Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

590 resultaten - Pagina 6 van 40

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[3] De Joodse priesters zullen het meest onder de indruk zijn van het verschijnsel. De totale, natuurlijke zonsverduistering van vandaag heeft ze toch al erg aangegrepen, omdat deze mensen alles stoffelijk opvatten. Van een innerlijke, geestelijk zin hebben zij helemaal geen vermoeden, omdat zij zelfs niet eens meer de overeenkomstige beeldspraak begrijpen die Mozes en nog een aantal andere zieners en wijze mannen in hun tijd hebben gebruikt. .
Hoofdstuk 97: Het materialistische denken der priesters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Na deze woorden van Mathaël zegt OURAN: "Mijn steeds achtenswaardiger vriend, ik moet je nu toch ook eerlijk bekennen, dat bij de gedachte aan het plotseling verdwijnen van deze zon mij toch zelf ook een bepaalde vrees bevangt. Want dat herinnert mij aan de totale, menselijke onmacht in vergelijking tot de onbegrensde almacht van Hem, die weliswaar in ons midden is, maar eigenlijk toch te heilig en te oneindig verheven is dan dat mensen zoals wij, die weten wie Hij is, Hem zouden kunnen benaderen! Of dat ik met Hem, net als met u of andere mensen, als vrienden onder elkaar zou durven praten!
Hoofdstuk 98: Ouran's gedachten over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Als je dat, wat ik je nu heb aangetoond, ook maar een beetje naar waarde hebt geschat, moet je de totale onzin van jouw tegen mij uitgesproken profetie wel duidelijk inzien!"
Hoofdstuk 109: Mathaël de voorloper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] Als het dus volgens de totale en eeuwige waarheid zo is, kan niemand Mij oneer aandoen als hij de wil van God doet zoals Mozes en al de profeten die verkondigd hebben en die Ik Zelf jullie allen luid verkondig.
Hoofdstuk 112: Hoe men God kan en moet danken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] STAHAR zegt: "Ja, ja, beproeven is goed als ik maar wist waarmee je nog meer -hm -ja, er schiet me niets te binnen waarmee ik je nog verder zou kunnen beproeven, aardige jongen, en bovendien is de verwezenlijking van het eigenlijk belachelijke, eerste proefstuk al zo buitengewoon, dat iets wat nog onmogelijker uitvoerbaar zou zijn helemaal niet te bedenken is! Maar door jouw buitengewoon lieflijke gestalte zou ik nu toch waarlijk eerder aannemen dat je echt een engel van God bent, dan een tovenaar! Alleen schijn je werkelijk een lichaam te hebben en daar ziet men toch niet een geest aan af. Laat me eens voelen of je ook botten hebt!"
Hoofdstuk 150: De overste en de engel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] IK zeg: "Heb je dan in Mozes niet gelezen: 'En op de zevende dag rustte de scheppende geest van God en de zevende dag werd daarom de sabbat'?!, Als Ik dan ook nu wat rust houd, handel Ik toch juist, want daarvoor heb Ik eerst zes volle dagen lang veel werk verricht! Bovendien zijn er nu. toch ook voldoende dienaren om Mij heen, die nu in Mijn naam en in de totale kracht daarvan bezig zijn en kunnen zijn!"
Hoofdstuk 164: Koningen en dienaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] CORNELIUS antwoordt: "Eigenlijk is het mij helemaal met door een boodschapper verteld, maar had ik alleen maar een sterk vermoeden! Gisteren was het een in alle opzichten spectaculaire dag: ten eerste al een totale zonsverduistering, die ons op klaarlichte dag ongeveer dertig tellen lang volkomen nacht bracht, maar 's avonds, toen het eigenlijk nacht moest worden, behaagde het de zon nog een paar uur langer boven de horizon te blijven, wat natuurlijk bij de Joden, Grieken en Romeinen een onbeschrijflijk opzien baarde. .
Hoofdstuk 166: Weerzien en kennismaking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Maar de opmerking die één van jullie maakte, dat men zich de oneindige macht van de goddelijke geest gemakkelijker in een lichamelijke reus kan voorstellen, dan in de wat kleine, mannelijke gestalte van de Heer, geldt weliswaar voor de zintuiglijke waarneming, omdat iets kolossaals altijd een grotere indruk maakt op de menselijke zintuigen dan iets kleins, maar geestelijk genomen is dat de reinste onzin. -Want de goddelijke kracht heeft het stoffelijke niet nodig om daarmee mogelijkerwijs naar de mate van de hoeveelheid materie meer of minder uitwerking te kunnen hebben. De materie is op zichzelf namelijk slechts iets dat getuigt van de geestelijke kracht van de goddelijke wil, voor wie het niets uitmaakt of hij nu een gehele wereld of een zandkorreltje creëert. Wat zou dan het nut zijn van een lichamelijke reuzengestalte? De goddelijke wil heeft toch slechts in zichzelf een eeuwig onveranderlijk steunpunt nodig om van daaruit via eindeloze stralen overal in de eindeloze werelden en wezensruimte met gelijke kracht en sterkte te werken, en om plaats te bieden aan dit heilige, eeuwigdurende almachtige steunpunt heeft hij echt geen reuzenlichaam nodig.
