zuivere eerstgeboorterecht tot aan Jezus toe wordt aangetoond? Waarvoor zou dan zoiets goed zijn? Zouden naar uw mening niet beter alle mensen evenals de mussen aan elkaar gelijk kunnen zijn?
Hoofdstuk 141: De franciscaan over de liefde. Hij bekritiseert de graaf. Diens aristocratisch antwoord. De bemiddeling van Miklosch - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...