Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5122 resultaten - Pagina 6 van 342

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[2] De jongemannen zeggen echter: 'Het is beter voor jou als we hier blijven; want de gasten in de tuinzaal hebben je bij de Romeinen als oproerkraaier aangegeven, en het zou slecht met je huis gaan als wij er niet waren! Begrijp je dat?'
Hoofdstuk 65: Aangeklaagd en onschuldig verklaard. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Wij trekken verder naar het oosten en komen weldra bij een klein dorpje ongeveer twintig landwegen gaans van het kasteel verwijderd. Alle Inwoners komen ons vrolijk tegemoet en vragen vriendelijk, waarmee ze ons. van dienst zouden kunnen zijn. Ik zeg echter tegen hen: 'Is er bij Jullie niemand ziek?' Ze antwoorden bevestigend en zeggen: ' Ja, één is er, die zwaar aan jicht lijdt!'
Hoofdstuk 66: Dorpje bij Sichar. Genezing van de verlamde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik zeg: 'Breng hem dan hier, opdat hij weer gezond worde!' Eén van hen zegt: 'Heer, dat zal moeilijk gaan! Deze jichtlijder is dermate kromgegroeid, dat hij al bijna drie volle jaren het bed niet meer verlaten kan, en het bed waarop hij ligt, is niet te verplaatsen, want het is aan de grond vastgemaakt. Kunt u niet beter naar de zieke toegaan?' Ik zeg: Als het bed moeilijk te vervoeren is, rol de zieke dan in een mat en breng hem hierheen!' Na dit advies gaan er een aantal vlug naar het huis waar de jichtlijder ligt, rollen hem in een mat en brengen hem naar Mij op straat en zeggen: 'Heer, hier is de arme zieke!'
Hoofdstuk 66: Dorpje bij Sichar. Genezing van de verlamde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] De koopman zegt: 'Ja, ja, dat is goed! Maar ik zal van verbazing niet veel kunnen eten, want de wonderen stapelen zich hier op! Nee, dat had ik vanmorgen niet kunnen vermoeden! Dit gebeurde allemaal veel te snel en te onverwacht. Pas drie uur geleden bent u uit Sichar in mijn grote bos gekomen en wat is er niet allemaal in die drie uur gebeurd?! - Het ongelooflijkste! -En toch is het er! Maar wie, buiten degenen, die het gezien hebben, zal het geloven, ook al zouden duizend getuigenissen het bevestigen?! Heer, Heer, grote meester, door God Zelf geleerd en geleid, ik geloof het, omdat ik het nu met eigen ogen zie. Maar ook al vertellen jullie het aan duizenden, dan zullen ze het niet alleen niet geloven, maar ze zullen zich ergeren en zeggen, dat de vertellers onbeschaamde leugenaars zijn! Vertel het daarom aan niemand verder, want het is te wonderbaarlijk! Wie heeft ooit zo iets heerlijks als deze zaal gezien?! De wanden lijken gemaakt van zuivere edelstenen, het plafond van goud, de vloer van zilver, de vele tafels van jaspis, hyacinth en smaragd, de voetstukken van goud en zilver, het drinkgerei van het zuiverste diamant en de eetschotels als uit het fijnste en vurigste robijn, de banken om de tafels eveneens van edele metalen en de bekleding van dieprode zijde; en de geur van de spijzen en dranken is hemels! En dat alles in - zeg maar - drie uur! Nee dat is meer dan ongelooflijk!