Hoofdstuk 129: Mathaël geeft verdere uitleg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] CYRENIUS antwoordt, terwijl hij nauwelijks zijn verontwaardiging kan verbergen: " Aleer ik ja of nee zeg, zal ik eerst heel precies laten onderzoeken hoe en door welke oorzaak de stad en uw huizen in brand zijn geraakt. Het is me nog helemaal niet duidelijk of u daar wel absoluut onschuldig aan bent, want ik heb juist in deze nacht bepaalde zaken over u gehoord. Iemand vertelde mij dat u, naar aanleiding van de totale zonsverduistering van gisteren en later nog meer vanwege het plotselinge verdwijnen van de avondlijke na-zon, het volk geheel ten overvloede hebt toegesproken over een door één van uw profeten voorspeld Godsgericht dat nu zou komen. Ook de priesters der Grieken hebben van hun kant niet nagelaten het uitzonderlijke spel der natuur in hun voordeel uit te buiten. Beide priesterlijke groeperingen hebben dat bepaalde natuurverschijnsel misbruikt om het volk, terwille van schijnbaar doeltreffende en de wil van uw god bereikende gebeden, de meest ongehoorde offers af te persen. Het door u van kindsbeen af doof en blindgemaakte volk deed alles wat het maar mogelijkerwijs doen kon, om het door u aangekondigde jongste gericht af te wenden.
Hoofdstuk 135: Gesprek met de orthodoxe Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] HERME zegt: "Heer der heren, daar op ongeveer tien passen van deze tafel staat een man met een wonderlijk vriendelijk en tevens zeer wijs gelaat, die een meisje bij zich heeft. Het meisje, dat er erg lief en hartelijk uitziet, is met hem in gesprek en als hij wat zegt, geeft zij blijk van een onbeschrijfelijke, zalige vreugde daarover! Wie is die aardige man? Ach, wat een waardigheid straalt er gewoonweg uit zijn héle wezen! Hoe edel ziet de menselijke vorm er toch uit bij zo'n wonderheerlijke gestalte! En vrijwel iedereen kijkt naar hem! Naar zijn kleding te oordelen moet hij een Galileeër zijn! Kunt u mij iets over deze man vertellen? O goden, hoe meer ik de man bezie, hoe meer ik letterlijk verliefd op hem wordt! Ik neem het mijn vrouwen mijn drie dochters niet kwalijk als ze nauwelijks hun ogen van hem af kunnen wenden! Ik wil er wel mijn leven onder verwedden dat deze man een goed, edel en wijs mens is! Maar wie, wie, wie en wat is hij! Heer der heren, vertel mij dat en daarna gaan we meteen de spitsboeven onder handen nemen! O, die ontlopen ons in geen geval meer, we moeten echter vooral niet serieus op hun getuigenis ingaan!"
Hoofdstuk 142: Voortzetting van de rechtszaak tegen de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Maar door Mijn daad, die ik jou en al de anderen nu heb aangekondigd, zullen allen, die vanaf Adam in de wereld geboren werden en tijdens hun lichamelijke leven wel goed wilden ofschoon zij dat niet steeds deden, deel hebben aan de totale wedergeboorte van de geest.
Hoofdstuk 171: Het geestelijk opnieuw geboren worden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] CORNELIUS zegt: "Ja, Heer, wat U zegt is een totale waarheid, die er volgens puur menselijke maatstaven nog nooit is geweest. Want als die ooit ergens uitgesproken zou zijn en bestaan zou hebben, zouden er zeker een aantal mensen deze als zodanig hebben aangenomen en streng daarnaar hebben geleefd, en de uitwerking daarvan zou zeker niet zijn uitgebleven.
Hoofdstuk 176: Het lot van de Goddelijke leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Desondanks voel ik heel levendig de grote en heilige, wonderbaarlijke waarheld in mij. Daarnaast voel Ik echter ook de totale onmogelijkheid om met onze armzalige woorden, deze grootste en heiligste van alle waarheden ten behoeve van een goed begrip behoorlijk te omschrijven. U zult, o Heer, deze reden goedgunstig willen aanvaarden en mij daarom willen ontslaan van zo'n buitengewoon moeilijk~ en diepzinnige, wijsgerige beschouwing!"
Hoofdstuk 182: De vergankelijkheid van alles wat in de hersenen wordt opgeslagen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[18] Om dat te bereiken, moest de mens eerst nog dieper en verder van U gescheiden worden, Hij moest falen en vallen en dan pas in die totale afgezonderdheid van U, heel moeizaam en onder allerlei verleidingen en moeilijkheden weer helemaal opnieuw tot zichzelf komen en met een neerslachtig en berouwvol hart naar U op zoek gaan,
Hoofdstuk 183: Philopold legt uit waarom de Heer mens werd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[24] Kijk, ik ben nu eenmaal zo grootgebracht en in slaap gewiegd en de indrukken van de jeugd zijn moeilijk uit het hart te verwijderen! Maar nu lijkt het, of er in mij een nieuwe zon is opgegaan en ik zie nu de gehele verwordenheid en totale verkeerdheid van de tempeldienst in. Laat komen wat kome, ik zal als een granietrots in de zee onwrikbaar blijven staan in deze nieuwe, volwaardige leer van God uit Uw heilige mond."
Hoofdstuk 185: De verheven luister. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...