Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

36880 resultaten - Pagina 7 van 2459

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[11] Kijk, de wonderbaarlijke genezing van de tweehonderd zieken heeft bijna alle inwoners van Kana overtuigd; waarom dan mij niet?! Omdat ik een echte stoïcijn ben, voor wie de gehele schepping nauwelijks een geducht standje waard is en mijn eigen persoon en het ongelukkige leven nog minder! Waarmee willen jullie mij dan straffen? Soms met de dood? Ik zeg jullie: Ik wil hem, tesamen met de eeuwige vernietiging; want voor dit smadelijke leven ben ik toch zeker geen enkele God dank verschuldigd! Of is men soms iemand voor de meest gehate gave dank schuldig?! Ik denk, dat het voor een almachtige God wel niet zo moeilijk zal zijn om een mens op de wereld te zetten! Wie zal God daarbij kunnen tegenhouden?! De te scheppen mens wordt beslist niet gevraagd of hij geschapen wil worden, zodat hij als enig rechthebbende zijn ja of nee daarover uit kan spreken; en een reeds geschapen mens heeft net zo weinig te zeggen over het scheppen van de mensen die na hem moeten komen -als iemand die nog niet geschapen is! Scheppen is dus voor een God niets bijzonders; maar voor de geschapen mens wel, omdat hij iets zijn moet waarvoor nooit zijn mening gevraagd is. Wat kan er nu ellendiger zijn dan te moeten bestaan, zonder dat ooit gewild te hebben?!
Hoofdstuk 212: De stoïcijn. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Want als iemand bij al zijn doen en laten zijn schreden niet in een rechte lijn op Mij richt, is al zijn doen en gaan en staan nutteloos voor zijn leven. En ook al kreeg hij de gehele wereld, maar had Mij niet, dan had hij niets aan de hele wereld; want die is dood! Maar als Ik nu in deze tijd van de onthulling van het Evangelie iemand roep en tegen hem zeg: 'Kom!' - en hij komt niet, dan zal hij de geestelijke dood sterven! En daarom is deze Philopold een goed voorbeeld, wat iedereen na moet volgen! Wie geroepen wordt nadat hij naar Mij heeft gevraagd, die moet komen en niet aarzelen! Want Ik blijf niet steeds in Kana (betekent: vol genade in deze wereld), maar trek al gauw verder en wend Mijn oog en oor af van degenen, die aarzelen nadat Ik 'Kom!' heb geroepen'.
Hoofdstuk 215: Aarzel niet als de Heer roept. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Allen antwoorden: 'Ja, ja, Heer. Wij geloven allemaal. Wie zoals u een dode dochter van de overste Jaïrus in het leven kan terugroepen, die kan ook alle andere ziekten genezen die nog lang niet zo erg zijn als de dood! Want over die daad werd tot voorbij Bethlehem, de stad van David, gesproken!'
Hoofdstuk 218: Genezingen in Kis en bij Kisjonah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Kijk, als een mens alles heeft wat hij behoeft, dan voelt hij zich heel behaaglijk; hij heeft nergens zorgen over, hij doet niets, geniet overal van en vraagt zich niet af of er een God is, of er een leven is na de dood van zijn lichaam, of de mens niet meer is dan een dier of dat het dier meer is dan de mens. Bergen en dalen maken geen verschil voor hem, winter en zomer doen hem niets; want in de zomer heeft hij schaduw en verkoelende baden en in de winter heeft hij een goede verwarming en warme kleren.
Hoofdstuk 219: Gelijkenis van de gemeste os. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Ais je bij zo iemand zou komen om hem het evangelie van het Godsrijk te prediken, dan doet hij met jou precies hetzelfde wat de os in de stal doet met een steekvlieg die hem stoort bij zijn onbezorgde vreten: de os slaat met zijn staart naar de hem storende gast, en die moet er snel vandoor gaan om niet platgeslagen of op z'n minst half dood geslagen te worden.
Hoofdstuk 219: Gelijkenis van de gemeste os. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Maar als iemand die net zo vermoeid van een dagtocht, in een herberg aankomt, meteen naar bed gaat en pas de volgende dag 's middags op staat, dan zal hij zijn verdere reis voortzetten met totaal verstijfde voeten en met een geheel verward hoofd en na een poosje lopen zal hij zo moe zijn dat hij vurig verlangt naar een rustpauze, en het kan zelfs gebeuren dat hij langs de weg blijft liggen en dood gaat als hij mogelijkerwijs geen hulp krijgt.
Hoofdstuk 221: De nachtprediking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Natuurlijk kun je zeggen: 'Door nood en tegenspoed ontstaan ook toorn, wraak, moord en doodslag en nijd, hardvochtigheid en vervolging!' Dat is beslist waar; maar hoe erg deze zaken ook zijn, de gevolgen daarvan zijn toch nog beter dan de luie rust, die dood is en geen goed en ook geen kwaad veroorzaakt.
Hoofdstuk 221: De nachtprediking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Ik zeg: 'Laat je niet in het minst storen! Uiterlijk kunnen wij met z'n allen niet tegen dit ondier op, want het is een volwassen leviathan: maar onze innerlijke kracht dwingt hem tot aan het eind van de wereld te vluchten; maak je dus helemaal geen zorgen! Een klein uurtje nog, en dan hebben jullie de slagbomen en grensvestingen van de dood doorbroken, en dan zal de heerschappij over de hele hel en haar leger jullie loon zijn!'
