Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1535 resultaten - Pagina 6 van 103

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[4] Ik zeg: 'Vrienden! Jullie voorstel is balsem voor Mijn hart! Mijn zegen en Mijn genade zal eeuwig jullie deel zijn. Maar eerst zal Ik naar huis gaan en zien, met welk recht de slechte booswichten het kleine en met veel moeite verkregen bezit van moeder, Jozefs rechtmatige vrouw, hebben geroofd.
Hoofdstuk 190: De leer van het Rijk der hemelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Blijf jij echter in het vervolg vervuld van zulke gevoelens en gewaarwordingen en sluit je hart nooit voor de armere broeder, ook al was hij eens je vijand, dan zal jou mettertijd een grote genade uit de hemel ten deel vallen! Als je allerlei zondaren ziet, veroordeel en verdoem ze dan niet; want -begrijp Mij goed -zij zijn het meestal niet die zondigen, maar de geest die ze daartoe aanzet. Je kunt niet weten door welke geest ze gedreven worden. Er zijn er genoeg, die in hun vroomheid heel gemakkelijk hoogmoedig zouden kunnen worden en die dan al gauw vanaf de vermeende hoogte van hun deugd met veel verachting en afschuw neer zouden willen zien op de zondaren, waardoor ze dan zelf onbewust nog grotere zondaars zouden worden dan degenen, die ze verafschuwen; dan komt er een geest en verleidt zulke mensen tot de een of andere zonde, en de al trots geworden voorvechter van de deugd ondervindt zo aan den lijve, dat hij nog lang geen God, maar slechts een heel gewoon zwak mens is !
Hoofdstuk 174: Gedragsregels voor rechters en wetgevers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Een zaaier ging eens een goed en gezond gewas zaaien (Matth.13:3). En terwijl hij zaaide, viel er een deel op de weg; toen kwamen de vogels en pikten het op. (Matth.13:4) Een deel viel op rotsachtige grond waar niet veel aarde lag, en het schoot daarom snel op, omdat er weinig drukkende aarde op lag; (Matth.13:5) maar toen de zon opkwam en fel begon te schijnen, verwelkte de in de koele en vochtige nacht opgeschoten kiem al gauw omdat hij geen wortels had, en verdorde. (Matth.13:6) Een deel viel tussen de dorens, en deze groeiden veel breder Uit dan het gewas en verstikten het. (Matth.13:7) En een deel viel tenslotte op goede grond en droeg vruchten, een deel honderdvoudig, een deel zestig voudig en een deel dertigvoudig. (Matth.13:8) Wie oren heeft om te horen, die hore. (Matth. 13:9)
Hoofdstuk 191: De gelijkenis van de zaaier. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Wie in de goede strijd voor Mij zijn aardse leven verliest, zal het in Mijn rijk overvloedig terug krijgen; wie echter probeert om zijn aardse leven in de strijd voor Mij te behouden, is een lafaard, en de zegekroon van het eeuwige leven zal niet zijn deel zijn! Wat voor een verdienste heeft hij, als hij muggen bestrijdt en vliegen doodslaat? Ik zeg jullie: Zo'n held is zelfs als pispaal niet te gebruiken!
Hoofdstuk 201: Twee redenen voor Gods afzijdigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Toen de moeder deze taal van haar goede zoon met een ontroerd hart aangehoord had, sprak zij, terwijl zij niet liet merken wat zij dacht: 'Beste zoon, je bekentenis doet mij welontzaglijk veel plezier, maar dat is nog geen reden om jouw erfenis aan een vreemde weg te geven. Als jij er geen deel van wilt hebben, dan moet je broer de gehele erfenis na mijn dood nemen, en jij moet hem dienen en je brood in het zweet van je aanschijn verdienen!'
Hoofdstuk 204: Gelijkenis van de moeder met haar twee zonen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] We bezochten dus dit Kana, en speciaal de daar wonende Joden, waarvan een deel vaak erg bedrogen werd door de slimme en listige Grieken en die, als eigenaars van het land en de grond bijna alleen alle belastingen en andere lasten moesten dragen en daarom ook vaak uit boosheid en droefheid ziek of ziekelijk waren.
Hoofdstuk 210: Uitstapje naar Kana in het dal. (21.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] Geef dat zeer onrechtmatig in bezit genomen goed en eigendom gratis aan de Joden terug en zie jezelf in het land van de Joden zoals je bent, namelijk vreemdelingen, dan zullen jullie een gezegend aandeel in alles hebben wat de Joden nu volgens de belofte letterlijk zullen ontvangen; maar anders zullen jullie deel hebben aan de vloek van duizenden en de gevolgen daarvan!
