Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

12361 resultaten - Pagina 7 van 825

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[11] Maar wat de straffen aangaat, die stelden die mensen niet uit tot na de dood. Daarmee liepen zij vooruit op de daden van hun bedachte, loze goden en zij straften de misdadigers tegen de goddelijke wetten liever meteen maar hier, opdat in het hiernamaals niemand voor wat betreft de straf waarmee gedreigd was, te kort zou komen. Alleen op de beloning lieten zij de vromen wachten tot na de dood. In dit lieve leven krijg je vooraf nooit iets voor niets, behalve wanneer je je voor een belangrijk persoon letterlijk dood zou hebben laten slaan! Alles wat in de menselijke maatschappij een rol speelt, is zo sporadisch op het werkelijke belang van de mens gericht, dat iedere nuchtere denker direkt al ziet waarop het gebaseerd is: het element van de goddelijke wet en de menselijke maatschappij!
Hoofdstuk 59: Zorels materialistische geloof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Vriend, nu ken je mijn verantwoording en rechtvaardiging ten opzichte van het grootste verwijt dat je mij gemaakt hebt. Doe nu wat je wilt, maar vergeet met dat er een Zorel die de wereld heel goed kent, met gespannen boog voor je staat en ondanks de lompen die hem nu bedekken, voor geen enkele wijsheid te zeer terugschrikt! Maar verschaf mij nu betere redenen voor het feit dat alles wat bestaat volgens Gods wijsheid zo moet zijn als het is, dan zal ik verlicht ademhalen en je zeer dankbaar zijn! Want jij moet net zo goed als ik inzien dat er menselijk beschouwd op aarde veel onnodige ellende heerst met daarnaast vaak enkele mensen die in grote welstand leven! Waarom heeft nu juist de een alles - en honderdduizenden naast hem niets? Kortom, leg mij de ellende eens uit van al de Zaganen in Klein-Azië! Wie zijn zij, waar komen zij vandaan, en waarom moeten zij in zo'n eeuwige nood smachten?"
Hoofdstuk 65: Zorels verontschuldigingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] God de Heer heeft je daarom nu in grote ellende terecht laten komen. Nu heb je niets; ook je voormalige compagnon in de slavenhandel heeft je in de steek gelaten en bevindt zich nu al in Europa, waar hij zijn aanzienlijke winsten verteert. Jij staat hier nu naakt en zoekt hulp.. Die zul je ook krijgen; maar je moet je deze eerst waardig maken door zelf vrijwillig het alleen ware en goede in je dagelijks leven toe te passen. Dan zul je ook waarachtig geholpen worden,zowel voor het tijdelijke als het eeuwige.
Hoofdstuk 72: Johannes geeft Zorel advies zijn leven te beteren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Na een korte pauze zegt JOHANNES tegen Zorel; 'Ik kan niet direct ontkennen, dat je nu met je verstand dingen hebt gezegd die stellig niet helemaal ongegrond zijn; maar ze slaan vrijwel niet of helemaal niet op jóuw leven, want jouw ziel was zelf altijd al ver genoeg ontwikkeld om het onechte van het echte te kunnen onderscheiden. Als een ziel echter, met een scherpte zoals dat bij jou het geval is, daartoe in staat is dan ziet zij ook het verschil tussen het goede en het kwade, en als zij dat kan, zondigt zij tegen haar eigen kennis en haar geweten. Wie echter tegen zijn kennis en tegen zijn geweten zondigt, kan slechts door echt berouwen boete van het oude vuil van zijn zonden worden gereinigd en in Gods gunst komen.
Hoofdstuk 72: Johannes geeft Zorel advies zijn leven te beteren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Maar omdat kinderen slechts zelden zo'n opvoeding krijgen waardoor hun geest in hun ziel gewekt zou worden, moet de volwassen, en tot zuiverder inzicht gekomen mens er vóór alles voor zorgen, dat hij zijn uiterste best doet om tot ware en juiste deemoed te komen. Zolang hij niet de laatste rest van hoogmoedigheid in zichzelf heeft uitgeroeid, kan hij noch hier, noch in het hiernamaals overgaan tot een volledige voltooiing van het puur geestelijke, hemelse leven.