Hoofdstuk 225: De leviathan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Binnen een kwartier zijn de schippers van het Kapérnaumse schip bij ons en vragen aan Baram, of Ik Mij op het schip bevond; want in Kapérnaum hadden ze gehoord, dat Ik in Kis was. Ze waren door de overste Jaïrus gezonden om Mij te vragen naar Kapérnaum te komen; want het dochtertje van Jaïrus, dat Ik pas een paar weken geleden uit de dood opgewekt had, was weer zo ziek geworden, dat geen dokter haar meer kon helpen. 'De overste is bang dat ze dood gaat. Jullie zullen een grote beloning krijgen, als je ons naar Jezus van Nazareth kunt brengen!', zeiden de schippers ten slot te tegen Baram en zijn schepelingen.
Hoofdstuk 227: Een tochtje op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Baram gaat nu vlug aan dek en zegt: 'Geëerde afgezanten van de overste! Ik vind het echt jammer voor u dat ik u van Jezus, de Heer, geen gunstig antwoord kan brengen! Maar daaraan hebben de Kapérnaumers zelf schuld; want nadat Hij destijds het dochtertje van de overste wezenlijk uit de zichtbare en voelbare dood weer tot het volle leven gewekt heeft, verklaarden zij, de Farizeeën van deze door Hem vervloekte stad, al gauw daarna dat Hij een bedrieger was. Zij hebben voor het hele volk bewezen en verklaard dat Jaïrus Jezus slechts op de proef wilde stellen en daarvoor zijn kerngezonde dochtertje op een speciaal gemaakt doodsbed had gelegd; en toen had de bedrieger Jezus, die niet vermoedde dat het een val was, haar natuurlijk heel gemakkelijk uit de dood tot leven kunnen wekken, hetgeen hij deed - zoals ik van een paar mensen gehoord heb - door haar behoorlijk hard in haar hand te knijpen, omdat hij inmiddels gemerkt had dat ze leefde, en toen was ze maar liever opgestaan dan de pijn in haar hand nog langer te moeten verdragen.
Hoofdstuk 227: Een tochtje op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Joses zegt: 'Heer en broeder, wij geloven allen. Hoe zouden wij het niet geloven, terwijl wij toch vanaf Jouw geboorte steeds bij Je waren en zoveel tekens gezien hebben die overluid verkondigden wie Jij was. Broer Jacob heeft een groot boek volgeschreven vanaf Je geboorte tot aan Je twintigste levensjaar, waarna Je tot Je huidige leeftijd geen teken meer hebt gedaan, en Je hebt samen met ons als een heel gewoon mens gewerkt en geleefd, zodat wij bijna vergeten zouden zijn wie Je bent, als de dood van onze geliefde vader Jozef een paar jaar geleden ons niet geweldig had wakker geschud.
Hoofdstuk 230: Jozefs dood en zijn getuigenis over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] 'O mijn God en mijn Heer! Wat bent U toch genadig en barmhartig voor mij! Oh, ik zie nu, dat er geen dood is; ik zal eeuwig leven! Ach, hoe heerlijk, God, zijn Uw hemelen! Kinderen, kijk naar Hem, Die nu mijn stervende hoofd met Zijn armen ondersteunt! Hij is mijn God, mijn Schepper! O hoe zalig is het, in de almachtige armen van je Schepper op deze armzalige wereld te sterven!'
Hoofdstuk 230: Jozefs dood en zijn getuigenis over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Natuurlijk is de overste van de Pontus en Klein-Azië toen met zijn drieduizend ruiters zo snel mogelijk omgekeerd en in een paar uur was hij al zo ver van ons verwijderd, dat wij onmogelijk meer iets van hem te vrezen hadden. Ons allen was op leven en dood opgedragen te zwijgen en ieder zou tweehonderd pond zilver krijgen, die we echter tot op heden nog niet ontvingen, want dat zou pas in Jeruzalem gebeuren. Het noodlot wilde het echter anders, en van die tweehonderd pond hoeven we niet veel meer te verwachten.
Hoofdstuk 238: Het verhaal van de diefstal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Ook de voor de ouders vaak bittere vroege lichamelijke dood van hun kinderen vindt hierin zijn oorzaak; daarom moeten vooral naar aardse maatstaven rijke ouders er goed op letten, dat hun kinderen doelmatig voedsel gebruiken.
Hoofdstuk 242: Ons dagelijkse voedsel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Als kinderen al in hun prille jeugd behept zijn met allerlei kwaaltjes, dan ligt de voornaamste oorzaak in de ongeschikte voeding, waardoor een te grote hoeveelheid slechte en onreine geesten in het lichaam gebracht wordt, die vaak ten behoeve van het heil van de ziel, tesamen met een algehele verwijdering van het jonge lichaam, van haar weggenomen moeten worden. Voor deze vroege lichamelijke dood van hun kinderen is de schuld dan alleen maar te zoeken bij de maar al te vaak onvergeeflijke blindheid der ouders, omdat zulke ouders alles eerder opvolgen dan de raad van God in het heilige boek !
Hoofdstuk 242: Ons dagelijkse voedsel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...