Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6179 resultaten - Pagina 52 van 412

...  40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65  ...
[3] Wanneer er een storm in het hart woedt, is geen mens zo gemakkelijk in staat zijn snel wisselende gedachten, die als stormwolken dreigend langs jagen, te beheersen. En als na verloop van tijd de storm in het hart is geluwd, herinnert de rustig geworden mens zich zelden nog exact, wat er allemaal tijdens de storm van zijn hartstochten in hem is opgekomen. Daar kan wel veel doemwaardigs bij zijn geweest, maar zelfs ik zou mij afvragen welke God dat zal willen veroordelen?! Als zij werkelijk orthodox gelovige mensen zijn en de vrees van het volk om één en dezelfde reden gedeeld hebben, en dat is iets wat wij net zo lang moeten aannemen tot wij het tegendeel kunnen bewijzen, dan moet hun verzoek worden ingewilligd. Vooropgesteld, dat het inwilligen van dergelijke verzoeken in zulke buitengewone gevallen, zoals dit er een is, door de keizer is voorgeschreven! Wij kunnen hier slechts over de aangedragen feiten een oordeel vormen zolang wij daar niets steekhoudends tegenin kunnen brengen. Wat wij erover denken, kan echter nooit als een tegenbewijs dienen en al zouden wij de gehele stad heimelijk afluisteren, dan zullen we daarna ook niet meer weten dan we nu weten."
Hoofdstuk 136: Marcus klaagt de overste der Farizeeën aan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] IK zeg: "Het is Mijn tijd nog niet, bespreken jullie het dus alleen met elkaar en met hen. Betrek de oude Marcus er echter ook bij. Hij en zijn zonen kennen hen beter dan jullie! Ebahl uit Genezareth kent ze ook en Julius weet ook tamelijk veel van hen. Laat die roepen, dan zul je meteen een ander verhaal horen!"
Hoofdstuk 136: Marcus klaagt de overste der Farizeeën aan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] CYRENIUS zegt: "Van dwang kan natuurlijk helemaal geen sprake zijn! Laten we dus maar afwachten, want de aangekondigden zullen toch waarschijnlijk niet zo lang meer op zich laten wachten! - Het lijkt mij toe dat ik nog tamelijk ver weg op zee roeispanen zie glinsteren!"
Hoofdstuk 137: Onderlinge beraadslagingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] De BOODSCHAPPER zegt, nu wat moediger dan eerst: "Heer der heren, de nood bracht mij ertoe! Ikzelf, een burger van de stad, ben bij deze gelegenheid, omdat het vuur tenslotte geen verschil meer maakte tussen onze huizen en de Joodse, mijn hele hebben en houden kwijtgeraakt en ik ben nu een bedelaar. Deze mantel, die nu uit nood mijn lichaam bedekt, trok ik van het lijf van een gedode Jood en gooide hem over mijn schouders, anders zou ik naakt zijn geweest, net als mijn vrouw en mijn drie al tamelijk volwassen dochters die zich nu alle vier onder een grote, linnen doek achter het huis van deze oude Marcus bevinden.
Hoofdstuk 141: Herme, de boodschapper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] CYRENIUS zegt: "De wijzen die ik noemde, hebben zo'n plaats in mijn geloof en mijn hart, dat ieder woord uit hun mond voor mij eigenlijk al uit de hemel komt, hoewel ik niet bepaald van mening ben dat iets wat waar moet zijn, juist daarom uit de hemel zou moeten komen. Want iedere waarheid blijft op aarde net zo goed waarheid als op de vleugels van het licht uit alle hemelen! Want een peer en nog een peer moeten in de hemel net als op aarde twee peren zijn, -zo niet dan is de hemel een leugen!
Hoofdstuk 143: De mening van de overste der Farizeeën over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Ik zeg nu heel openlijk wat mij en alle anderen op het hart ligt. Als onze met de wijsheid van een kameel begaafde overste soms een speciale voorliefde heeft voor zo'n verhoging, dan moet hij die maar aan zijn eigen persoon laten volvoeren, hij is voor het kruis slecht genoeg! Wij zullen geen zeeën van tranen om hem plengen. Maar zelf willen wij voorlopig met zo'n speciale Romeinse onderscheiding niets te maken hebben!
Hoofdstuk 144: Nog meer meningen over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Saul, uw eerste gezalfde koning, was later iemand die veel kwaad deed en David, die door Samuël als tweede gezalfd werd over Israël, had de hem naar het leven staande Saul vaak geheel in zijn macht en had hem kunnen vernietigen. Maar Gods geest sprak in het hart van David: 'Wee, als je je zou vergrijpen aan het hoofd van Mijn gezalfde!'
Hoofdstuk 145: De loze taal van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] CYRENIUS zegt: " Ja, dat zou zeker wel goed zijn, als uw hart hetzelfde zei als uw mond, maar uw hart kon wel eens, als men dat kon horen, een heel andere taal spreken! Want ik ken de Farizeeën maar al te goed! Ik weet maar al te goed dat u net als de Essenen eigenlijk helemaal niets gelooft, maar het blinde volk terwille van uw materiële welvaart alles wilt laten geloven wat u maar kunt bedenken om daarmee voordeel te behalen.
