Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1060 resultaten - Pagina 6 van 71

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[4] De mensen van deze aarde zijn, geestelijk gezien, net als de bodem van mijn tuintje. En het woord van God, dat eerst door de aartsvaders, te beginnen bij Adam, en later door de patriarchen en door de door God Zelf geroepen profeten, vanuit de hemelen onder de mensen kwam, is als de edele en goede zaadkorrels, die ik in de grond van mijn tuintje stopte. Zoals echter geen zaadkorrel meteen als hij in de grond gelegd wordt al een nieuwe verveelvoudigde rijpe vrucht wordt, zo is het ook met het woord van God.
Hoofdstuk 202: Toepassing van de gelijkenis van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Kijk, als de Heer de mensen goed van allerlei aardse goederen voorziet, worden ze al gauw overmoedig en beginnen ze te veel voor hun lichaam te zorgen. Zoals de edele zaadkorrel door de haar omgevende, teveel op verzadiging uitzijnde bodem snel verteert, zo verteert hun ziel, waarin de goddelijke geest woont, omdat zij van het lichaam de juiste hoeveelheid kracht niet ontvangt om de goddelijke geest in haar te laten ontkiemen tot het eeuwige leven. En dat is nu juist door God voorgeschreven en God heeft dan ook oorspronkelijk voor dit einddoel de ziel aan het lichaam gegeven. Maar waar de ziel door haar lichaam is verteerd, komen natuurlijk in plaats van de edele vruchten ook alleen maar dorens, distels en allerlei slecht onkruid te voorschijn, waarvan men heus geen druiven en vijgen kan oogsten!
Hoofdstuk 203: Het materialisme. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] Maar hoe ver zijn mensen er nog va.n verwijderd, die pas daarnaar beginnen te vragen! En hoe ver dan wel diegenen, die er niets over willen horen en dat geloof zelfs te dwaas vinden om er over te kunnen lachen! -Zulke mensen bevinden zich zo hun gehele aardse leven in de complete hel, en al in de algehele dood. ..
Hoofdstuk 210: Wat is het lichaam, wat is de ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Natuurlijk gebeurt het helaas ook nog vaak dat de rijken zich op den duur te veel bezighouden met het welzijn van hun lichaam, daarbij weinig of geen waarde hechten aan de ontwikkeling van hun ziel, en tenslotte iedere leer aanzien voor de uitvinding van een hongerige wijze. Maar zij hebben een taal, waardoor men zich met hen over zoveel dingen kan verstaan, dat zij daarna, bij al hun zinnelijkheid, toch wat vreemd beginnen op te kijken, -hetgeen voor hun ziel altijd winst is.
Hoofdstuk 211: Moet de mens lichamelijk eerst goed verzorgd zijn? - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] Ja, de aardbodem zal eerst nog vaak door het bloed en het vlees van de mensen door en door bemest moeten worden, en uit die nieuwe geestelijke humus zal dan pas het lichamelijk onsterfelijke tijdperk voor deze aarde beginnen, zoals ten tijde van Adam het tijdperk begon waarin de ziel uit de vette leemhumus een volkomen lichaam in haar goddelijke vorm kon opbouwen.
Hoofdstuk 215: Het ontstaan van de eerste mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Dan beginnen de verschillende stadia van de eerst uiterlijke en vervolgens innerlijke ontwikkeling.
Hoofdstuk 216: Het ontwikkelingsproces van een tarwekorrel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] De gedachten en de daaruit ontstane grote ideeën van God zouden zich eenmaal zover gevonden hebben, dat zij zich tot een met een eindeloos verstand begaafd wezen volgens de oervorm van God verbonden zouden hebben. Dan zouden zij zich hun vrije zelfstandigheid bewust beginnen te worden. Het eerste wat dan gedaan zou moeten worden om hen geheel vrij te naken, moest dan zijn, dat hen de gelegenheid gegeven en getoond werd, hoe en op welke wijze zij in hun handelen vrij zouden kunnen worden en zijn.
Hoofdstuk 227: De val der geesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Stel je nu voor een nog beter begrip voor, dat deze reus bijvoorbeeld genoeg kracht heeft om op een vaste ondergrond een gewicht van duizend mensen op te tillen! Maar wij zetten hem op een moerasbodem, die maar net stevig genoeg is om het gewicht van de reus te dragen! Als wij op die bodem de reus een gewicht van slechts honderd of zelfs maar tien mensen laten optillen, zal hij dat zeker niet kunnen, want op het ogenblik dat hij het gewicht begint te tillen, zal hij in de weke bodem beginnen weg te zakken, en al zijn kracht zal tevergeefs zijn omdat hij onder zich geen voldoende weerstand heeft.
