Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

851 resultaten - Pagina 6 van 57

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[5] Toen kwam JAÏRUS naar Mij toe en zei: "Heer, aan mijn dank zal nooit een einde komen! Aleer ik mij ooit weer tegen U laat gebruiken, zal ik mijn betrekking neerleggen en een enthousiast volgeling van Uw heilige leer zijn; en Philopold zal mijn leven lang mijn vriend blijven; want juist aan hem heb ik het ware licht over U te danken. Hij is wel een Griek, maar hij is in onze Schrift bekwamer dan ik en al de schriftgeleerden van geheel Judéa, Galiléa, Samaria en Palestina! Kortom, ik weet nu precies wie U bent, en het is inderdaad zoals ik het mij al vaak in het geheim heb gedacht. Maar ik moet nu naar Kapérnaum, waar zaken op mij wachten. Mijn vrouwen dochter Sarah beveel ik echter voor zolang U dat schikt in Uw hoede aan! Want beter dan bij U zouden ze in de hemel ook niet bewaard zijn! Als ik mij echter "s avonds vrij kan maken, dan zal ik wellicht met Faustus en Cornelius, misschien ook met de oude Cyrenius, die mogelijkerwijze vandaag naar Kapérnaum zal komen, hierheen komen! En ik beveel mij nu in Uw liefde, geduld en genade aan." -Vervolgens neemt hij afscheid van zijn vrouwen de lieve Sarah, laat zijn snellopende muilezels brengen, bestijgt de sterkste en rijdt met grote snelheid weg.
Hoofdstuk 16: Afscheid van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Toen kwam IK naar voren en zei tegen hen: "Wat peinst u daarover, terwijl het toch zo helder als de middagzon aan uw daden te zien is? Kijk naar uw wezen, uw weduwen! Hoe gaat het daarmee? In plaats van voor hen te zorgen, neemt u hen datgene wat ze hebben nog af; en de arme wezen verkoopt u als slaven aan de heidenen, zoals u dat enige dagen geleden langs een verborgen weg wilde doen en ook gedaan zou hebben, als de tollenaar Kisjonah u daarbij niet heel sterk had gehinderd.
Hoofdstuk 17: De Heer legt een tekst van Jesaja uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Wie daarom Mij en Mijn leer niet aanneemt, die neemt ook het eeuwige leven niet aan, en daarom blijft voor hem slechts de eeuwige dood over.
Hoofdstuk 24: Het aannemen van het eeuwige leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Mijn levendmakend woord neemt hij niet aan -en zodoende ook Mij niet, de enige bron van al het leven in de gehele oneindigheid; zeg dan zelf eens waar hij dan verder nog het leven, dat Ik alle mensen bracht en geven wil, vandaan zou moeten halen!"
Hoofdstuk 24: Het aannemen van het eeuwige leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Met veel genoegen neemt Cyrenius de rol aan, kijkt er een poosje in en leest het een en ander hardop voor, en iedereen deed dat veel plezier. Vooral de bekoorlijke Sarah en ook haar moeder beleefden er bijzonder veel plezier aan.
Hoofdstuk 25: Het oordeel over de burgers van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Wie daarom Mijn woord hoort, het aanvaardt en ernaar leeft, die heeft Mij Zelf in zich opgenomen. Wie echter Mij opneemt, die neemt ook Hem op, die Mij in de wereld heeft gezonden, maar toch geheel Eén met Mij is. Want wat Ik wil, dat wil Hij ook! En Hij is geen ander dan Ik en Ik geen ander dan Hij, tot en met de huid, die ons beiden omgeeft. Als bij iemand, net als bij Mij, liefde en wijsheid in één hart wonen, dan is hij als Ik en Degene die Mij in deze wereld heeft gezonden tot genezing en zaligmaking van allen, die in de Zoon des mensen zullen geloven! -Begrijpen jullie dat?"
Hoofdstuk 32: Hoofdkenmerken van Gods wezen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] IK zeg tegen Cyrenius:"Houd maar op, want voorlopig weet Ik zo al van alpha tot omega wat er nu in de stad voor en tegen ons gezegd wordt. Over het geheel genomen is het zeker niet gevaarlijk, want dit volk is voor bepaalde boosaardigheden veel te blind en te dom. Houd er dus maar over op! Vanuit Nazareth zal nooit een opstand beginnen, daar kunnen jullie van verzekerd zijn. Overigens is Mijn vriend Borus steeds de betrouwbaarste geheime politie; hem ontgaat letterlijk niets, -hetgeen in de niet zo grote stad niet zo moeilijk is. Bovendien zou Ik Mijn engelen kunnen opdragen om te spioneren, en dan zouden jullie in één ogenblik meer kunnen ontdekken dan wanneer jullie tien jaar lang 4e pienterste spionnen zouden gebruiken. Maar zoals gezegd, hier is zowel het ene als het andere niet nodig, -en daarom gaan wij helemaal onbezorgd slapen. Alleen Jaïrus zal nog een bode naar Jeruzalem sturen en hem het bericht moeten meegeven van de ambtsafstand. Morgen zullen wij geheel andere zaken te behandelen krijgen."
