Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22721 resultaten - Pagina 7 van 1515

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[9] Ik zeg: 'Daar is het kasteel, alleen de kasteelheer is bij u als muiter aangegeven, ga daar heen en onderzoek of u iets van een muiterij kunt ontdekken! -Als u ons echter met geweld wilt dwingen om u te volgen naar uw onrechtvaardige rechtbank, dan zullen wij u ook met een rechtvaardig geweld laten kennis maken, en dan zullen we wel zien, wie aan het kortste eind trekt! Doe maar zoals u wilt! Mijn tijd is nog niet gekomen, Ik heb u gezegd dat men hier geen schuld heeft! Wie echter het recht aan zijn zijde heeft, die moet het recht ook met woord en daad beschermen!'
Hoofdstuk 65: Aangeklaagd en onschuldig verklaard. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Ik zeg: 'Daar aan de zuidkant onder de hoge ceder liggen jullie wapens; ga en haal ze, want we zijn net zo min bang voor jullie met wapens, als zonder wapens!' Na deze woorden gaan ze naar de plaats waar hun wapens liggen.
Hoofdstuk 65: Aangeklaagd en onschuldig verklaard. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Jonaël zegt: 'Wacht, we komen weer bij een dorp, dat nu volgens de Romeinse grondwet zelfstandig is, daar zal de Heer zeker weer iets ?oen! Laten we afspreken, dat je ons volgt tot in de stad, dan vind je in mijn huis of in dat van Irhaël zolang je wilt onderdak. Daar zul je alles te weten komen! Het is nu ook niet zo ver meer naar de stad. Deze plaats, waar we nu komen, behoort volgens de nieuwe verordening van de Romeinen eigenlijk al tot de stad, maar omdat het een voortreffelijke vesting voor de Romeinen is, hebben ze het van Sichar gescheiden, er een wal omheen gelegd en het een eigen naam gegeven. Dit plaatsje is niet groot, met duizend passen ben je er door. Daarna gaan we naar links en dan is het nauwelijks zeven landwegen gaans tot aan de eerste huizen van Sichar; heb dus nog een beetje geduld en dan zal dadelijk je wens in vervulling gaan!'
Hoofdstuk 66: Dorpje bij Sichar. Genezing van de verlamde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Daarop wil hij direkt naar Mij toegaan. Maar Jonaël houdt hem tegen en raad hem aan, dat pas in Sichar te doen, en de genezene is daar geheel tevreden mee.
Hoofdstuk 67: Vesting bij Sichar. De nieuwe wet der liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Na die woorden verwijdert de afgezant zich met zijn begeleiding en meldt zijn gebieder alles wat hij van Mij gehoord heeft, en deze gaat direkt met zijn allerbekwaamste onderbevelhebbers naar de poort van hef plaatsje en wacht Mij daar op.
Hoofdstuk 68: De overste en het toepassen van de leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] De overste zegt: 'Ik ben het echt niet van plan, hoewel ik in deze hachelijke tijd er best een reden voor zou hebben. Het lijkt er namelijk op alsof de tijd steeds dichterbij komt, waarin de Joden volgens hun overlevering een geweldige door hun God gezonden redder verwachten, die hen moet verlossen van de heerschappij van Rome. En men hoort nu hier, dan daar van Joodse zijde mompelen, dat die redder zich al op aarde zou bevinden! Ik zou me daarom heel goed in kunnen denken, dat u wel eens die redder zou kunnen zijn, -ja heimelijk heb ik dat ook al gedacht. Hoe het ook zij, -ik vind, dat u één van de zeer wijzen bent en ik waardeer u als een echte mensenvriend. Daarom zullen mijn gedachten in die richting mij volstrekt nooit hinderen u ter wille van de waarheid te volgen, lichamelijk nu naar Sichar en geestelijk mijn hele leven lang, hoewel ik me wel ervan bewust ben, dat ik daarmee, als Romein, voor mijzelf geen triomfboog oprichten zal! Ik heb u nu alles uitgelegd en ik vraag u dan nog één keer, of ik u mag begeleiden. Zegt u ja, dan zal ik u begeleiden; zegt u echter nee, dan blijf ik hier!'
Hoofdstuk 70: De waarheid die alles doordringt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] De overste stuurt dadelijk een dienaar op weg, en de vrouw komt deze al op de drempel blij en gezond tegen en gaat onmiddellijk met hem mee naar de overste. Deze verwondert zich daar uitermate over en zegt tegen Mij: 'Vriend, u bent een god!'
Hoofdstuk 71: De Heer getuigt van de Vader. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Ik zeg: 'Goed zo, Mijn vriend; als u echter op deze manier tot het licht zult komen, laat uw licht dan ook voor uw broeders schijnen, dan zal de hemel u daarvoor belonen! - Nu gaan we echter naar Sichar; want Ik heb daar ook nog wat te doen. Laten we dus verder gaan!'
