Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

30449 resultaten - Pagina 7 van 2030

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[2] Het is een groot ongeluk voor de mensen om slaaf te zijn; maar wie heeft hem tot slaaf gemaakt? De grote heilige natuur zeker niet, maar alleen de bij toeval sterkere mens heeft uit pure lust om zelf niets te hoeven doen en daarbij toch goed en gemakkelijk te leven, de.zwakkere tot zijn lastdier gemaakt en in gelijke mate ook het vee. Wie wierp het harde, zware juk op de nek van de os wie belaadde de ezel, de kameel en het moedige paard en wie bouwde zelfs torens op de rug van de geduldige olifant? Wie vond het zwaard uit en wie de ketens, de kerkers en zelfs het zeer smadelijke kruis, waaraan jullie Romeinen de ongezeggelijkste en eigenzinnigste mensen, die ook zouden willen heersen en moorden, vastbinden en onder de ergste pijnen de dood laat ondergaan? -Alles, al die ellende is afkomstig van de mens!
Hoofdstuk 21: De atheïstische geloofsbelijdenis van Roclus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Zie, dat is enkel en alleen het werk van het pure menselijke verstand, dat mij voorkomt als een mens, die vanaf een hoge en steile berg naar beneden begint te lopen en wanneer hij goed op gang is gekomen niet meer kan stoppen! Wat daar het gevolg van is kun je je gemakkelijk voorstellen.
Hoofdstuk 41: De egoïstische huishouding van de oude Egyptenaren en de toestand aldaar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Stel je nu zelf eens de situatie van die oude wijze Egyptenaren voor! Ze waren wijs en rijk; wat de een had en begreep, dat begreep ook ieder ander, ieder bezat ook dezelfde rijkdom en hoefde dus helemaal niet bij d.e buurman zijn kost te verdienen; meestal zorgde ieder alleen voor zijn eigen grondbezitting met zijn kinderen. Zolang de mensen nog vrij jong en krachtig waren, liep het wel goed met zo'n egoïstisch wijze huishouding; toen de mensen echter ouder en zwakker werden en te maken kregen met ouderdomskwalen, kregen zij behoefte aan hulp. Maar wie had hen moeten helpen? Je zegt: 'Hun kinderen!' Dat zou men denken; maar in die tijd had Mozes Gods geboden nog lang niet aan de mensen verkondigd. En volgens hun natuurlijke, wijze wetten waren de kinderen ten opzichte van hun ouders ook niets anders dan ieder ander vrij mens. De kinderen dienden en gehoorzaamden hun ouders slechts tot ze volwassen waren. Daarna werden ze vrij en hadden ze geen verplichting meer tegenover hun ouders; want met hun pure verstand hadden ze de wijze grondregel aangenomen dat kinderen tegenover hun ouders, als zijnde hun werk, net zo min verplichtingen hebben als een huis tegenover zijn bouwmeester, behalve dat er in gewoond wordt, -hoe het gebouwd wordt is de verantwoordelijkheid van de bouwopzichter en degene die de bouw uitvoert. Is het huis goed gebouwd, dan zal het daarin ook goed en aangenaam wonen zijn; maar is het huis slecht en onzorgvuldig gebouwd, dan zal het ook een slechte woning zijn, waarvan de schuld dan niet bij het huis maar bij de bouwmeester zelf ligt.
Hoofdstuk 41: De egoïstische huishouding van de oude Egyptenaren en de toestand aldaar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Wel, de ouden zouden hun kinderen wel graag zo opgevoed hebben dat ze hen dan hun hele leven lang gediend hadden; maar de kinderen hadden ook hun vijf zintuigen door het onderricht van hun ouders gevormd, vaak meer praktisch dan theoretisch, en zo werden ze net als hun ouders wijze egoïsten, en de ouders zagen zich daardoor genoodzaakt hun dienaren elders te zoeken. Deze kwamen en dienden; en met hun pure verstand dachten de oude wijzen: 'Willen wij dat deze mensen onze vaste dienaren blijven, dan mogen ze niets van onze wijsheid te weten komen, anders worden ze uiteindelijk net zoals onze kinderen, die ons ook niet willen dienen omdat ze in al onze wijsheid zijn ingewijd!'