Hoofdstuk 145: De loze taal van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Een wijze Griek, die hart en hoofd op de juiste plaats had, gaf uitleg aan enige nuchter denkenden en die gaven, zo goed als dat in de grote verwarring mogelijk was, de benauwde Grieken en Romeinen uitleg over het natuurverschijnsel. Zij wezen hen op de voor de hand liggende, ordinaire hebzucht van de priesterkasten, die toch echt geen lust meer zouden hebben om offers te vragen en aan te nemen als er ook maar één woord waar zou zijn van hun onheilspellende preken. Ze moesten de beide verkondigingen, namelijk de formeel bezworen Joodse en de Grieks-romeinse maar eens met elkaar vergelijken, dan zouden ze toch wel inzien dat die twee niet samen konden gaan! Want ofwel dat, wat de Joodse priesters, of dat, wat de Grieken hadden aangekondigd, zou moeten gebeuren! De goden zouden toch niet zo dom zijn om nu voor ieder volk een persoonlijke worst te gaan braden, terwijl ze anders toch hun hemelse gaven altijd op dezelfde wijze over alle gelovige en ongelovige mensen verdeelden!
Hoofdstuk 140: Alarmerende berichten uit Caesarea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Helena's goedheid maakt dat de BOODSCHAPPER tranen van dankbaarheid in de ogen krijgt en hij brengt met een vrolijk hart de dienares daar, waar zijn schreiende vrouwen zijn drie bedroefde dochters op hem wachten. Wanneer hij echter tegen de nog in het linnen gewikkelde wenenden zegt: "Huil niet meer, dierbaren, want zie, wij hebben al een zeer machtige redder gevonden! Opperstadhouder Cyrenius is hier en het is waarschijnlijk zijn dochter, die jullie voornamer en kostbaarder kleren stuurt dan jullie ooit gezien hebben!" - springen vrouwen dochters van vreugde te voorschijn en kleden zich snel aan. De boodschapper vouwt het linnen op en steekt het onder zijn Joodse mantel. Dan brengt hij hen allen naar Helena en hun kleren worden nat van hun tranen van dankbaarheid.
Hoofdstuk 141: Herme, de boodschapper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Kijk dat was Scylla! Die omstandigheden noodzaakten ons het verhaal van Daniël als waar te verkondigen en gezien de grootte van de dreiging ook de zwaarste boetedoening te eisen, om zodoende het volk in hun hart tenminste enige hoop te laten houden op Gods mededogen! Wij zagen echter heel goed in dat wij op de huidige, klare ochtend in de Charybdis terecht zouden komen. Maar als men tussen twee kwaden moet kiezen, kiest men liever het eerste en kleiner lijkende dan het tweede, dat meteen de ondergang teweegbrengt. Wij handelden dus gezien de zich voordoende omstandigheden, die wij niet veroorzaakt hadden, heel juist en rechtvaardig omdat het onmogelijk was anders te handelen. Hoe kunt u als rechtvaardig Romein ons daarvoor nu willen oordelen? Legt u ons dat nu eens uit!"
Hoofdstuk 142: Voortzetting van de rechtszaak tegen de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] CYRENIUS zegt: "Dat is niet mijn bedoeling; maar ik wil u alleen maar -en daaraan is mij alles gelegen -grondig verbeteren en echte mensen van u maken! U kunt uw innerlijk wel uitstekend achter wel doordachte, slimme woorden verbergen, en hier nog des te gemakkelijker omdat de omstandigheden in zekere zin in uw voordeel werken en geen van ons met zekerheid kan beweren wat u, als de brand bijvoorbeeld niet had plaatsgevonden, met de reeds verzamelde offers gedaan zoudt hebben. Maar ik stel nu een andere vraag en vraag u of u met een zuiver en rustig geweten dat, wat u mij hier verteld hebt, ook net zo aan een alwetende profeet Elia of een engel van God, die uw hart en nieren doorproeft, verteld zou hebben?
Hoofdstuk 143: De mening van de overste der Farizeeën over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] NB.: Dat Cyrenius hier zo kon spreken, kwam omdat Ik hem de woorden in het hart en de mond legde. Wat hij sprak, waren vrijwel Mijn eigen woorden, aangepast aan Cyrenius' manier van spreken.
Hoofdstuk 145: De loze taal van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Na een poosje diep nadenken zegt de OVERSTE: "Hoe kunt u mij nu ten aanschouwe van iedereen bewijzen, dat ik in mijn hart iets anders denk, dan wat ik met mijn mond zeg en dat ik zelf niet geloof, wat ik het volk leer?! Als mijn voorouders zich aan de profeten hebben vergrepen, hetgeen ik niet kan en zal ontkennen, wat kan mij dan daarvoor als schuld ten laste gelegd worden, terwijl ik alle heilige zieners van God steeds zeer hoog heb geëerd?! Als mogelijkerwijs duizenden van mijn collega's datgene wat zij Ieren, niet geloven, wat is dat dan voor bewijs dat ik dat ook niet zou geloven?!"
Hoofdstuk 146: Het karakter van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] CYRENIUS zegt: "Gelooft u in uw hart bijvoorbeeld aan de wonderbaarlijke, bemestende werking van de tempelmest, die u zover ik weet zelf ieder jaar meestal zo hoog hebt aangeprezen?! Gelooft u in de genezende werking van iedere nieuwe maan?! Gelooft u echt, dat Jehova in de nieuw aangemaakte ark des verbonds net zo aanwezig is, als Hij was in de door u reeds lang verachte oude, Mozaïsche ark?! Gelooft u dat de naftavlam op uw ark dezelfde is als die vreemde, heilige vuur of rookzuil boven de ark des verbonds, die Mozes uit Egypte voorging?! Gelooft u echt dat het voor een mens meer waarde heeft in de tempel te offeren, dan volgens de geboden van God zijn ouders lief te hebben en hen in alle goede dingen gehoorzaam te zijn?!
Hoofdstuk 146: Het karakter van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65  ...