Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5767 resultaten - Pagina 7 van 385

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[4] Lieve dochter van Sion! Begrijp je wel wat dat wil zeggen? Kijk, je ouders waren, zoals je vertelde, meer dan twee jaar lang ziek! En die verheven man heeft hen, slechts door het te willen, in een oogwenk gezond gemaakt en ook was Hij in staat die jongeman heel precies jullie woning aan te wijzen, zodat deze jullie feilloos kon vinden. Zo heeft deze verheven man ook ongeveer drie uur geleden meegedeeld wat je broer te wachten stond. en pas daardoor werd het mij mogelijk om je broer en jullie, uitsluitend door Zijn genade, te redden en daarom heb niet ik, maar heeft alleen Hij jullie allemaal gered, want ik was alleen maar Zijn blinde werktuig.
Hoofdstuk 13: Agricola 's verwijzing naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Maar Ik stelde hem gerust en zei: ' Zover is het nog niet; maar vanaf nu over veertig a vijftig jaar zal dat in dit land wel gebeuren en wordt deze stad volledig vernietigd, omdat zij de tijd van haar zeer genadige beproeving niet heeft willen zien. Maar wacht nu nog op het laatste! Pas daarna zullen we naar binnen gaan en er met elkaar over spreken. Let nu verder nog op wat jullie zullen zien!'
Hoofdstuk 49: De verschijning van het oude en het nieuwe Jeruzalem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Wat betreft het tweede verschijnsel, dat liet de volle maat zien van de gruwelijke zonden van dit volk, dat nu tijdens de klaarlichte dag die over hen is opgegaan, toch in volkomen duisternis wandelt en ook wil blijven wandelen. En daarom zal het de vruchten oogsten volgens zijn daden, en wel binnen de tijd die Ik jou, vriend, reeds buiten bekendgemaakt heb, namelijk over veertig i vijftig jaar, en Ik geef daar nog een extra termijn van hoogstens tien en zeven jaar bij, waarin Ik nog geduld zal hebben; dan zal het echter ook voor alle tijden der tijden helemaal uit zijn met dit volk. En dit zeg Ik jullie: Deze aarde en deze zichtbare hemel zullen vergaan, en voos en broos worden als een oud kleed, maar deze woorden van Mij zullen worden vervuld en in eeuwigheid nooit vergaan!
Hoofdstuk 50: De Heer legt de lichtverschijnselen uit - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] En kijk, omdat ik nu al het noodzakelijke in het kort vooraf heb doen gaan, kan ik jullie nu zeggen waarom de verschrikkelijke verschijnselen van deze nacht door God zijn toegelaten! De hoeveelheid zondige misdaden van de aartsjoden uit de tempel hebben de hun door God gestelde maat vrijwel tot aan de rand gevuld, en het grote geduld van Jehova is op een haar na op! Als de maat vol zal zijn, zal ook met Jeruzalem gebeuren wat jullie bij het tweede teken hebben gezien, en misschien al wel binnen vijftig jaar .
Hoofdstuk 81: De oude rabbi beschrijft de geschiedenis van het verval van het Joodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Ik ben als persoon hier weliswaar alleen, maar als waar geestelijk mens helemaal niet; want ten eerste zijn er een aantal leerlingen bij mij, voor wie het ware innerlijke leven volledig ernst is geworden, en die het hier in deze woestijn heel prettig vinden. Ze wonen net als ik in zulke paleizen zoals dat daar, dat ik al bijna vijftig jaar lang bewoon, en dat vóór mij al meer ware mensen bewoond hebben. Mijn geringe aantalleerlingen van beiderlei kunne komt van tijd tot tijd bij me en krijgt van mij nieuwe gedragsvoorschriften volgens welke zij hun innerlijke leven verder kunnen vervolmaken.
Hoofdstuk 89: Het verhaal van de Romein over de macht van de Nubiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[25] De tot leven gewekte vrouw zei: 'Ja,ja, ik leef en voel me werkelijk volkomen goed en gezond! Maar hoe zullen we deze wonderbaarlijke heiland nu naar behoren kunnen belonen, daar ik in feite slechts een arme weduwvrouw ben?'
Hoofdstuk 180: De Heer wekt een gestorven weduwe op uit de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] De Opper-Egyptenaren wisten meteen wat er aan de hand was en de eerste Opper-Egyptenaar zei: 'Heer, dergelijke verschijnselen komen bij ons zelden zo helder voor! Zelfheb ik er slechts eenmaal een gezien na de regentijd en dat is veertig jaar geleden. Vanuit mijn innerlijke zienswijze zou ik ook de geestelijke betekenis van dit verschijnsel kunnen uitleggen.'
Hoofdstuk 182: Een merkwaardige zonsopgang - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[19] Hier merkte de Opper-Egyptenaar op: 'Het is werkelijk merkwaardig! Toen ik veertig jaar geleden hetzelfde verschijnsel in mijn woonplaats aanschouwde -maar dan met slechts één nevenzon -was er ook meteen een heel aantal van dergelijke roofvogels in de lucht te zien die met elkaar vochten, wat anders uiterst zelden het geval is. Vandaag zullen ook de leeuwen en panters weer oorlog met elkaar voeren. Maar wat het verschijnen van die derde zon betekent, begrijp ikzelf ook niet helemaal, ofschoon ik toch wel een zeker vermoeden in mezelf bespeur.'
