Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

640 resultaten - Pagina 6 van 43

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[9] Toch heeft de ziel, hoewel zij voor het moment zoveel mogelijk gereinigd is, nog zekere materiële delen in zich die voor de zuivere geest te bezwaarlijk zijn, omdat hij voordien nooit getraind werd om zo'n last te dragen. Deze geestmens, die in zekere zin slechts kunstmatig geestelijk is opgewekt en tot een snelle groei is genoodzaakt, is voor het dragen van de onbeholpen ziel nog veel te zwak en verlangt naar rust en versterking. Deze schijnslaap van de ziel op de bergwei is derhalve niets anders dan het door de geest afleggen van de meest stoffelijke delen van de ziel. Slechts het hem verwante in de ziel behoudt hij. Het andere moet ondertussen rusten, zoals het lichaam stil rust terwijl de ziel krachten opdoet, of zoals jouw kleding rust als jij je lichaam in een bad een verkwikkende versterking gunt.
Hoofdstuk 54: De verhouding tussen lichaam, ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Als zodanig is de hoogmoed echter zeer ontevreden, omdat deze nog steeds constateert dat alles nog altijd niet zo aan hem ondergeschikt is als hij zou wensen. Hij gaat nu al zijn middelen en overige mogelijkheden na en komt tot de conclusie dat hij alles aan zich ondergeschikt zou kunnen maken als hij zich uit tactisch oogpunt voor zou doen als een vlot en vrijgevig iemand. Zo gedacht, zo geprobeerd en gedaan! Omdat er altijd meer hongerigen zijn dan mensen die voldoende te eten hebben, heeft de royaal geworden hoogmoed heel gemakkelijk spel. Weldra verzamelen alle hongerlijdende, kleine krachten zich om hem heen en laten zich ringeloren omdat ook zij nu een graantje mee kunnen pikken van de rijkdom der hoogmoed. Zij gehoorzamen de hoogmoed al gauw slaafs en vermeerderen daardoor zijn kracht, en de hoogmoed probeert nu al meteen om zeer veel of liever gezegd alles aan zichzelf dienstbaar en schatplichtig te maken. En dit onverzadigbare streven is dan datgene wat men in de ware zin van het woord de allerverderfelijkste heerszucht noemt, waarin geen liefde meer heerst.
Hoofdstuk 104: De zelfzucht als oorsprong van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Als dat bij de mens plaats vindt, is alles in hem geheiligd en de ware doop van de geestelijke wedergeboorte bereikt. Door die doop wordt de mens dan een echte vriend van God en is hij innerlijk net zo volmaakt als de hemelse Vader volmaakt is. En Ik zeg jullie uitdrukkelijk, dat je allemaal met al je krachten ernaar moet streven even volmaakt te worden als de Vader in de hemel volmaakt is! Wie niet zo volmaakt wordt, komt niet tot de Zoon van de Vader.
Hoofdstuk 110: De doop. De drie-eenheid in God en mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] JUDAS Iskariot zegt: "Ik kan me wel herinneren dat U daar de zon, als ik goed nadenk, een paar ogenblikken haar licht ontnomen hebt! Wel dat is zeker geen kleinigheid, - maar toch wordt er verteld dat de oude Egyptische magiërs dat ook konden; hoe, dat is natuurlijk een andere vraag! In de grote natuur vind je heel vreemde, geheime krachten; U kent ze en de oude magiërs hebben ze ook gekend en gebruikt. Natuurlijk heeft tot dusverre voor zover wij weten nog niemand zulke dingen gedaan als U!
Hoofdstuk 122: De Heer legt het innerlijk van Judas bloot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[18] Want in waarheid houd je Mij toch nog meer voor een echte, oud-Egyptische wijze en magiër, die met alle geheime natuurkrachten erg goed bekend is en die goed weet hoe hij deze krachten aan moet pakken om ze voor hem te laten werken. Zie je, dát is zo afkeurenswaardig in jou!
Hoofdstuk 122: De Heer legt het innerlijk van Judas bloot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[22] Thomas komt op Mijn wenk er bij staan en zegt: "Wat je zei zou best goed geweest zijn als je het ook in je hart zo zou voelen en als volledig waar zou aanvaarden, maar daarvan is in jou geen spoor te ontdekken! Volgens je innerlijk standpunt is de Heer nog steeds in eerste instantie een wijsgeer, die in staat is uit de vele hem bekende leren een toppunt van wijsheld te destilleren, en ten tweede iemand die zich alle magie zo volmaakt eigen heeft gemaakt, dat hem bij bepaalde gelegenheden en onder gunstige omstandigheden niets kan mislukken. Je hebt slechts het idee, en dat is tamelijk nauw verwant aan dat van de satan, dat een echte, grote magiër die met zijn wil alle nog zo geheime krachten zou kunnen beheersen, uiteindelijk een echte god zou moeten Zijn!
Hoofdstuk 122: De Heer legt het innerlijk van Judas bloot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Kijk maar eens wat zo'n echt verwend kind, dat men er niet vanaf het begin af aan geleidelijk aan heeft gewend om te werken, voor een ontzettend bedroefd gezicht zal zetten, als het zo ongeveer na het twaalfde jaar serieus en definitief moet gaan werken, ook al is dat werk op zijn krachten afgestemd! Het begint te huilen, wordt diep bedroefd, mismoedig, geërgerd en kwaad op hen die het tot regelmatig werk beginnen aan te sporen,
Hoofdstuk 127: De vrees voor de dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Maar kijk eens naar een even oud kind dat reeds van jongs af aan serieus werk moest doen dat zijn krachten niet te boven ging! Hoe plezierig en behaaglijk dartelt zo'n kind de hele dag rond zonder moe te worden!