Hoofdstuk 48: Jeruzalem, de 'Godsstad'. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Na Mijn woorden neemt ROBAN afscheid van Kisjonah, hem dankend voor al het goede dat hij hem bewezen heeft en zegt dan: "Ik geloof niet dat er op de wereld nog veel Kisjonah's te vinden zullen zijn! Daarom ben jij de enige die mijn hart geraakt en gevonden heeft! De Heer zegene je voor alles wat je aan goeds aan mij en duizend anderen bewezen hebt!" - Na deze woorden buigt hij diep voor ons en gaat vlug naar zijn broeders, die vandaag nog in de synagoge bijeen zijn - echter zonder de slapenden, die kort na ons vertrek uit de synagoge verwijderd werden. Hij wordt verrassend vriendelijk ontvangen, en zij vertellen elkaar vrolijk en opgewekt onder veel verbaasde uitroepen alles wat zij beleefd, gehoord en gezien hebben.
Hoofdstuk 56: Verslag van Roban en Kisjonah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Nu neemt CYRENIUS weer het woord en zegt met een vrij ernstig gezicht: "Heer, het is waar dat U zeker Diegene bent waarvoor wij U sinds lang houden, en niemand van ons kan dat in twijfel trekken. Maar ik moet U nu toch openlijk bekennen, dat ik in Uw zojuist afgelegde verklaring over de tovenaars, wichelaars en waarzeggers helemaal niets ontdekt heb van Uw mij anders maar al te goed bekende barmhartigheid en liefde! Dan ligt de oorzaak toch eigenlijk bij U Zelf, -want U geeft Zelf de mens rake klappen, die erg pijn doen, maar wee dan de geslagen mens, als hij tijdens die klappen begint te jammeren! Maar of ik hiermee nu gelijk heb, weet ik eigenlijk niet!
Hoofdstuk 66: De dwaling van Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Ik zeg jullie allen: Laat jullie liefde voor je kinderen als een kaars branden, maar laat de liefde voor de vreemde kinderen van arme ouders een grote fakkel zijn! Want niemand in de wereld is armer dan een arm verlaten kind, ongeacht of het een jongen of een meisje is. Wie zo'n arm kind in Mijn naam opneemt en het lichamelijk en geestelijk verzorgt als zijn eigen bloed, die neemt Mij op, en wie Mij opneemt neemt ook Hem op, die Mij in deze wereld heeft gezonden en helemaal Eén met Mij is!
Hoofdstuk 68: Een evangelie voor de welgestelden. In het schoolgebouw van Jaïrus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] JUDAS stapt nu nadenkend achteruit, neemt wel zo half en half een besluit om zich overeenkomstig Mijn woorden te verbeteren, en zegt tegen Thomas: "Nu, broeder, je zult eens zien hoe Iskariot een geheel ander mens, en uiteindelijk nog een voorbeeld voor jullie allemaal wordt! Want Iskariot kan veel als hij wil; nu wil hij het echter en zal daarom ook tot veel in staat zijn!"
Hoofdstuk 75: Het geheim van de zelfontwikkeling van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] JUDAS Iskariot zegt: "Ja, dat begrijp ik wel, maar ik besef daarbij ook dat zoiets onmogelijk is uit te voeren, want het is de mens onmogelijk alle eigenliefde te laten varen! Hij moet toch eten en drinken en voor een woning en kleding zorgen, - en dat gebeurt dan ook uit een zekere vorm van eigenliefde! Men neemt een lieve vrouwen wil haar voor zich alleen hebben, en wee degene, die het waagt de vrouw van zijn naaste te begeren! Dat is dan toch ook een vorm van eigenliefde!?
Hoofdstuk 76: Deemoed en zelfverloochening. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Uit dit weinige kunt U, o Heer, nu welopmaken hoe de zaken staan! Ik zeg U: als U niet met al Uw macht tegenstand biedt, dan bent U tesamen met allen die hier bij U zijn, lichamelijk gesproken verloren! Want ik kan U alleen maar zeggen, dat nu letterlijk de hele hellos is; alleen al op Uw hoofd zijn tienduizend ponden goud gezet!"
Hoofdstuk 81: De nieuwe overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Weetje, als wij een mechaniek zien waarmee een bepaald werk verricht wordt, dan zullen wij ons eerst verbazen. Verklaart men ons echter het mechaniek, dan zullen wij meteen een aantalonvolkomenheden ontdekken en onze vingers zullen letterlijk gaan jeuken om die kennelijke onvolkomenheden te verbeteren. Daarom gaan wij naar de meesterknecht en geven hem raad.
Hoofdstuk 93: De ideeën van Borus over de aard van de mens.(29.11.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] IK zeg: "Zo is het helemaal goed, maar beter is het als de liefde ook zo groeit zoals bij dit meisje! -Zie maar eens hoe ze letterlijk gloeit van liefde voor Mij!"
Hoofdstuk 112: Huisregels en liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...