Hoofdstuk 182: Een merkwaardige zonsopgang - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Hoe zal een grote gemeente dan kunnen bestaan als zij door haar traagheid en nalatigheid tenslotte alle vijftig hoofdlieden kwijt is? Ik zeg jullie: Op dezelfde wijze als de grote gemeenschap van joden van nu, waar slechts bepaalde dieven en rovers nog iets bezitten en zich ten koste van de armen vetmesten en verrijken, maar waar duizenden in de diepste armoede hulpeloos versmachten. Want waar is de wijze hoofdman die voor hen zou zorgen en hun op een of andere manier in een bepaalde bedrijfstak arbeid en brood geeft? Kijk, op heel veel gebieden ontbreekt een hoofd, en zodoende is ook al het andere niet aanwezig! Er zijn nu nog wel bepaalde hoofdlieden om verschillende gebieden te leiden, maar dat doen ze niet voor het volk, maar voor zichzelf, en daarom zijn het slechts dieven en rovers en geen echte hoofdlieden zoals ten tijde van Mijn Richteren.
Hoofdstuk 175: Uitleg van het derde hoofdstuk van Jesaja De situatie in een geordende gemeente - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] De woordvoerder uit Damascus zei: 'Strikt rechtvaardige heer, wij kennen maar één recht en dat heet bij ons redelijkheid! Het klopt dat in onze grote stad op de openbare marktdagen van de handelslieden iets meer gevraagd wordt dan van degenen die hun waren kopen; maar wat ook waar is, is dat deze mensen uit Emmaüs ons nu evenveel berekend hebben als wat ze bij ons, en dat in tien jaar tijd, te veel hebben betaald. Daar kunnen wij echter helemaal niets aan doen, omdat wij geen herbergbezitters zijn maar slechts heel eenvoudige handelslieden, die overal handel drijven met hetgeen zij door de vaardigheid van hun handen gemaakt hebben. Als deze woekeraars uit Emmaüs hun verhaal willen halen bij ons, Damasceners, dan moeten ze dat in Damascus bij de herbergbezitters doen, maar niet bij ons, daar wij hen nooit afgezet hebben met de artikelen die ze van ons gekocht hebben!'
Hoofdstuk 178: De Heer beslecht de strijd tussen de Damasceners en de waarden van Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Daarop zei mijn vriend: 'Wat maakt het ons uit, hoeveel jaar er op aarde voorbij zijn gegaan! Zo'n tijd bestaat hier niet, want hier heerst een en dezelfde eeuwige dag, en onze tijd ligt in onze wil. En deze poel is slechts een noodzakelijke uitbeelding van de onzuiverheid, die zich nog binnen in je hart bevindt, en hier is het vooral jouw taak om je daarvan te zuiveren door een ernstige wil en door geduld, wat je op aarde totaal vreemd was. Maar ik zal je helpen, dan zal ook deze vreselijke poel gauw en zonder al te veel moeite in een vruchtbaar stuk land veranderd worden!'
Hoofdstuk 219: Het leven van Julius Caesar aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Een tweede volmaakte God met de volste oneindige Heerlijkheid is zodoende evenmin denkbaar als een tweede oneindige ruimte, en zo kunnen jullie nu dus duidelijk zien dat Ik, die nu net als jullie ook als een mensenzoon in het vlees leef, geen tweede, maar slechts één en dezelfde God ben, die Ik vóór alle schepselen van eeuwigheid was en ook in alle eeuwigheid zal blijven. Ik kan dus niets in strijd met Mijn eeuwige Heerlijkheid doen, maar ten behoeve daarvan alles.
Hoofdstuk 26: Het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Ik zeg jullie: als ouders in staat zouden zijn hun kinderen zó op te voeden, dat dezen slechts tot hun veertiende jaar hun onschuld en ziele reinheid konden behouden, zouden hun ook direct leraren en leiders uit de hemelen gegeven worden; maar aangezien dat nu in deze tijd onder de zeer voorname joden al helemaal niet meer voorkomt, kunnen de ook leraren uit de hemelen jullie kinderen geen direct onderwijs meer geven.
Hoofdstuk 68: Het opvoeden van kinderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[19] Van die Arabieren, die zeggen drie duizend jaar oud te zijn, is er zelfs niet één vijftig jaar oud, van het bestaan van een slangenplantje dat onsterfelijk zou maken weet Ik als Schepper van hemel en aarde niets af, en jouw wonderpakketjes zijn het nog niet waard in een beerput gegooid te worden.
Hoofdstuk 215: De Heer en de bijgelovige waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[20] Hecht daar in het vervolg dan ook geen enkele waarde meer aan; maar wel aan alles wat Ik je door de mond van Roclus heb gezegd, en leef en handel ernaar, dan zul je weldra in jezelf een heel ander onsterfelijkheidsplantje vinden dan hetgeen die onbetrouwbare Arabieren beloofd hebben jou pas over zevenjaar te brengen -wat zij jou echter in nog geen duizend jaar zouden brengen, al zouden zij en jij ook zolang op deze aarde mogen of kunnen leven.
Hoofdstuk 215: De Heer en de bijgelovige waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...