Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1309 resultaten - Pagina 7 van 88

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[5] IK zeg tegen Cyrenius:"Houd maar op, want voorlopig weet Ik zo al van alpha tot omega wat er nu in de stad voor en tegen ons gezegd wordt. Over het geheel genomen is het zeker niet gevaarlijk, want dit volk is voor bepaalde boosaardigheden veel te blind en te dom. Houd er dus maar over op! Vanuit Nazareth zal nooit een opstand beginnen, daar kunnen jullie van verzekerd zijn. Overigens is Mijn vriend Borus steeds de betrouwbaarste geheime politie; hem ontgaat letterlijk niets, -hetgeen in de niet zo grote stad niet zo moeilijk is. Bovendien zou Ik Mijn engelen kunnen opdragen om te spioneren, en dan zouden jullie in één ogenblik meer kunnen ontdekken dan wanneer jullie tien jaar lang 4e pienterste spionnen zouden gebruiken. Maar zoals gezegd, hier is zowel het ene als het andere niet nodig, -en daarom gaan wij helemaal onbezorgd slapen. Alleen Jaïrus zal nog een bode naar Jeruzalem sturen en hem het bericht moeten meegeven van de ambtsafstand. Morgen zullen wij geheel andere zaken te behandelen krijgen."
Hoofdstuk 48: Jeruzalem, de 'Godsstad'. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] En binnenkort zal het hier precies eender gaan, en jij en wij allen kunnen dan op de loop gaan! Wees daarom niet blind en besef de waarheid!
Hoofdstuk 83: De nieuwe overste van Nazareth.(23.11.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] De mug is weliswaar in kracht uitgedrukt helemaal niets ten opzichte van een leeuw, maar als de mug het wil, jaagt zij de sterkste leeuw toch dagreizen ver op de vlucht! Zij vliegt in zijn oor en zoemt zodanig in zijn oor dat de leeuw tenslotte meent dat er een ontzettende storm raast, en de koning der dieren slaat al gauw smadelijk op de vlucht!
Hoofdstuk 89: Chiwar en de satan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] BORUS zegt: "Beste vriend, er zal best een addertje onder het gras schuilen, omdat Zijn vlucht ons allen net zoals jou verbaasd heeft, hoewel we er volkomen van overtuigd zijn, dat Hij toch dat en Diegene is Die wij als zodanig erkend en aangenomen hebben. Eerlijk gezegd was Hij ook voor jou bang en daarom heeft Hij vanmorgen vroeg al de vele leerlingen en de hoge Romeinen, die nu ettelijke dagen bij Hem waren, weg laten gaan. Maar zoals ik het nu zie zou Hij weinig reden gehad hebben om voor jou bang te zijn, omdat je vóór Hem en zeker niet tégen Hem bent. Er moet dus een heel andere reden zijn waarom Hij zo plotseling is afgereisd. Ik denk dat de schijn hier bedriegt."
Hoofdstuk 91: De dreiging van Herodes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Het in het leven roepen van honderdtwee lijken is toch ook wel een opwekking uit de doden, of niet soms!? -Toen vroeg ik aan de wonderdoener of zoiets meer dan één keer per jaar gebeurde. En hij zei: 'Dat gebeurt eenmaal per week. De overste kan echter ook geraamtes zonder vlees weer zodanig tot leven brengen, dat ze net zo levend zijn als degenen die ik hier tot leven heb gebracht! Maar die kracht bezit ik nog lang niet!'
Hoofdstuk 97: Judas prijst de wonderen van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Ebahl kwam naar Mij toe en vroeg Mij om hem te helpen, want men versperde de ruimte voor zijn huis zodanig dat er geen mens meer in of uit kon. Buiten had hij ook al de hoofdman gezien, die in huis wilde, maar door de dikke rijen zieken er niet door kon komen!
Hoofdstuk 110: De gezegende weide. De wandeling op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[20] De SPREKER zegt: " Jullie God zal jullie op de jongste dag zien komen! Geen mens weet er ook maar iets van of God, zoals wij Hem uit de Schrift kennen, ooit een mens uit de dood in het leven teruggeroepen heeft! Omdat geen mens dat ooit heeft beleefd en aan het einde van zijn korte aardse leven alleen maar de zekere dood voor ogen had, werd hij erg bang en begon met een bedroefd gemoed angstig te vragen: 'Wat ben ik, en waar kom ik terecht als dit leven eindigt?' En omdat het aan zogenaamde Godsknechten, die wij de bespottelijk slechte eer hebben om te zijn, nooit heeft ontbroken, moesten die als troost voor de vele vragenden en ten bate van hun eigen belang toch iets uitdenken, dat de vele moeilijke vragenstellers wat rustiger zou maken. Zo ontstond dan de opwekking op de jongste dag, die de hemel waarschijnlijk nooit zal laten aanbreken. Wij denkende dwazen laten ons daarmee ook nog voor de gek houden, en zijn daardoor blind voor de ongelofelijke daden en gebeurtenissen, die voor onze ogen, neuzen en oren plaats vinden! Is het dan werkelijk zoiets groots voor een man, als hij zich als grijsaard nog steeds niet kan losmaken van de reeds geheel beschimmelde kindersprookjes?