Hoofdstuk 127: De vrees voor de dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] Maar IK zei toen tegen allen: "Beneden bij de buiten staande tafels vind je dezelfde ochtend als hier boven op de berg; op het kleine stukje naar beneden geniet je ervan en beneden zullen jullie er dubbel van genieten! Onze lichamen moeten weer krachten opdoen en daarom gaan wij vlug naar beneden aan tafel!"
Hoofdstuk 166: Een heerlijke dageraad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Aan het eind van de drie hallen bevindt zich nogmaals het gesluierde beeld van Isis en het ongesluierde van Ou-sir-iez, en op een altaar voor Isis staan, uitgehouwen in de harde steen, de woorden: Ja-bu-sim-bil! Bij de ingang aan de beide zijden van de tempelpoort bevinden zich aan iedere kant twee reuzen in zittende houding, die de vier belangrijkste elementaire krachten van God in de natuur voorstellen; hun zittende houding geeft de orde en de rust aan waarin zij door God geplaatst zijn om alle schepselen volgens de wil van God te dienen.
Hoofdstuk 193: De grote rotstempel Jabu Simbil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Om die te ontwortelen heeft men echt niet zo'n buitengewone kracht nodig; maar op de grotere bomen hebben wij onze krachten nog nooit uitgeprobeerd, hoewel wij er niet aan twijfelen dat ook die, net als de zwaarste en grootste rotsblokken, aan onze wil moeten gehoorzamen. Hier op deze verhoging staat echter wel een reusachtige boom waarvan wij de naam natuurlijk niet kunnen weten, net zomin als zijn verdere eigenschappen; maar wij zullen proberen of hij zich door onze wil zal laten ontwortelen of niet!"
Hoofdstuk 213: De macht van de Moren over planten en elementen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Ik wil echter geen wonderdoeners van jullie maken, maar echte weldoeners van de mensen! Als Mijn in jullie gewekte geest volledig gaat werken, zal jullie begrip helder en verlicht worden, en daardoor zullen jullie langs heel natuurlijke weg de krachten van de natuur beluisteren, en haar geesten of respektievelijk de geestelijke, oorspronkelijke, specifieke wezens aan jullie dienstbaar maken; daardoor zullen jullie grote aardse levensvoordelen verkrijgen, die jullie echter moeten gebruiken voor het welzijn van de armere mensheid!
Hoofdstuk 225: De wonderkracht van de wedergeborenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] En de geest verhief zich weer en zei alleen maar: ' Dat hangt van hun eigen wil af! Bij hen lag het niet aan de opvoeding, niet aan de kennis, en zij waren ook niet bezeten -behalve dan door hun eigen kwade wil. Het ongedierte datje uit hen zag komen tijdens het ondergaan van hun straf en bij hun geseling, waren geen vreemde demonen, maar enkel produkten en uitwassen van hun eigen kwade wil. Daarom is deze straf rechtvaardig, want het betrof zeven volslagen duivels waarvoor er op deze wereld geen les, geen woord en geen verbetering was! Maar hier bij ons, waar alles openbaar wordt, zal hun lot zo zijn als zij zelf willen dat het wordt door hun liefde. Het zal hun hier niet aan gelegenheden ontbreken, ook al zijn deze er slechts schijnbaar, om hun krachten te beproeven in nog meer kwaads of echter ook in iets beters. Begrijp dat, jongen, en leg dat ook uit aan je vader, die niet de gave heeft ontvangen om dat te zien!'
Hoofdstuk 132: Het einde van de gekruisigde roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Kijk eens naar het oneindig grote firmament met de talloos vele sterren, die volgens een heel geheime mededeling van de overste louter reusachtige werelden moeten zijn en alleen vanwege de onmetelijke afstanden er zo klein uit zouden zien! Kijk eens naar deze overgrote aarde van ons en alles wat daarop leeft en beweegt! Kijk eens naar de zee, de machtige Nijl, het zand, het gras, de talloze struiken en bomen, en al de dieren in het water, op de grond en in de lucht! Kijk eens naar de wolken aan de hemel en hun kracht, naar de maan, de zon! Kun je je ook maar bij benadering indenken en op de een of andere wijze verstandelijk voorstellen dat deze mens, die verder beslist zeer wijs is, vanuit dit aardoppervlak dat eigenlijk nauwelijks een hand breed is, de gehele, eeuwige oneindigheid van het kleinste tot het grootste kan overzien, onderhouden, leiden en besturen? Ja, hij kan als een man die zeer vertrouwd is met de geheime krachten van de natuur, voor ons zelfs wonderen doen zoals wij er in Cahirou en Alexandria een aantal hebben gezien; maar wat stelt dat voor vergeleken met de eeuwige oneindigheid en haar talloze, ons eeuwig onbekende, wezens en dingen?!
Hoofdstuk 195: De twijfel van de zwarten aan de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Met hun uitstralende levenssfeer, die op zulke momenten zeer krachtig werkt, vinden zij ook al gauw het kruid dat gebruikt moet worden om het euvel spoedig te verhelpen. Alleen wanneer hun pezen en aderen lui en slap worden, en het bloed dikker wordt, geloven zij dat er geen kruid meer is om deze algehele aftakeling te verhelpen van het oude en, om geheel natuurlijke redenen, zwak en zeer moe en traag geworden lichaam; dan vinden zij het maar het beste, dat de ziel voor zichzelf zorgt, haar krachten verzamelt en het voor het vervolg geheelonbruikbaar en lelijk geworden lichaam verlaat en zich, vrij van alle aardse banden, naar het land van de gelukzaligheid begeeft, dat zich voor altijd en eeuwig tussen zon, maan en aarde bevindt.
Hoofdstuk 229: Cyrenius vraagt om uitleg van de werking van de hersenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...