Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

13452 resultaten - Pagina 7 van 897

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[1] CYRENIUS zegt: "Ja, Heer en Meester van boven! Iets is er echter nog wat ik zou willen weten, en dan is het huwelijk uitputtend behandeld.
Hoofdstuk 71: Nog meer raadgevingen voor echtparen en rechters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Betreft het een mens van geringere beschaving en levert het tuchtigen noch het vasten wat op, dan kan hij door een kundig arts gecastreerd worden en daardoor kan zijn ziel worden gered. Er zijn mensen die zichzelf hebben verminkt terwille van het rijk van God. Derhalve kan het - maar alleen in het genoemde geval -nodig zijn dat de plaatselijke rechtbank tot castratie laat overgaan, want in dit geval is het beter verminkt in het rijk van God te komen, dan onverminkt in de hel! Nu zul je wel weten, hoe alles wat het gevolg is van de vleselijke lust, gerechtelijk behandeld moet worden! Ik voeg er echter nog aan toe, dat in de toekomst alleen zo, zoals jullie het nu van Mij hebben gehoord, in gelijksoortige gevallen moet worden rechtgesproken.
Hoofdstuk 69: Maatregelen tegen geslachtelijk losbandig leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Maar de zinnelijke vrouw wil niets horen en weten van deze goede raad en verlangt onstuimig van haar man dat hij haar wens inwilligt. Als de man doet wat zijn vrouw wil, begaat hij duidelijk ontucht met haar en zondigt hij volgens uw woord tegen de goddelijke orde. Wijst hij haar echter af, dan zondigt hij tegen de wil van zijn vrouwen noodzaakt haar tot allerlei onnatuurlijke bevrediging en of tot overspel en hoererij met andere mannen.
Hoofdstuk 71: Nog meer raadgevingen voor echtparen en rechters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Als zij de wereld groot, heerlijk en mooi noemen dan is dat hun hele gelukzaligheid. Als men echter met hen over goddelijke dingen begint te spreken, weten zij niets en om hun schande te verbergen omhullen zij zich met allerlei werelds klatergoud, met arrogantie en met hoogmoed en vervolgen met toorn, haat en hoon alle wijsheid die uit God in de harten der kinderen Gods wordt gegoten.
Hoofdstuk 92: De schoonheid van de kinderen van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] MATHAËL zegt: "Dat zijn, zover ik weet, Zijn oudste leerlingen en het zijn, op één na, allen zeer wijze en machtige meesters over hun lichaam en over de natuur! Maar die ene daar lijkt mij een sluw, laaghartig mens! Heus, die zou ik nooit tot mijn vrienden willen rekenen. Het lijkt wel een arme duivel die te vroeg mens is geworden! De Heer zal wel weten waarom Hij hem duldt! Duivels zijn immers ook schepsels waarover Hij regeert en ook afhankelijk van het fluisteren van Zijn wil, daarom past het ons niet te vragen waarom Zijn liefde in het bijzijn van een duivel ook wonderen doet! Maar een vreemd wezen is het! Ik zou hem wel eens aan de tand willen voelen om vast te stellen wiens geesteskind hij is! -Maar laten we daar niet verder over spreken! Het is voldoende dat de Ene hem kent! Met de anderen zou ik echter, als het moment daar gunstig voor was, zelf wel eens een paar woorden willen wisselen. Zij moeten al zeer ver in de leer zijn ingewijd!"
Hoofdstuk 101: Helena's vragen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Als je echter de armen wel doet, doe dat dan in alle vriendelijkheid in het verborgene en laat de wereld het niet weten, want de Vader in de hemel ziet het en de gave van de vriendelijke gever zal Hem welkom zijn en Hij zal het de gever honderdvoudig vergelden.
Hoofdstuk 112: Hoe men God kan en moet danken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[20] HELENA zegt: "O ja Heer! Het is echter jammer genoeg niet zo opwekkend zoiets vooraf te weten te komen. Maar er is toch voor alles een goede en wijze reden en U zorgt zeker altijd voor het geestelijk heil van de mensen en daarom moet het wel zo gaan zoals U, o Heer, het mij nu in Uw oneindig genadige vriendelijkheid heeft geopenbaard! Uw wil geschiede altijd zoals ook in eeuwigheid!"