Hoofdstuk 83: Opvoeding tot deemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] Mijn vroegere daden vormden geen enkel contrast met mijn levensopvattingen, die zelfs voor het oog van het zuiverste en merendeels filantropisch ingestelde, wereldse verstand volstrekt niet verwerpelijk waren. Maar hoe kon ik ook maar vermoeden, dat ik ooit op deze wereld in levende lijve in aanraking zou komen met de eeuwige Meester van al het bestaande en levende, voor wiens zuiverste wijsheid en waarachtigste levensaanschouwing en -bestemming mijn verstandelijke opvattingen als was voor de zon wegsmolten! Maar het ongelooflijkste is gebeurd: "God staat in de volheid van Zijn eeuwige, volmaakte macht en wijsheid voor ons allen en leert ons over de niet alleen tijdelijke, maar ook eeuwige bestemming van de mens en zijn leven met zulke concrete, heldere woorden, dat men deze zelfs ook al was men bijna blind en doof, door en door moet begrijpen! En dan kan men er toch niet omheen een besluit voor het leven te nemen, waarvan ook een totaal verwoeste wereld mij eeuwig niet zou afbrengen!
Hoofdstuk 84: Zorels goede voornemens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Zo denk ik erover! Ik wil dit natuurlijk niet als een onomstotelijke, zekere waarheid geponeerd hebben, -want ik heb met mijn verstandelijke overwegingen al eenmaal het loodje gelegd en zou zo' n sprong op leven en dood met graag nog een keer meemaken; maar alleen als men op verstandige wijze ergens over spreekt, kan men zonder enig bewijs toch wel verschillende meningen tegenover elkaar stellen en er tenslotte achter komen of het waarheld bevat en hoeveel!"
Hoofdstuk 87: Cornelius en Zorel spreken samen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER: ) "Als volgens dit onveranderlijke principe, dat voor het bestaan en het leven zeer noodzakelijk is, een zogeheten arme en naakte ziel aan gene zijde direkt met een geest, zoals bijvoorbeeld onze Raphaël er een is, in kontakt zou komen, dan zou zij daardoor meteen op gelijke wijze verslonden worden, als de zee een enkele waterdruppel opslokt. In de gehele oneindigheid heb Ik daarom de voorzorgsmaatregel getroffen, dat een klein, zwak en nog erg naakt leven steeds zo gesitueerd wordt, dat het als alleen op zichzelf bestaat en dat slechts die levenskrachten het mogen benaderen die beslist op geen enkele wijze veel sterker zijn dan dat afzonderlijke leven, dat zich daar in zijn eenzaamheid en naaktheid bevindt.
Hoofdstuk 91: Verdere ontwikkeling van zielen in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Maar hoeveel afwijkingen, afdwalingen en zijwegen zijn er alleen al op deze aarde bij het tot volle wasdom komen van de planten en dierenwereld, en toch bereikt alles zijn doel! Een onderzoeker die zorgvuldig alles in de natuurwereld bekijkt, moet wel constateren dat steeds het ene dienstbaar is aan het andere en dat het ene er is om het andere te verheffen en meer tot leven te brengen.
Hoofdstuk 94: De ontwikkeling van het ziele-leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (De Heer:) "Maar nu zie Ik bij sommigen van jullie een kwalijke gedachte opkomen, die satan jullie heimelijk heeft ingefluisterd! Die gedachte bestaat hieruit: Het heeft jullie moeite gekost en veel werk om tot rijkdom voor jullie en je nakomelingen te komen en die zou je nu moeten verspillen aan hen, die hun leven op luie wijze verdaan hebben?! Laat ze werken en bij jullie hun brood verdienen, dat jullie hun naar verdienste altijd maar karig zouden willen geven ! Wie niet werken kan en wil, moet creperen als een hond aan de openbare weg!
Hoofdstuk 97: Het juiste beoefenen van de naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] CYRENIUS zegt: "Heer, U, enige Waarachtige in eeuwigheid, niemand is aan U gelijk! Uw woorden zijn duidelijk, zij zijn waarheid en leven! Ik begin nu pas te leven en het komt mij voor alsof ik nu pas goed uit een heel diepe slaap ben gewekt. Zoals U, o Heer, nu hebt gesproken, kan alleen maar een God en geen mens spreken, omdat geen mens kan weten wat in hem is en wat hem tot leven wekt, en hoe hij het leven met vrucht moet ontwikkelen! Wij, o Heer, zijn nu rechtstreeks door U voor eeuwig goed verzorgd en bewaard; maar zij die na ons zullen komen, zullen ondanks alle dienstvaardigheid misschien wel veel te stellen krijgen met allerlei onkruid op Uw akker temidden van de heerlijkste tarwe! Wat mij betreft zal de hel het echter helemaal niet zo gemakkelijk hebben om haar onkruid uit te strooien op de akker die U ons nu hebt laten zien!