Hoofdstuk 49: Verdeeldheid in de synagoge. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Als vreemde reizigers voor veel geld en onder heilige eden van geheimhouding het oude wonder willen bezichtigen, wordt hen dat zonder enig bezwaar toegestaan. De vuurzuil wordt dan weer kunstmatig geproduceerd, maar opgelet: niet boven de echte oude, maar boven een kunstig uit metaal nagemaakte ark! Deze ark heeft aan de bovenzijde in het midden een zwarte beker, zodanig dat men deze beker, die in het bovendeksel helemaal verzonken zit, in de op zichzelf geheel donkere heilige kamer niet gemakkelijk kan zien door de opwellende heldere en zeer geconcentreerde vlam. In deze beker wordt zeer fijne etherische naftaolie gedaan, vermengd met andere welriekende zeer fijne oliën, en ongeveer een uur van te voren aangestoken; er brandt dan een vlam van ongeveer zes handbreedten hoog en dat moet dan de vuurzuil verbeelden.
Hoofdstuk 51: De nagemaakte ark des verbonds. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] CYRENIUS zegt: "Ja, dat begrijp ik jammer genoeg ook, want ik zie daar weinig goeds uit voortkomen! Waar zijn de mensen en hoeveel zijn het er, die in staat zouden zijn om ook maar één les in zich op te nemen en te begrijpen? En hoeveel zijn er dan, zelfs uit het aantal dat het onderricht gevolgd heeft, die een zodanig sterke wil hebben, dat ze de ontvangen en goed begrepen leer volledig in de daad kunnen omzetten? Ik wed om alles, dat er op de duizend ingewijden, maar tien te vinden zijn, die de echte wil en ook de benodigde moed bezitten om vooral onder fanatieke bijgelovige volksmassa's -de gehoorde en goed begrepen leer uit te voeren! Want wat zouden ze er aan hebben om de leer van de eeuwige zuivere waarheid uit te voeren, als ze dan de volgende dag al door de zelfzuchtige en onmenselijke fanatici op de pijnlijkste manier gewurgd worden?!
Hoofdstuk 59: De menselijke leerschool. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Anders zou op dezelfde manier iedere gelijkenis, die toch de verhevenste waarheid kan verbergen, een duidelijke leugen zijn. En toch hebben de meest wijze vaders en profeten hoofdzakelijk in zuivere gelijkenissen gesproken! En dat juist Borus hier als de algemeen bekende, beroemde dokter als zodanig in Uw plaats treedt, is in de aard der zaak toch ook niet anders dan toen ten tijde van Abraham de drie naar de aartsvader gekomen engelen Jehova's plaats hebben ingenomen, en helemaal niet anders dan de leugen van Jozef in Egypte tegen zijn koren zoekende broeders, die mij nog altijd heel onbarmhartig toeschijnt! Maar God heeft het zelf zo gewild en rekende Jozef dat gedrag tegenover zijn broeders zeker niet als zonde aan. En daarom denk ik, dat zo'n schijnbare leugen slechts een hemelse wijsheid is, terwijl de echte leugen thuishoort in het rijk van de ergste helse sluwheid!"
Hoofdstuk 78: De hemelse wijsheid of de duivelse leugen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[22] Zo vertelden ons Roban en een paar honderd getuigen, die wij ondervraagd hebben, dat Hij in Sichar twee oude vervallen huizen, het oude huis van Jozef en Benjamin en het oude slot van Ezau, dat nu in bezit is van de rijke koopman Jaïruth, door Zijn woord in een oogwenk heeft gerestaureerd. Dat heeft Hij zodanig gedaan, dat alle daar wonende bouwmeesters heel openlijk toegeven dat zij voor de restauratie der beide oude huizen ondanks alle inspanning tien volle jaren nodig gehad zouden hebben, als zij zo'n herbouw langs natuurlijke weg hadden moeten klaren! Bovendien stond niet alleen het zeer uitgebreide gebouw voor wat betreft de bouwkundige materialen in een oogwenk daar, maar ook nog naar alle mogelijke behoeften ingericht, en wel in zo'n doelmatige en tevens zeer schone stijl, dat men zoiets van de hand van bouwlieden wel nergens op deze aarde kan vinden!
Hoofdstuk 87: Chiwar over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Van de laatste woorden: 'Jullie blijven!' schrokken de Farizeeën dan ook zodanig dat ze allen doodsbleek werden, begonnen te beven en geen woord meer konden uitbrengen.
Hoofdstuk 125: De drie documenten.(28.1.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] IK zeg: "Met name dat wat jullie gezegd hebben was helemaal juist, want dat heeft niet jullie vlees en bloed je ingegeven, maar de geest van God. Maar praat hier niet verder met anderen over, want de mensen zijn blind, dom en slecht! -Laten wij nu aan tafel gaan!"
Hoofdstuk 129: De Heer en de twee Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Wanneer dan zo'n ziel in het ware licht is opgenomen, wekt dat licht, als het sterker en sterker wordt, de warmte van het geestelijke leven op, en de ziel begint zich zodanig met haar geest te verenigen, dat langzaam maar zeker haar gehele leven liefde wordt. Als die liefde dan sterk en krachtig genoeg is geworden en is overgegaan in de echte innerlijke levensvlam, dan wordt het in de ziel van binnenuit licht en stralend, en pas dan bevindt zo'n ziel zich in de toestand waarin ze opgenomen kan worden in de vrije wereld van de gelukzalige geesten, waar zij dan als een kind weer verder opgevoed wordt.
Hoofdstuk 140: Ontwikkelingsperioden in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] EBAHL zegt, terwijl hij de engel van top tot teen monstert: "Dat is beslist een nog kostbaarder aandenken! Maar ik ben bang dat je veel te snel tot over je ogen en oren op deze echt te knappe jongeman verliefd zult worden; en als hij dan onzichtbaar wordt zul je van puur verdriet blind en doof worden!"
Hoofdstuk 146: Jarah toont haar souvenirs. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...