Hoofdstuk 113: De toekomst van de zuivere leer van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Laten we maar geduld hebben! Vandaag weten we dit, morgen zullen we zeker meer weten en binnen een jaar zouden we wel eens veel meer kunnen weten dan nu aan het begin van onze geestelijke ontwikkeling, waarin we echter toch al veel verder gevorderd zijn dan Mozes en alle beroemde profeten vóór ons. Die hebben in hun heiligste visioenen nauwelijks geestelijk vermoed en vervolgens in heel mystieke woorden en tekens opgeschreven, wat wij zonder enige mystiek kunnen betasten. Als we ons dat nu levendig voor ogen houden, zullen wij ons meteen veel minder ongemakkelijk voelen dan Saul zich eens bij de profeten voelde!"
Hoofdstuk 128: Micha over de lichamelijke aanwezigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] Willig ons verzoek in, verlos ons van de huidige bedelstaf en laat ons op kosten van de staat onze verwoeste gebouwen, onze leer en bedehuizen weer opbouwen, dan zult u in de naam van de keizer ervaren dat wij u dankbaar zijn voor uw hulp. Ja, als het niet anders gaat, nemen wij ook de verplichting op ons om de staat een eventueel voorschot na twintig jaar met interest terug te betalen. Geëerde opperstadhouder, denk goed na over ons verzoek en willig het in! Het zal zowel u als de keizer geen nadeel opleveren, want wij weten wie en wat wij zijn, en waartoe wij in staat zijn! Als wij des keizers vrienden zijn, zal hij moeiteloos zijn grote rijk regeren. Zijn wij echter, in ons binnenste, vijanden van de keizer, dan zouden kroon en scepter hem wel eens gauw tot een uiterst onprettige last kunnen worden! Houd daarom rekening met onze huidige nood, denk als een verstandig man over ons verzoek na en doe wat u goed dunkt!"
Hoofdstuk 135: Gesprek met de orthodoxe Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[24] Edele opperstadhouder, bedenk toch dat u hier te maken heeft met echte, orthodoxe dienaars van God en niet met tempeldienaars van de nieuwe soort, die jammer genoeg maar al te goed weten hoe de huik naar de wind te hangen! Dat zien wij overduidelijk en de tempel is ons daarom ook niet goedgunstig gezind. Maar bij ons, hoewel we maar met weinigen zijn, houdt men nog vast aan het oude geloof en dat kunnen de nachtvliegen die u een verkeerd oordeel in het oor fluisterden, ons niet afnemen! Vandaag is het een prachtige dag van de Heer en nergens is ook maar een spoor te zien van een gericht van God, behalve dat onze stad een prooi der vlammen wordt, -echter niet door een godsgericht, maar door de betreurenswaardige, duistere manipulaties van een paar ons steeds vijandiger wordende heidenen. Zou het dan voor God zo onmogelijk zijn geweest met deze streek hetzelfde te laten gebeuren als eens met Sodom en Gomorra? Wie kan hier opstaan en zeggen, dat na het voorafgegane teken niet hetzelfde had kunnen gebeuren?! Wij willen helemaal niet zeggen dat God misschien vanwege onze vele gebeden en verzuchtingen deze streek heeft gevrijwaard van Zijn bedreiging met het gericht. God kan het wel terwille van een ons geheelonbekende vrome gedaan hebben, omdat dan toch ook onze gebeden tesamen met de gebeden van die ene vrome tot aan de treden van Zijn troon zijn opgeklommen. Maar wie bewijst ons, tegen ons geloof en onze overtuiging in, dat het niet zo, maar geheel anders is?! -Ik heb nu uit onze naam gesproken. Edele heer, spreek u nu een voor God en alle mensen rechtvaardig oordeel uit!"