Hoofdstuk 41: De egoïstische huishouding van de oude Egyptenaren en de toestand aldaar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] RAPHAËL zegt: 'Maar vriend, jij maakt je in zekere zin druk om iets waarvan jij alleen maar veronderstelt dat ik er zo over denk; hoe kun je van me denken dat ik een tegenstander ben van een goed verstand bij mensen?! Als ik je zeg datje de Nazarener hier nu met je kritische verstand moet zien te vinden, wil ik je er alleen maar op wijzen dat ook het helderste verstand bij lange na niet toereikend is, maar dat het vooral een zaak is voor het gemoed, dus van de liefde, om Diegene te zoeken en te herkennen, die Zelf de hoogste en zuiverste liefde is! Het verstand moet hierbij weliswaar niet ontbreken, maar het moet voorafgegaan worden door de liefde! Zonder liefde lukt dit het pure verstand als zodanig niet!
Hoofdstuk 58: De invloed van de liefde op het verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Alleen vriend, dergelijke pure nieuwsgierigheid is nog lang geen liefde! Want geef het zelf maar toe, of jouw liefde tot de Nazarener niet ongeveer hetzelfde is als wanneer een overwonnen strijder zich aan zijn overwinnaar uit enkel zwakheid, waarvan hij zich bewust is, allervriendelijkst overgeeft, in de hoop dat de overwinnaar hem toch maar niet nog meer bewijzen levert van zijn kracht! Eigenlijk ben je in je hart heel bang voor de Nazarener en doe je alleen maar alsof je vurig verlangt om Hem te ontmoeten; maar ik zie dat er in jouw gemoed een heel andere wind waait. En weet je hoe die wind in begrijpelijke taal spreekt? Luister, ik zal vertolken wat hij zegt!
Hoofdstuk 59: Raphaël onthult wat Roclus diep in zijn hart over de Heer denkt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Iedere stap die je zet moet van de hoogste en diepste waarheid in je denken, willen, spreken en handelen vergezeld gaan, wil het ware, innerlijke leven in jezelf tot lichtste waarheid worden; als dat niet van A tot Z het geval is, dan, luister goed, is het innerlijke leven in jezelf een pure leugen!
Hoofdstuk 62: De liefde en haar licht dat tot inzicht leidt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] En zoals het bij de Farizeeën is, is het overal waar van priesterdom sprake is. Ook al zullen alle mensen.een waar licht aannemen. omdat.zij het weldadige ervan snel en gemakkelijk inzien, dan zullen de priesters zich daar toch met alle middelen en uit alle macht tegen verzetten en het niet aannemen, omdat zij door pure hoogmoed en heerszucht zo blind zijn dat zij helemaal niet in staat zijn om de weldaad van het zuivere waarheidslicht te onderkennen.
Hoofdstuk 68: Het priesterdom als grootste hindernis om de leer van de Heer te verbreiden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] De wil kan wel door allerlei lering en wetten gereguleerd worden; maar noch een leer noch een wet is voor de vrije wil een belemmering om datgene uit te voeren wat hij wil. Als de wil van de mens een leer of een wet als richtsnoer voor zijn handelingen wil aannemen, dan zal hij zichzelf daar zonder enige innerlijke dwang naar richten; wil hij dit echter niet dan kan geen enkele macht van de wereld en van de hemelen hem daartoe dwingen -en mag dit ook niet! Want zoals gezegd, zonder de vrije wil is de mens geen mens meer, maar een pure door de natuur levend gemaakte machine, net zoals de machines die de mensen in de loop der tijd zullen uitvinden en die hetzelfde kunstige werk zullen verrichten, waartoe nu nog nauwelijks iemand in staat is. Maar niettemin zal zo'n machine geen mens zijn, noch wat vorm betreft en nog minder wat betreft het vrij kunnen werken van het inwendige; want dat heeft geen vrije wil en kan daarom ook eeuwig geen zelfstandige handeling uit zichzelf verrichten. Wat de wil van de mens erin heeft gelegd, zal de machine ook verrichten, en nooit of te nimmer iets anders.