Hoofdstuk 71: De Heer getuigt van de Vader. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Jonaël zegt: 'Vriend, je bent op de goede weg! Maar, onder ons gesproken, dit is nog niet het goede ogenblik om daar onze mond over open te doen. Maar pas als Hij, zoals Hij Zelf gezegd heeft, hier vandaan misschien naar Galiléa gaat, zullen we beginnen het volk over Hem te leren, en als Hij dan binnen niet al te lange tijd weer bij ons komt, dan zal Hij onze poorten behoorlijk wijd en de wereldse deuren behoorlijk hoog vinden voor Zijn intocht, d.w.z. onze harten zullen zo ruim mogelijk zijn om Hem op te nemen en onze liefde tot Hem zal tot boven de sterren verhoogd zijn; want onze harten zijn de poort, die verbreed moet worden en de ware liefde tot Hem is de deur, die boven alles verhoogd moet worden!'
Hoofdstuk 73: Sichar. Johannes, de genezen verlamde man. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Simon Petrus zegt: 'Heer, daar is niets tegen in te brengen; want het is allemaal duidelijk en goed begrijpbaar! Maar hoeveel van de hier op aarde levende mensen weten iets af van deze heilige waarheid?! Heer, er zijn toch legioenen engelen uit de hemel bij ons; waarom zendt U ze niet naar alle mensen op de gehele aarde om Uw waarheid aan hen allen mee te delen! Ik denk, dat als dat zou gebeuren, het zeker lichter en beter zou worden op de zondige aardbodem!'
Hoofdstuk 76: De mens kent het goede, maar doet het kwade. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Bij onze binnenkomst in het huis van Irhaël en Joram staat daar alles voor het avondmaal gereed. Ik spreek de zegen uit en iedereen gaat aan de tafels zitten; allemaal bij elkaar zijn dat nu zo'n duizend mensen. Allen eten en drinken en prijzen de bijzonder goede smaak van de spijzen en van de wijn en men is vrolijk en opgewekt. Alleen de overste, die ons met zijn genezen vrouwen enige onderkommandanten uit het eerder genoemde plaatsje hierheen begeleid heeft, was somber gestemd en at en dronk weinig. Jonaël ging naast hem zitten en vroeg hem naar de reden van zijn sombere stemming.
Hoofdstuk 77: De Heer weet de juiste maat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Jonaël zegt: 'Wat wil je dan doen? Als je de hele kliek ombrengt, dan maak je je ergens anders weer vijanden; die zullen je verraden aan Rome, en daar kun je dan een slechte naam krijgen die maken kan dat je vervolgens naar een plaats ergens in het land van de Scythen verplaatst wordt! Laat daarom de wraak maar aan de Heer alleen over en wees ervan verzekerd, dat Hij dit volk precies dat zal geven, wat ze nodig hebben!
Hoofdstuk 77: De Heer weet de juiste maat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] (Maar na twee dagen ging Hij daar weg en trok naar Galilea. Joh. 4:43) Ik zeg: 'Ik zal jullie nog wel eens in het geheim bezoeken, maar dan moet niet de hele plaats van Mijn aanwezigheid in kennis gesteld worden, want door de grote belastingdruk in Judéa en Galiléa zullen zich hier steeds meer mensen vestigen, omdat dit land het minst onder druk staat en Mijn Jaïruth voor de armen bijna alle belasting betaalt.'
Hoofdstuk 82: Afscheid van Irhaël en Joram. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Kijk eens omhoog naar de zon; daar zijn andere landschappen! Een woestijn daar is heerlijker dan een paradijs hier! Want als de landstreken der aarde er alleen maar door het licht van de zon mooi, heerlijk en vriendelijk uitzien, omdat de aarde zonder het licht van de zon een tranendal en een dal vol verschrikkingen zou zijn, hoeveel heerlijker moeten de landstreken van de zon zelf dan zijn, als je bedenkt dat de aarde haar doffe schijn ontleent aan de glans en pracht van de zon!'
Hoofdstuk 84: Naar Galilea. De zonsverduistering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Matthéus zegt: 'Heer, wat zegt U? Is de zon ook een heel grote wereld, en is een woestijn daar al onuitsprekelijk heerlijker dan hier een paradijs?! Kijk toch eens naar de grote aarde en zet daar de onbeduidende glanzende schijf van de zon eens tegenover! Hoeveel keer zou die wel op deze, vlakte kunnen staan die we hier nu overzien en die zeker een heel klem deel van de hele aarde is, en hoeveel maal zou die dan wel in de hele aarde kunnen passen?!'
Hoofdstuk 84: Naar Galilea. De zonsverduistering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...