Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6869 resultaten - Pagina 6 van 458

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[7] Wanneer nu echter jouw ziel de een of andere geur van een zondige neiging inje uitstralende levenssfeer verspreidt en de reeds van het lichaam bevrijde, maar nog in eenzelfde lievelingsgeur verkerende zielen deze geur in jouw uitstralende levenssfeer als het ware ruiken, tenslotte op je afstormen en zich tegoed doen aan jouw overvloed, zonder eigenlijk te weten wat ze doen, maar enkel en alleen in steeds grotere getale op je afkomen omdat ze in jouw sfeer de kost vinden die ze wensen, dan is dat zeker niet onwijs van de Schepper, die eeuwig niets zozeer respecteert dan de onvoorwaardelijke vrijheid van iedere ziel. Immers, iedere ziel heeft toch altijd middelen genoeg in handen om zich van de ongewenste gasten te ontdoen, zo vaak en wanneer ze dat wil!
Hoofdstuk 96: Demonen en hun invloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Wat de ziel zich dan eigen maakt langs deze weg, die een juiste weg is in overeenstemming met de orde van God, dat is en blijft haar dan volledig eigen, en geen tijd en geen eeuwigheid kan het haar meer afnemen. Maar wat de ziel nooit zelf door haar wil en door haar kennis heeft kunnen verkrijgen, zoals bijvoorbeeld het uiterlijke, organische lichaam en hiermee zo menig uiterlijk aards voordeel, dat kan ook niet blijvend van haar zijn maar het zal haar genomen worden zoals het haar gegeven werd.
Hoofdstuk 98: De zelfbeschikking van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] In het centrum van het hart bevindt zich weliswaar ook een zeer groot zenuwcomplex, maar dat is niet de plaats waar het centrale leven is gevestigd. Het is enkel een werkplaats waar de voedingsstof voor het leven, die uit het bloed en uit de lucht komt, opgenomen en bewaard wordt. Van daaruit neemt de centrale levenszenuw deze voedingsstof pas op en bevrucht of zegent deze eerst als een voor het leven geschikte substantie, dat wil zeggen voor het tijdelijke, natuurlijke meeleven van de ziel, want zonder deze zenuw zou de ziel helemaal niet in verbinding kunnen treden met het organisme van het lichaam.
Hoofdstuk 114: De grote scheppingsmens en de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] En daarom lijkt me ook, dat de mensen onder de heerschappij van de zuivere waarheid moreel gezien evenmin zouden kunnen bestaan, als hun lichamelijk wezen zonder de slaap. Wat de slaap dus voor het lichaam is, dat is een goed geconditioneerde leugen voor de hele morele mens. En dan is het natuurlijk niet zo belangrijk, hoe een leugen eruit ziet! Als ze de morele mens maar een zekere bevredigende en zeer verkwikkelijke rustige hoop geeft en een voor de helft beschenen en gemakkelijk aanvaardbaar vertrouwen, dan is de leugen goed en de zuiverste waarheid moet het daar dan tegen afleggen.
Hoofdstuk 153: De natuurfilosofie van de Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Als iemand echter nog in zijn lichaam vrij wil worden van satan, moet hij het kruis dat Ik nu reeds in de geest draag, op zijn schouders nemen en Mij navolgen! (Matth. 16,24) Want Ik zeg jullie: Wie zijn leven (in aards opzicht) wil behouden, zal het (het geestelijke) verliezen; maar wie zijn leven (in aards opzicht) omwille van Mij zal verliezen, die zal het (het geestelijke) vinden! (Matth. 16,25)
Hoofdstuk 171: Het wezen van satan en van de materie (Ev. Matth. 16, 24-28) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] JOHANNES begon als volgt te spreken: 'Mijn vriend Hiram! jij had vannacht een door jou zo genoemde lichtdroom en je zei, dat je ons allen met het schip reeds hier hebt zien binnenlopen, en zoals je hier uit eigen beweging zelf persoonlijk hebt toegegeven, waren wij dezelfden als degenen die je in je lichtdroom hebt gezien. Verklaar mij nu hoe dat mogelijk was volgens jouw wijsheid, die in haar soort geenszins gering te schatten is! Want als wij alleen maar lichamen en geen zielen zouden hebben, die tenslotte toch ook zonder een lichaam zouden kunnen voortleven, hoe hadden wij ons dan als zielen aanjouw tijdens je lichamelijke slaap eveneens wakkere en werkzame ziel kunnen tonen, terwijl onze lichamen zich rond die tijd nog ruimschoots in de streek boven Caesarea bevonden?"
