Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

944 resultaten - Pagina 7 van 63

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[7] Tegenover God zullen mens en engel wel eeuwig ossen blijven, en dat is ook goed, want ik in ieder geval, zou een te grote wijsheid niet kunnen bevatten. De aard van de zaak maakt, dat ieder geschapen wezen tenslotte alle lust tot leven zou verliezen, als er in de gehele oneindigheid niets meer zou zijn wat de mensengeest niet net zo duidelijk en bekend zou zijn, als de vertrekken van zijn woonhuis voor de heer des huizes.
Hoofdstuk 233: Over het weten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Daarom is het heel goed en wijs door Jehova ingericht, dat zelfs ook de meest volmaakte, geschapen geest in al zijn wijsheid, de wijsheid van God geen haarbreedte zal en kan benaderen, want wat oneindig is, kan door de eindigheid nooit bereikt worden!
Hoofdstuk 233: Over het weten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Natuurlijk kan de mens als een zeer beperkt wezen God, zijn schepper, ook slechts heel beperkt navolgen; maar omdat hij de gelijkenis van God al in zich draagt of eigenlijk naar het evenbeeld van God is geschapen, moet hij in zichzelf ook datgene helemaal ontwikkelen, waarvoor hem alle mogelijkheden zijn gegeven. -Dat is mijn mening, maar geef U, o Heer, ons allen een juiste verklaring, want ik hoor Uw woord duizendmaal liever dan mijn eigen woorden. Spreek U, o Heer, daarom verder -vooropgesteld dat U in deze nacht nog wat wilt zeggen!"
Hoofdstuk 234: Marcus mening over de naaste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] IK zeg: " Je zei toch zelf zo treffend, dat de naar het evenbeeld van God geschapen mens op grond van de hem daartoe verleende vermogens moet streven om God in alles gelijk te worden, en ook zijn kleine zon, die hij in het hart draagt, over alle schepsels moet laten schijnen, en diegene moet zien als zijn naaste -of het een vijand of een vriend is -, die zich in grote nood bevindt en hulp nodig heeft!
Hoofdstuk 234: Marcus mening over de naaste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Zelf heb ik reeds verscheidene werelden met kleine zonnen geschapen en ze zelf geheel bevolkt. En al deze werelden zijn meestal beter van alles voorzien dan deze aarde van jullie. Alles plant zich daar net zo voort als hier en de geesten kunnen daar net als hier een grote volmaaktheid bereiken. En waar.om zouden zij dat ook niet kunnen? Uiteindelijk komt toch iedere geest uit God, evenals de kiemen van de toekomstige gewassen nu al verscheidene miljarden malen uit de kiemen der eerdere zaden gereproduceerd zijn.
Hoofdstuk 3: Over de bestemming en ontwikkeling van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Hebben jullie niet gelezen over het vroegere aardse paradijs, waar de eerste mens geschapen werd? Dit paradijs was een grote tuin en goed voorzien van de heerlijkste vruchten van de gehele aarde; en toch had vooraf de hand van een mens onmogelijk deze tuin kunnen bewerken! Ook hadden de eerste mensen geen huizen en geen steden; zij hadden maar zeer weinig behoeften die gemakkelijk te bevredigen waren, maar zij bleven daar gezond bij. Zij bereikten altijd een zeer hoge leeftijd en hadden daarom veel tijd om zich met de geestelijke vorming van hun ziel bezig te houden en zij stonden bijna doorlopend in zichtbare verbinding met de hemelse machten.
Hoofdstuk 10: Behoeften en het kwaad daarvan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Ga en verdwijn met zo'n vervloekte wereld en met zo'n vervloekt ellendig bestaan! Dat is zelfs voor de ergste duivels te slecht, Iaat staan voor een naïeve, onschuldige mensenziel! Een God boven alle sterren kan wel lachen, maar de arme, onmachtig geschapen mens moet lijden, huilen vloeken en vertwijfelen! Waar is dan de Heiland die ons dit ellendig.e bewustzijn, vrije mensen te zijn, teruggaf? Heus, hij hoeft daarvoor nooit op onze dank te rekenen, want hij heeft ons daarmee alleen maar aan een nieuwe ellende prijs gegeven! Voor zo'n weldaad zullen wij hem in der eeuwigheid nooit dankbaar zijn, tenminste, als wij dit vervloekte leven eeuwig moeten doormaken! Maar als hij ons met zekerheld de eeuwige, totale dood kan geven, dan zullen wij bij voorbaat zo dankbaar zijn als maar enigszins mogelijk is!