Hoofdstuk 61: Een wonder maakt de geest niet vrij. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] O Heer, bevrijd ons slechts van deze plaag, en geef dat de Joden van Jeruzalem weer met ons samen willen gaan, want ze hebben zich mijlenver van de oude waarheid verwijderd! Bij hen heerst alleen maar zelfzucht, machtshonger en praal; aan God denken ze nooit en van naastenliefde is geen spoor meer te vinden! Garizim verachten ze, maar de tempel van Jehova in Jeruzalem hebben ze veranderd in een wisselkantoor en handelszaak! En zegt men hen, dat ze misdadigers zijn in het heiligdom van God, dan vervloeken ze degene, die ze de waarheid durft te zeggen! Heer, dat moet anders worden, zo kan het niet meer blijven! En als het zo blijft, dan kunnen we weldra een nieuwe zondvloed verwachten! Overal in de wereld niets dan heidenen, en in Jeruzalem en in Judéa leven Joden, priesters, levieten, schriftgeleerden, Farizeeën en wisselaars en handelaars, die allemaal bij elkaar tienmaal erger zijn dan alle heidenen! Kortom, de wereld is nu vele malen erger dan ten tijde van Noach! Als dit kwaad niet wordt verholpen en de Messias geen vlammend zwaard in de hand neemt, komen we zeer waarschijnlijk weer tot het bouwen van een nieuwe ark! Heer, doe dus, waar U mogelijkerwijs toe in staat bent! Ik ben altijd tot Uw hulp bereid!'
Hoofdstuk 62: De Heer opent voor allen de weg naar de hemel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Iedereen eet en drinkt nu, en zelfs Jaïruth begint diep in gedachten te eten en daarbij ook flink wat te drinken. Wanneer hij door de hemelse liefdewijn helemaal vervuld wordt van de liefde, zegt hij tegen Mij: 'Heer, Ik kreeg net een heerlijke gedachte! Ik zou graag, als dat mogelijk is, wijnstokken willen hebben van zo'n soort, dat ik uit de druiven daarvan een wijn als deze zou kunnen persen! Want als ik zo'n wijn in mijn kelders heb, dan vul ik de hele wereld met niets anders dan de opperste liefde! Ik heb het nu aan den lijve ondervonden. Ik ben weliswaar ook maar een mens die een zekere voorliefde heeft voor alles wat goed, juist en mooi is, maar ik kan niet zeggen, dat ik ooit ook maar iets van een speciale liefde voor de mensen in mij gevoeld heb.
Hoofdstuk 63: De uitwerking van hemelse en aardse wijn. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] De twee jongemannen zeggen echter: 'De wil van de Heer is ons bestaan en leven. Als die daadwerkelijk in alles wordt gevolgd, zijn wij de actiefste helpers en hebben daarvoor kracht en sterkte in overvloed, want onze macht reikt tot buiten de zichtbare schepping; voor ons is de aarde een zandkorrel en de zon een erwt in de hand van een reus, en alle wateren der aarde zijn niet in staat één haar van ons hoofd te bevochtigen, en het leger der sterren beeft voor de adem van onze mond. Maar wij hebben de kracht niet gekregen om ons daarop te beroemen tegenover de grote zwakheid van de mensen, maar om hen geheel volgens de wil des Heren te dienen. Daarom kunnen en willen wij jou ook geheel volgens de wil des Heren dienen zolang je deze in al je daden zult erkennen, aannemen en respecteren. Verlaat je echter de wil des Heren, dan verlaat je ook ons, omdat wij niets meer of minder zijn dan de gepersonifieerde wil van de Heer. Wie ons verlaat, die verlaten wij ook. Dit zeggen wij je in het bijzijn van de Heer, Wiens aangezicht wij altijd zien en aan Wiens zachte wenken, die ons onweerstaanbaar tot een nieuwe daad roepen, wij altijd gehoor geven.'
Hoofdstuk 64: De wil van de Heer is de kracht van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Ik zeg: 'Je kent toch de opperpriester Jonaël van Sichar, die op Garizim offerde! Wel, die spreekt Mijn taal, ga heen en leer het van hem!' De genezene zegt: 'Heer, wanneer kan ik hem thuis aantreffen?' Ik zeg: 'Hij staat hier naast Mij, vraag het hem zelf, hij zal het je zeggen!'