Hoofdstuk 109: Over het gericht dat de mensen zelf veroorzaken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] CYRENIUS zegt: 'Begrepen hebben we het zeker; maar dit begrip heeft weinig troostends voor de mensen van deze aarde! Wat heeft de beste leer voor zin, als de mensen daar mettertijd weer afvallig van kunnen worden en dan bijdragen tot het te gronde richten van de hele aarde! Ja, als wij, die nu Uw getuigen zijn, een minstens duizendjarig leven zouden hebben en onze jongste leerlingen dan ook nog eens zo'n lang leven, dan zou dat voldoende zijn om de leer zuiver te houden; maar als U ten eerste Zelf volgens Uw niet onduidelijke woorden daarover, deze aarde lichamelijk verlaat, en ten tweede de tekenen ook zeldzamer zullen worden, -ja, dan weet ik niet wie er dan de schuld van is als de aarde door de pure domheid van de mensen uiteindelijk geheel en al te gronde wordt gericht! Wat heeft het voor zin als de aarde van nu af aan nog ternauwernood een paar duizend jaar behouden blijft, maar dan kennelijk toch nog te gronde wordt gericht?'
Hoofdstuk 110: De toekomstige teistering van de aarde. De kinderen van God zullen geborgen zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] IK zeg: 'Mijn vriend, zie, de vogels hebben hun nesten en de vossen hun holen; maar Ik, nu als Mensenzoon, heb op deze aarde zelfs niet eens een steen die Ik volgens wereldse wetten als Mijn eigendom onder Mijn hoofd zou kunnen leggen, -laat staan een aards veld vol met tarwe, dat nu maaiers nodig zou hebben!
Hoofdstuk 128: De geestelijke betekenis van de twee gelijkenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Laatje daarom vooral niet misleiden door zaken die men van oudsher in ere houdt! Niet door de sabbat of de nieuwe maan, niet door de Schrift, de tempel, de graven van de profeten, ook niet door de plaatsen waar Ik Zelf met jullie heb gewerkt, niet door de pure magie van Mijn naam, niet door tempels, huizen van patriarchen of bepaalde uren van de dag; dergelijk uitwendig dwaas gedoe leidt jullie af van de hier vernomen waarheid!
Hoofdstuk 131: Handelen volgens de leer en Gods beloften. Over ceremoniële diensten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] ROCLUS zegt: 'Mes wat U nu gezegd hebt, Heer, is maar al te waar en er is niets tegen in te brengen! Maar dat U strikt tegen alles bent wat ook maar enigszins op bedrog lijkt, zelfs ook wanneer iemand daardoor serieus lichamelijk of geestelijk geholpen zou kunnen worden, stemt mij zeer tot nadenken; want voor mij staat de door duizend ervaringen beproefde grondregel vast, dat veel mensen absoluut niet anders dan slechts door fijnzinnig bedrog geholpen kunnen worden, -wat ik natuurlijk geen bedrog, maar pure diplomatie noem.
Hoofdstuk 138: Roclus probeert leugens om bestwil te rechtvaardigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Nu moet mij een verstandig en eerlijk, welwillend iemand eens zeggen, of dat absoluut onschadelijke leugentje niet verstandiger en beter was dan dat ik die arme man de waarheid gezegd zou hebben, namelijk dat ik een heiden ben! Ik zeg U en iedereen duizend maal recht in het gezicht, dat zo'n leugentje om bestwil alleen als zonde kan worden uitgelegd door een totaal krankzinnige dwaas uit de zwartste farizeeërgemeenschap, -maar nooit door iemand die ook maar een beetje verstand heeft, en natuurlijk al helemaal niet door een God! Want zo compleet verschillend kunnen de levensopvattingen aan deze en aan gene zijde toch niet zijn, dat wat men op deze aarde met het zuivere verstand goed en redelijk vindt, voor een pure geest lijnrecht het tegenovergestelde is! Want als aan gene zijde voor de pure geest zwart en duister is wat hier door een altijd het goede willende ziel als wit en klaar helder wordt beschouwd, dan is ofwel dit, ofwel dat leven gewoonweg dwaas.
Hoofdstuk 138: Roclus probeert leugens om bestwil te rechtvaardigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Derhalve vatte DE ENE FARIZEEËR moed en begon als volgt te spreken: 'Allerhoogste en onverbiddelijk strenge heer en gebieder over alle landen van Azië en het grootste deel van Afrika! Omdat ons nu niets anders overblijft dan de volle waarheid te bekennen, moet ik namens al mijn metgezellen toch openlijk toegeven dat de brief een pure fictie is en dat we de beruchte profeet uit Nazareth alleen uit broodnijd hardnekkig als onze grootste vijand vervolgen. Want hij doet tekenen die alles wat er tot nu toe is geweest verre overtreffen; daar komt bij, dat zijn leer lijnrecht ingaat tegen de tempel en zijn wetten, die toch niet van ons zijn.
Hoofdstuk 148: De Farizeeën bekennen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...