Hoofdstuk 211: Genezing in Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Jullie hebben de boosaardige verschijnselen gezien die de satan jullie ten deel heeft laten vallen. Ze hebben je vrees en schrik bezorgd; maar je hebt je, vertrouwend op Mijn woord, vermand en bent de rust weer ingegaan en in die rust zijn jullie geheel meester geworden van alle kwade gebeurtenissen.
Hoofdstuk 226: De weg tot wedergeboorte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[23] Dit vergift was een geheimmiddel dat later helemaal verloren ging; dit middel was afkomstig van een struik, die hier en daar in het onbereikbaarste deel van Indië groeit en, waar hij voorkomt, in de wijde omtrek al het leven er omheen vernietigt. Dat weten de Farizeeën ook en daarom zijn ze nu sprakeloos van angst, en Jaïrus vraagt aan Borus, of hij dit flesje weer wil wegstoppen.
Hoofdstuk 228: De dokter uit Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Maar pas een maand geleden heeft men mij, net als alle hoge gerechtshoven, het volgende meegedeeld: Men wacht al een half jaar op belastinggelden uit Klein-Azië en een deel van de plaatsen aan de Pontus; deze zijn reeds lang geïnd en verzonden, en bestaan uit goud en zilver en edelstenen en parels - goud en zilver merendeels in ongemunte toestand. De opgegeven waarde zou zijn, enkel goud twintig duizend pond, zilver zeshonderdduizend pond en ongeveer net zo'n waarde aan edelstenen en parels.
Hoofdstuk 234: Een goede vangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Wat de elf betreft, laat hen ook vrij nadat je al hun schatten bemachtigd hebt! Stuur de keizer dat wat van hem is, en geef hem maar een zelfbedachte reden op voor de vertraging; maar geef de tempel ook haar deel uit de grot bij Chorazin, vertel de opperpriester, daarbij, hoe de schatten door de elf Farizeeën al een aantal jaren geleden zijn ontdekt, maar de tempel zijn onthouden aan wie ze eigenlijk behoren, en dan zal de tempel deze zaak met de elf wel heel passend behandelen.
Hoofdstuk 240: De afrekening. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Baram en Kisjonah hebben goede schepen, en bij gunstige wind zullen jullie in een paar uur klaar zijn met de ontruiming bij Chorazin; een deel van de mannen moet zich echter bezig houden met de ontruiming van de Kisjonah-grot, en als jullie een beetje opschieten, kunnen jullie de schatten uit beide grotten vóór de avond hier hebben en ze morgen naar de plaatsen van bestemming afzenden!
Hoofdstuk 240: De afrekening. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Die ouders gaven dan hun buren opdracht om hun kinderen en hun eigendommen, als die na de bekendmaking nog aanwezig waren, in ontvangst te nemen; en zo werd daar bij de verdeling ook rekening mee gehouden, en iedereen kreeg exact wat hem toekwam. En iedereen kreeg van Kisjonah, uit het derde deel van de schat uit de grot, op grond van de nog komende afrekening zoals Ik die bepaald had, een som van honderd pond. Na dit werk en deze schenking mochten alle deelhebbenden, waar er natuurlijk een paar honderd van waren, weer uit Kis naar huis gaan nadat hen eerst nog door Faustus een goede les en vermaning werd gegeven.
Hoofdstuk 240: De afrekening. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Hoe zit dat nu? Deze kinderen zouden, als ze hier niet opgevangen waren, als pand van de Farizeeën in hoogstens tien tot twaalf dagen, voor een deel in Sidon, Tyrus, Césaréa, Antiochië en zelfs in Alexandria door de vaste slavenhandelaars verkocht zijn. Misschien meer dan de helft daarvan waren toch wel kinderen met een goede opvoeding, en er staat nergens aangegeven, dat Ik hen als grote kindervriend bezocht of zelfs maar een woordje met hen sprak. In andere gevallen daarentegen liet Ik de kleinen toch meteen naar Mij toe komen om ze aan Mijn hart te drukken en te zegenen!
Hoofdstuk 241: Een woord voor onze tijd. (26.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Nu gaan we verder en bereiken een erg grote en hoge hal, die echter niet donker, maar heel behoorlijk verlicht is; want deze hal bevat een aantal aardoliebronnen, die al heel wat jaren geleden door mensen, die in deze grot woonden, aangestoken zijn en sinds die tijd in lichterlaaie stonden en met verscheidene machtige vlammen brandden en deze grote hal voor een deel verlichtten, Ook bevond zich in de hoge koepel van deze hal een tamelijk wijde uitmonding in de open lucht waardoor een redelijk helder daglicht viel, en zodoende is deze grot zoals reeds gezegd heel behoorlijk verlicht.
Hoofdstuk 4: De druipsteengrot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...