Hoofdstuk 182: De vormende kracht van de menselijke ziel in de droom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Dat het lichaam daarna geen rol meer speelt en ook niet meer kan spelen, is gemakkelijk zonder verdere uitleg te begrijpen! Want de voeding die een mens dagelijks tot zich neemt maakt immers ook gedurende bepaalde tijd een periodiek voedingsdeel van het menselijk lichaam uit, waaruit het reeds consistente lichaam en hieruit dan ook de ziel hun substantieel specifieke voeding en aanvulling halen. Maar als het periodieke voedingslichaam het zijne heeft gedaan, wordt dit als verder onbruikbaar, uit het met de ziel nog nauw verbonden consistente lichaam verwijderd. Als het als een zeer grof materieel deel van het lichaam in het consistente en met de ziel reeds nauwer verwante lichaam zou blijven, zou dit zonder meer leiden tot de onvermijdelijke dood van het meer consistente lichaam.
Hoofdstuk 184: Het bestaan van de menselijke ziel vóór het lichamelijke leven en erná - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Maar heeft een ziel door een gebrekkige opvoeding, of in het slechtere geval, door gebrek aan enige goede wil, terwijl zij heel goed op de hoogte was van de bestaande wetten, het lichaam moeten verlaten zonder zich in het lichamelijke leven en de omstandigheden daarvan ook maar enigszins naar het ware en betere gericht te hebben, wel, dan zal het toch voor ieder die enigszins helder denkt gemakkelijk te begrijpen zijn dat zo'n totaal verkommerde, beklagenswaardige ziel aan gene zijde alleen maar in een zodanige, zeker niet benijdenswaardige situatie geplaatst moet worden dat zij daarin overeenkomstig de hoogste liefde en wijsheid van God eerst gereinigd en genezen kan worden van haar dierlijke ruwheid, en zich allengs tot een hoger levensniveau kan verheffen, van waaruit ze dan steeds gemakkelijker naar een nog hoger niveau overgaat"
Hoofdstuk 225: Kinderen van God (van boven) en kinderen van de wereld (van beneden) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Zij die vóór ons waren, hebben van deze leer zeker niets geweten en leefden naar hun materialistische neigingen. Wat kan hun lot aan gene zijde anders zijn dan treurig gevangengenomen te worden door Uw tegenpool? Wie zal en wie kan hen daaruit verlossen en wanneer? Hoe klein is bijvoorbeeld over het geheel genomen het aantal van de mensen die, omdat ze oorspronkelijk al meer geestelijker waren, zich ook gemakkelijker naar het puur geestelijke gericht hebben en daarom na het treurige afleggen van dit materiële lichaam heel gemakkelijk en zonder moeilijkheden in Uw hoofdpool zijn overgegaan? Als ik hen volgens de boeken waarin de vrome en puur geestelijk grote mensen staan opgetekend, allemaal bij elkaar optel, kom ik misschien amper uit op honderdduizend! Maar wat is dat vergeleken bij het enorme aantal van degenen die allen voor ondenkbaar lange tijden door de tegenpool zijn verslonden? Dan vraag ik toch ieder enigszins weldenkend en redelijk mens, of het voor de ongelukkigen niet beter zou zijn geweest nooit geboren te zijn?
Hoofdstuk 231: De vraag naar de verlossing van de onwetenden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] IK zei: 'Wat de opstandig van het lichaam en de Jongste Dag betekent, heb Ik al in Caesarea Philippi en daar beneden in het dorp meer dan volledig duidelijk gemaakt. Heb je Mijn woorden dan niet onthouden? Waarom moet Ik je een en hetzelfde steeds herhalen? Je weet er wel iets van, maar zonder samenhang, en dat komt door je nog zeer sterke Jodendom, waardoor je ondanks Mijn talrijke verklaringen in je oude, wonderlijke fantasie nog altijd alles letterlijk opvat!