Hoofdstuk 101: Het onkruid tussen de tarwe. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (De Heer:) "IK zeg: "Niets gemakkelijker dan dat! Ik heb jullie al laten zien hoe ieder mens de weg van de wet moet volgen om tot vrijheid en zelfstandigheid van zijn bestaan en leven te komen. Als er echter een wet bestaat die de mens als van buiten af wordt gegeven, dan moet er toch ook een aandrang in de mens zijn om die wet liever met gemak en plezier te overtreden, ook al is het maar voor even, dan zich er heel streng aan te houden. Zo werden door Mij, voordat al het stoffelijke geschapen werd, geesten in het leven geroepen. Hoe dat plaats vond heb ik jullie al zo beschreven dat je het wel moest begrijpen; want zelf houden jullie tegenwoordig, als je iets tot stand brengt, nog geheel dezelfde volgorde aan.
Hoofdstuk 102: Gedachten en hun verwezenlijking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Waaruit bestaat dan het onkruid, dat door te vergaan het leven moet bemesten? Welke naam heeft dan die in de tot leven gewekte vorm gelegde, tegen de wet ingaande prikkel? Deze heet eigenliefde, zelfzucht, hoogmoed en tenslotte heerszucht. Door de eigenliefde zoekt de levende vorm weliswaar zichzelf, maar met een hebzucht die alles in zichzelf opneemt met de bedoeling om het dan voor altijd zo op te sluiten en te bewaren dat het nooit iemand anders dan alleen zichzelf ten goede kan komen, uit vrees om zelf toch maar ooit ergens gebrek aan te zullen krijgen! Door dit in zichzelf opsluiten van al datgene wat het steeds opneemt uit de alles voedende en onderhoudende orde van God, moet in het wezen een steeds toenemende verdichting ontstaan en een zekere, tijdelijke degelijkheid en superioriteit, en daardoor een buitengewone tevredenheid met zichzelf, -en dat is in de ware zin en betekenis van het woord de zelfzucht, die de eigen persoon als iets voelbaar gewichtigs met alle kracht en geweld boven ieder andere per soort wil verheffen door middel van al de haar ten dienste staande middelen, zelfs al zouden die van de slechtste soort zijn.
Hoofdstuk 104: De zelfzucht als oorsprong van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] CYRENIUS vraagt: "Heer, als later alleen diegenen die in zeker opzicht lichamelijk en vooral geestelijk daartoe zijn voorbereid, in staat zullen zijn Uw heilig woord in de geest te vernemen, dan baat het degenen die ongeschikt zijn weinig, ook al zouden zij het door een heel streng leven tot de werkelijke geestelijke wedergeboorte gebracht hebben: Zij zullen toch niet de genade ontvangen om het woord van Uw hart in hun hart te horen! Want zij zouden het niet kunnen verdragen, omdat zij niet reeds van David af daartoe voor en toebereid zijn. Ik vind echter dat alle mensen, of ze nu van boven of van beneden zijn, ook tot dezelfde bekwaamheden zouden moeten komen als zij volgens Uw wil leven! De geest die hun ziel en uiteindelijk zelfs hun lichaam doordringt, zal toch ook wel in staat zijn een woord van U te verdragen?!"
Hoofdstuk 113: De roeping tot het innerlijke woord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Zulke grovere specifica van plantenzielen blijven in de materie achter, zoals in de stam en in de houtvezelstof, de wat edeler deeltjes komen in het zachtere lover, de nog edeler deeltjes vormen zelf de vrucht en wat daar voor en na komt, en de meest edele deeltjes verenigen zich dan al tot een op zichzelf staand intelligent kiemleven, dat dan reeds in staat is óf zichzelf opnieuw tot een soortgelijk leven te wekken om de oude activiteit van voren af aan te beginnen óf door als voedsel door dier of mens gebruikt te worden meteen in de dier of zelfs mensenziel over te gaan.
Hoofdstuk 117: Een kluwen zielestof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...