Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

94 resultaten - Pagina 7 van 7

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7
[13] Het geestelijke van een ding is de waarheid! Zolang dit niet is opgespoord, lijkt alles op een holle, lege noot!
Hoofdstuk 25: De vlieg als verzamelaar van licht en leven - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[6] Nu wenden we onze blik naar de hemelmens, tegenover wiens grootte de grote wereldmens zich net zo verhoudt als een triljoenste deel van een atoom tot de grootte van de genoemde wereldmens. De hemel is in zijn menselijk aanzien zo groot, dat de talloze miljarden hulsglobes waaruit de grote wereldmens bestaat, gemakkelijk in de buis van een haartje op zij n lichaam plaats zouden kunnen nemen en daarbij nog al hun bewegingen daarin zouden kunnen maken, zonder ooit de wanden van dit haartje te raken!
Hoofdstuk 26: De vlieg als symbool van de deemoed - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[2] Neem van een kwetsenboom de scheuten samen met de schors en verbrand ze tot as. Het allerbeste zou zijn wanneer jullie een zo sterk brandglas of een holle spiegel hadden, om met het brandpunt het kwetsenhout, dat natuurlijk van tevoren tot kleine spaanders moet worden gemaakt, tot as te verbranden.
Hoofdstuk 10: Nog enkele zonnegeneesmiddelen - Jakob Lorber - De geneeskracht van het zonlicht
[26] En op deze wijze zijn Hemel en aarde de Zijne, en alle duivelen, benevens alle goddeloze zijn Zijne gevangenen, voor eeuwig, en zij moeten, in de Salniter, die zij ontstoken hebben, eeuwige pijn lijden en eeuwige smaad en schande. Want het volschone aangezicht Gods met alle heilige Engelen zal boven hen, onder hen en dan rondom hen vol van schoonheid, heerlijkheid en klaarheid lichten, en alle heilige Engelen met alle heilige mensen zullen over hen triomferen voor eeuwig, en vol van grote vreugde, lieflijkheid en gelukzaligheid van Gods Heiligheid zingen: van Zijne koninklijke heerschappij, van de lieflijke vrucht van het Hemelse gewas en dat zal, naar de wijze van de zeven Oergeesten Gods, veelstemmig weerklinken. Daar naast zullen de duivelen met alle goddelozen in een hel geworpen worden; aldaar zal een helse walm opstijgen en er zal kwelling zijn en het helse vuur en de helse koude en bitterheid zullen, naar de aard der aangestoken Gods geesten, voor eeuwig in hunne lichamen branden en in al hun heerscharen. Maar daar is voor hen geen hulp, hun smart wordt nog groter, hoe meer zij het be­treuren, hoe meer de helse grimmigheid ontstoken wordt; zij moeten in de hel vertoeven; zij zijn als doodsbeenderen; als de schapen, verzengd door het vuur; de afschuw knaagt aan hen, zij durven hunne ogen niet opheffen vanwege de schande, want zij zien in hun nabijheid niets dan een strengen rechter en boven hen en rondom hen zien zij de eeuwige vreugde. Niet, dat zij het begrijpen of zien, maar zij voelen het als zodanig. Daar is een ach en wee, een knersen en wenen en er is geen uitredding, het is hen, alsof de donder immer weerklinkt en het bliksemt, want alzo gedragen zich de geesten Gods, als ze aangestoken worden. De eerste hardheid veroorzaakt de harde, ruwe, koude en zure eigen­schap; de zoetheid is verdroogt; ze is als een gloeiende kool wanneer er geen vocht meer in het hout is; het verdroogt en er is geen lafenis; de bitterheid is als een helse pestilentie en is bitterder dan gal, het vuur brandt als zwavel; de liefde is vijandschap; de toon is slechts een hard kloppen als een holle klank, alsof er een donderslag weerklonk, het ge­bied van de zevende geest is als een huis der treurnis. Hunne spijze is gruwel en deze groeit op uit de boosheid van alle hoedanigheden. Ach en wee, zonder einde, eeuwigheid, daar bestaat geen tijd, een andere koning zit op de troon; deze houdt een eeuwig gericht; zij zijn een voetbank voor zijne voeten. Ach, schoonheid en wellust dezer wereld, o rijkdom en trotse pracht, o macht en geweld, uw boze en grote pracht, wel al uw wellust tezamen is als een brandstapel door het helse vuur verbrand. Eet en drink, verberg u onder een schone schijn, heers gij schone Godin, die tot hoer geworden zijt; uw schande en smaad duurt eeuwig.
Hoofdstuk 10: Over de zesde oergeest in de goddelijke kracht. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7