Hoofdstuk 66: Dorpje bij Sichar. Genezing van de verlamde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] De opperaanvoerder gebiedt hem nu heel ernstig om op te houden met dat lawaai en bedreigt hem met straf; maar op dat moment komen twee van de jongemannen naar de vrolijke man toe en zeggen tegen hem: 'Laat je niet storen in je vreugde!'
Hoofdstuk 66: Dorpje bij Sichar. Genezing van de verlamde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Dat in de Messias de kracht van Jehova veel sterker tot uiting komt dan bij alle profeten tesamen, dat kan ik echt wel begrijpen, maar dat de Messias en Jehova ook nog Eén en Dezelfde zouden zijn, dat had ik niet eens durven denken, laat staan durven zeggen! Daarenboven staat er ook nog geschreven, dat men zich onder geen beding een beeld van Jehova mag vormen, en nu moet dan deze mens, die echt wel alle bij de Messias behorende eigenschappen bezit Je -ho -va Zelf zijn?! Nu Ja, Ik heb er niets op tegen, als het voor jou, onze opperpriester, niets uitmaakt!
Hoofdstuk 67: Vesting bij Sichar. De nieuwe wet der liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Maar Ik zeg: 'Beste vriend, Ik ken hem ook, hoe hij was en hoe hij nu is. De jongemannen hebben hem een heilig ontzag ingeboezemd, hij denkt dat het beschermgeesten zijn en Mij ziet hij aan voor een zoon van zijn god Jupiter en hij wil nu van Mij horen, wat daarvan waar is. Ik weet echter wel, wat Ik hem zal zeggen!'
Hoofdstuk 68: De overste en het toepassen van de leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Hierdoor is Jaïruth gerustgesteld en we komen aan de poort, waar de overste met zijn officieren al op ons staat te wachten. Hij komt dadelijk naar voren, groet Mij vriendelijk en wil Mij meteen datgene zeggen, wat hij op het hart heeft.
Hoofdstuk 68: De overste en het toepassen van de leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] U bent nu blij, dat Ik uw vrouw zomaar, door het in Mijn hart te willen, genezen heb en u staat zich nog steeds af te vragen: 'Hoe is dat mogelijk?' Maar Ik zeg u: Als een mens zou leven volgens de innerlijke zuivere waarheid en daardoor zelf een deel van die waarheid zou worden, en niet meer aan zijn waarheid zou twijfelen, dan zou hij tegen één van de ons hier omringende bergen kunnen zeggen: 'Verhef je en val in de zee!' - en de berg zou zich verheffen en in de zee vallen!
Hoofdstuk 71: De Heer getuigt van de Vader. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Joram wordt nu helemaal dol van woede over deze schandelijke laster. Hij loopt snel op Mij toe en ook Jacobus en Johannes komen er bij en zeggen gezamenlijk: 'Heer Heer,Heer! Laat nu toch gauw vuur van de hemel op deze kerels vallen, zodat ze verteerd worden! Het is toch ten hemel schreiend, wat voor ontzettend brutale leugens ze tegen ons durven uit te spreken!'
Hoofdstuk 74: Bij Irhaël. Nooit kwaad met kwaad vergelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Ik zeg: 'Simon, ben je dan Mijn leer al vergeten, die Ik op de berg gaf? Wat voor goeds kun je doen, als je kwaad met kwaad vergeldt?! Als je smakeloos eten kookt, doe je er verstandig aan, als je er goed zout, goede melk en goede honing aan toevoegt om het smakelijk te maken, en je zult het toch niet met gal en aloësap overgieten?! Als je aan een toch al goed gerecht nog iets beters toevoegt, zal niemand zeggen dat je een domheid begaat, maar als je een slecht gerecht met nog slechtere bijvoegsels slechter maken wilt dan het al is, dan moet je me toch toegeven, dat iedereen met een greintje verstand zou zeggen: 'Kijk nu eens wat die dwaas daar doet!'
Hoofdstuk 74: Bij Irhaël. Nooit kwaad met kwaad vergelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...