Hoofdstuk 228: Kracht is afhankelijk van weerstand. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] IK zeg: "Wel, doe dat, maar je moet flink blijven en niet beginnen te huilen!"
Hoofdstuk 240: Het getuigenis van Jarah over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Kijk, een vrouw, die haar uiterlijk erg belangrijk vindt, zal tenslotte niets anders meer doen, dan zich de gehele dag tooien en met sieraden behangen. Na verloop van tijd zal ze het prettiger vinden om zich door anderen te laten wassen, tooien en op te laten smukken. Maar dat duurt ook nooit erg lang; uiteindelijk wordt zo'n verwekelijkte vrouw zelfs te traag om zich te laten verzorgen, en zakt letterlijk af tot het bestaan van een varken of zelfs een luiaard, welke dieren je vindt in Indië en Midden-Afrika. Dan is het de vraag: Wat is er dan nog met zo'n vrouw te beginnen? Welke geestelijke ontwikkeling is daar nog mogelijk? Ik zeg je: Zij deugt zelfs niet meer voor hoer! Dat was ook de eigenlijke reden waarom het volk in Sodom en Gomorra zich onnatuurlijk begon te bevredigen! -Begrijp je dat?"
Hoofdstuk 213: Het gevolg van een verzorgd bestaan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Als u daarom met ons geduld wilt hebben, dan komen wij er over een poosje wel! Maar zoals gezegd, dat gaat niet zo van het ene moment op het andere, en ik en wij allen zijn nu echt blij dat wij beginnen in te zien, waarom het eigenlijk zo gaat en ook niet anders kan gaan; want uit een harde en ruwe klomp ontstaat niet na een paar beitelslagen van de beeldhouwer al een volledige mensengestalte.
Hoofdstuk 243: De verontschuldiging van de jonge Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Toorn en wraak moeten verre zijn van het hart van Ieder die Mijn leerling wil zijn; over de bittere gebeurtenissen op deze aarde mag hij niet klagen of daarover zelfs geërgerd beginnen te morren.
Hoofdstuk 8: De voorwaarden die de Heer aan leerlingen stelt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] De jonge Farizeeën beginnen zich naar aanleiding van deze Introductie van Mij behoorlijk achter de oren te krabben en geen van hen weet daar een passend antwoord op. De jonge FARIZEEËR, die voorheen steeds met Julius had gesproken maar nu nog bij Mij stond, zegt echter toch na een poosje zo half en half schertsend: "Beste, goede en onovertrefbare meester! De aan ons gestelde voorwaarden kunnen op zichzelf heel goed zijn om misschien enige van uw buitengewone, goddelijk lijkende eigenschappen te verkrijgen. Maar, heel weinig mensen zullen zich daarvoor uitspreken en daartoe overgaan! En een algemeen belang kan die wens ook al niet hebben, want stel dat alle mensen uw voorwaarden om u te volgen zouden aanvaarden, dan zou de aarde er weldra zo uitzien als zij..er volgens Mozes op de tweede of derde scheppingsdag uitzag, namelijk verlaten, woest en ledig! Weet u, bekeerlingen zult u op deze manier weinig krijgen! Kleine aantallen, die zich willen onderwerpen aan het zogenaamde bespiegelende leven en in zekere zin op aarde reeds bereiken willen wat hen pas in het hiernamaals te wachten staat, zullen daartoe wel overgaan; maar alle mensen!? O God, wat zou er van de wereld terechtkomen?
Hoofdstuk 8: De voorwaarden die de Heer aan leerlingen stelt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Als wij bij de vijf aankomen, heffen deze een afschuwelijk gehuil en gebrul aan en beginnen alles te vervloeken wat bij hen in de buurt komt.
Hoofdstuk 21: De genezing van de vijf bezeten roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Dan laat Ik de soldaten, Julius en Cyrenius wat meer achteruitgaan en zeg tegen de groep soldaten: "Maak ze nu los, want in die toestand is er niets met hen te beginnen!"
Hoofdstuk 21: De genezing van de vijf bezeten roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...