Hoofdstuk 22: De wanhoop van de genezen bezetenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Enerzijds heerst er op aarde wel een bepaalde orde en harmonie, waardoor men al gauw tot de overtuiging kan komen dat er een zeer wijs God moet zijn, die alles eens zo heeft geschapen als nu nog steeds te zien en te begrijpen is. Anderzijds ziet men echter weer een vaak grenzeloze wanorde en een hoegenaamd niet te overziene willekeur bij alles, zodat men dan bij zichzelf moet zeggen: Ja, dat kan toch niet van onze lieve Heer afkomstig zijn!
Hoofdstuk 25: Mathaël's opvatting over de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Ja, ieder ding op zichzelf vertoont wel degelijk heel belangrijke sporen van een oergoddelijke macht en een zeer ordelijke wijsheid, maar kijkt men dan naar de door het toeval bepaalde wanorde van de geschapen dingen, dan krijg ik de indruk: Ofwel God heeft genoeg gekregen van het ordenen en bekommert zich weinig of niet meer om de eenmaal geschapen dingen, zoals dat bij sommige zaken opvallend duidelijk het geval schijnt te zijn, óf hij bestaat helemaal niet. In dat laatste geval vormden de na eeuwigheden in de eindeloze ruimte uit zichzelf ontstane toevallige zaken zich op den duur -volgens de door hun toevallig bestaan ontstane natuurwet -tot dingen met enig gewicht, werden langzaam maar zeker groter en werden in de loop der tijden werelden, zonnen en manen. De werelden ontwikkelden zelf al naar gelang van hun grootte en gewicht onvermijdelijk weer nieuwe wetten, die dan vanzelf weer de basis vormden voor nieuwe vormen.
Hoofdstuk 25: Mathaël's opvatting over de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Ik wil je nog wat zeggen: Mijn ziel, waarvan de innerlijke waarneming steeds helderder wordt, is nu zelf in staat om de Heiland te zien en te herkennen die haar pas kortgeleden door de macht van Zijn vrije, goddelijke leven heeft vrijgemaakt van een aantalonzichtbare vijanden van het hogere, vrije leven. Kijk, in Hem is méér dan in het hele zichtbare, geschapen heelal.
Hoofdstuk 31: Mathaël over de weg naar het ware leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[20] RAPHAËL zegt: "Wel, schenken jullie hem maar het kerngezonde lastdier en de vis, want de beide dieren zijn toch voor jullie geschapen!"
Hoofdstuk 56: Het wonder van de ezel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Kijk, zijn dat niet louter 'onrechtvaardigheden', reeds in de onderste lagen van het geschapen natuurleven?! Hoe kon zo'n wijze God, als Schepper, daar tegen alle gezonde verstand in, zo onbewogen en gevoelloos overheen stappen?
Hoofdstuk 79: De reden waarom er zoveel verschillende talenten zijn. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Na een poosje kwam SIMON JUDA bij Mij en zei: "Heer, nu zou U ook best, net als Jozua, tegen de zon kunnen zeggen: 'Sta stil, zon!', zodat de kinderen hier langer kunnen genieten van deze heerlijke avond, en Hem verheerlijken die haar heeft geschapen!"
Hoofdstuk 86: Helena, de dochter van de wijze Griek. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[20] Het antwoord op deze oude sleutelvraag luidde, dat alle geschapen materie zich tot God verhoudt als een vrouw tot haar man en gebieder. God verwekte in en door de materie, altijd maar door, Zijn myriaden veelsoortige kinderen. Hij bevruchtte de materie zonder ophouden met Zijn goddelijke, geestelijke invloed, en de materie baart Hem zonder ophouden de talloze in haar verwekte kinderen. -Dat was toch heus wel een heel verheven gedachte die de oude wijzen op de genoemde hoofdvraag als antwoord hadden opgesteld!
Hoofdstuk 103: Uitleg van het vierde tot en met het zesde teken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] CYRENIUS zegt: "Daar ben ik het weer helemaal mee oneens, want ik geloof vast en zeker dat er een God is die de gehele geesten en zinnenwereld door Zijn eigen machtsvolkomenheid, namelijk uit Zichzelf, heeft geschapen. Dat gebeurde natuurlijk wel in een wat groter tijdsbestek dan dat wat Mozes, slecht of helemaal niet begrepen, heeft aangegeven. Er zijn hier echter mannen, die Mozes beter begrijpen dan u dat doet!
Hoofdstuk 150: De overste en de engel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...