Hoofdstuk 237: Incarnaties van Johannes de Doper (Ev. Matth. 17,10-13) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] IK zei: 'Noch in de hemel, noch in het paradijs in specie* (* in het bijzonder) , maar heel eenvoudig en natuurlijk op de aarde! Maar doordat we zowel de hemel alsook het paradijs door de kracht van Gods woord in ons hebben, omdat het waars en goeds bevat, zijn we ook daadwerkelijk in de hemel en het paradijs tegelijk. Dat is het ook wat jullie gemoed doet stralen, en omdat jullie in je gemoed voor Mij stralen, straalde ook Ik zelfs naar buiten toe voor jullie ogen, opdat jullie inderdaad gewaar worden dat jullie tegelijkertijd in het paradijs en in de hemel zijn omdat je innerlijk vol is van het ware van het geloof en daardoor van het goede van de liefde; want de echte hemel en het ware paradijs bestaat alleen hieruit, dat jullie in Mij geloven en datgene doen wat Ik jullie leer en Mij tenslotte in jullie daden met heel je hart liefhebben en zo het ware rijk van God in jezelf hebben, zonder dat het ergens anders op enige plaats bestaat. Als het echter eenmaal in jullie bestaat, is het ook plaatselijk overal in de hele oneindigheid, en waar jullie plaatselijk ook mogen zijn, hier op aarde of in de maan of op een van de vele sterren die louter hemellichamen zijn, zijn jullie door je zalige broeders omgeven, ook al kunnen jullie hen met je lichamelijke ogen niet zien vanwege jullie lichaam:'
Hoofdstuk 234: De verheerlijking van de Heer op de berg Tabor (Ev. Matth. 17, 1-2) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] IK zei: 'Zoals het zojuist gezegde! 'In je vlees zul je God aanschouwen' betekent zoveel als: In je goede werken volgens de welbekende wil van God zul je je God aanschouwen, omdat het alleen de werken zijn die de ziel verricht met haar lichaam, dat haar enkel als werktuig is gegeven; en alleen die werken zijn het die de ziel ofwel de adel voor God of ook het tegendeel geven. Zuivere werken geven het zuivere, onzuivere werken het onzuivere. Het zuivere denken volgens de zuivere wetenschap en een kuis en zuiver gedrag alleen, zonder of met te weinig werken van naastenliefde, verschaft een ziel nog lang geen geestelijk lichaam en derhalve ook geen aanschouwing van God.
Hoofdstuk 238: De opstanding van het vlees - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Wanneer echter de Geest waarover Ik nu met jullie heb gesproken, tot jullie zal komen en jullie zal doordringen, zullen jullie uit jezelf alles begrijpen wat je nu allemaal ziet en hoort maar door je puur natuurlijke gesteldheid niet kunt begrijpen; want het lichaam kan de geest niet begrijpen en is op zichzelf zonder meer dood. Het heeft geen ander leven dan alleen maar het tijdelijke meeleven uit de levenskracht van de ziel, die met de geest verwant is en die helemaal op hem kan gaan lijken, en één met hem kan worden als zij zich helemaal van de wereld afwendt en haar zinnen alleen richt op het meest innerlijke, geestelijke, volgens de orde en wijze zoals Mijn leer en Mijn persoonlijke voorbeeld het jullie laten zien.
Hoofdstuk 13: De nieuwe ster en het nieuwe Jeruzalem. De voorwaarde voor het eeuwige leven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Toen zeiden DE LEERLINGEN: 'Ja,ja, dat geloven wij wel en het zal ook beslist zo gebeuren; want Uw tekenen zijn daarvoor wonderbaarlijk genoeg. Maar dat men voor het verkrijgen van het eeuwige leven, Heer en Meester, Uw vlees moet eten en Uw bloed moet drinken, dat is toch, op de manier waarop U dat brengt vanzelfsprekend volkomen onuitvoerbaar! Wij allen vinden het heus heel belangrijk om de dood te ontlopen ook al betreft dat alleen maar het huidige zieleleven omdat het lichaam toch al aarde en stof is dat moeilijk ooit weer levend gemaakt kan worden -; maar als dat alleen maar mogelijk is ten koste van het vlees en bloed van Uw lichaam, dat toch maar voor heel weinig mensen voldoende zou zijn, zien wij ook af van het eeuwige leven van de ziel en dan willen wij als eerlijke mensen ons leven voor eeuwig hier op aarde afsluiten. Mocht U echter daarmee iets anders bedoelen, dan zou U er waarlijk goed aan doen als u ons dat wat meer verduidelijkte. Mocht U binnenkort weer opstijgen naar die plaats waarvandaan U volgens Uw zeggen bent gekomen, waar en hoe zal men dan over Uw vlees en bloed kunnen beschikken? Dus, aan deze huidige les hebben wij zonder nadere uitleg absoluut niets!'
Hoofdstuk 45: Het oordeel van het volk over de woorden van de Heer (Ev.Joh. 6,59-64) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Toen zei EEN JOODSE GRIEK: 'Heer en Meester, dat is ons allen nu helemaal duidelijk; maar toch is er nog één ding waarvoor ik geen echte reden kan bedenken. Waarom moeten er toch zoveel kinderen in hun prille, nog helemaal onontwikkelde jeugd sterven, en waarom moet er bijna altijd aan de lichamelijke dood een ernstige ziekte voorafgaan die het lichaam verzwakt en doodt? Als een mens eenmaal rijp is, zou hij als ziel toch wel heel gemakkelijk en zonder pijn het lichaam kunnen verlaten, en kinderen zouden voordat zij een bepaalde graad van rijpheid bereikt hebben nooit of te nimmer moeten sterven. Maar wat zie je aan één stuk door: Kinderen sterven op alle leeftijden, en de ernstige ziekten verdwijnen niet en zijn een voortdurende plaag voor de mensen. O Heer en Meester , waarvoor is dat nu nodig op deze aarde?'
Hoofdstuk 55: Over ziekten en vroegtijdige dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...