Hoofdstuk 135: Gesprek met de orthodoxe Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Wanneer er een storm in het hart woedt, is geen mens zo gemakkelijk in staat zijn snel wisselende gedachten, die als stormwolken dreigend langs jagen, te beheersen. En als na verloop van tijd de storm in het hart is geluwd, herinnert de rustig geworden mens zich zelden nog exact, wat er allemaal tijdens de storm van zijn hartstochten in hem is opgekomen. Daar kan wel veel doemwaardigs bij zijn geweest, maar zelfs ik zou mij afvragen welke God dat zal willen veroordelen?! Als zij werkelijk orthodox gelovige mensen zijn en de vrees van het volk om één en dezelfde reden gedeeld hebben, en dat is iets wat wij net zo lang moeten aannemen tot wij het tegendeel kunnen bewijzen, dan moet hun verzoek worden ingewilligd. Vooropgesteld, dat het inwilligen van dergelijke verzoeken in zulke buitengewone gevallen, zoals dit er een is, door de keizer is voorgeschreven! Wij kunnen hier slechts over de aangedragen feiten een oordeel vormen zolang wij daar niets steekhoudends tegenin kunnen brengen. Wat wij erover denken, kan echter nooit als een tegenbewijs dienen en al zouden wij de gehele stad heimelijk afluisteren, dan zullen we daarna ook niet meer weten dan we nu weten."
Hoofdstuk 136: Marcus klaagt de overste der Farizeeën aan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] EBAHL zegt: "O jee, .alles eerder dan dat, want deze kerels kennen iedere jota van de Romeinse wet en weten, beter dan welke advocaat ook de wet zo te ontduiken dat geen satan hen kan pakken. Zij moeten ontelbare van dergelijke vergrijpen persoonlijk of als medeplichtige begaan hebben. Voor Gód zullen zij zich natuurlijk niet kunnen verbergen, maar wij krijgen geen vat op hen als wij hen volgens de wet willen aanpakken! Misschien dat Kisjonah, Cornelius, Faustus of de Griek Philopold daartoe in staat zijn? -Van ons komt echter, buiten de Heer en de engel Raphaël, niemand hen te na!"
Hoofdstuk 137: Onderlinge beraadslagingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Ik bezweer u bij mijn keizerlijke erewoord, dat getrouwen machtig is: er zijn hier in mijn gezelschap een aantal wijzen -niet van mijn, maar van uw geloof -, voor wie de geheimste gedachten van de mens even helder en klaar zijn als een openlijk begane daad! Als zij u op de proef zouden stellen, zou u hen dan met net zo'n onbezwaard geweten te woord staan als mij? Want van mij weet u dat het mij niet aan verstand en scherpzinnigheid, maar wel aan alwetendheid ontbreekt?! Ik heb deze mensen grondig onderzocht en bevonden dat met hen beslist niet te schertsen valt! Ik zal ook u door hen laten onderzoeken. Als alles zo is als u mij nu hebt verteld, krijgt u alles en nog veel meer dan waarom u hebt gevraagd. Als de genoemde wijzen echter iets anders over u getuigen, zal de broeder en oom van de nu op de troon zittende heerser wel heel goed weten wat hij zal doen!"
Hoofdstuk 143: De mening van de overste der Farizeeën over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Omdat jullie in je harten weten wie Ik ben, kunnen jullie in je ziel vrij blijven wanneer je Mij Gods werken op deze aarde ziet doen. Dat geldt echter niet voor de wereldse kinderen. Die worden daardoor gedwongen en gebonden en hebben dan geen vrije gedachten meer en nog minder een vrij bewustzijn.
Hoofdstuk 159: Floran bij de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] U kunt het zelf uitrekenen. Meet de tijd, die een afgeschoten pijl. nodig heeft om duizend passen van een man af te leggen. U zult ontdekken, dat de pijl ondanks al zijn snelheid toch twee momenten nodig heeft om duizend passen van een man af te leggen. Een uur tijd bevat echter 1800 van zulke dubbele momenten; een dag telt 24 uur en een jaar bestaat uit 365 dagen, zoals u wel zult weten. Als u dat nu weet en u weet iets van rekenen af, zult u er al gauw achter komen hoever de zon van de aarde afstaat! Meer kan ik u niet zeggen en meedelen, want ook al zou ik het weten, dan ontbreekt mij toch de maatstaf en het geëigende getal! Stel u 40 maal 1000 maal 1000 uur gaans voor en dan heeft u vrij nauwkeurig de afstand van de aarde tot de zon!"
Hoofdstuk 174: De natuurlijke zon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...