Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 7 van 263

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[9] Kijk, precies zo en nog onuitsprekelijk veel hachelijker is het met het woord van de Heer gesteld. Zou daarbij meteen aan het begin de innerlijke betekenis naar buiten toe worden weergegeven, dan zou er reeds lang geen religie meer onder de mensen bestaan. Ze zouden de innerlijke, heilige betekenis van haar levenskern evengoed hebben stukgeknaagd en bekrast als ze dat met de schors aan de buitenkant van de boom des levens hebben gedaan. Reeds lang zou de innerlijke, heilige stad Gods op dezelfde manier vernietigd zijn, zodat er geen steen op de andere zou zijn gebleven, zoals ze dat met het oude Jeruzalem gedaan hebben gedaan en zoals ze dat gedaan hebben met de uiterlijke, alleen letterlijke betekenis van het woord.
Hoofdstuk 97: De innerlijke, eigenlijke betekenis van het tiende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[17] Wanneer echter in uiterlijke zin elk eenvoudig woord een meer innerlijke verklaring en ontleding moet toelaten, hoeveel groter moet dan niet de innerlijke, geestelijke betekenis van elk uiterlijk woord zijn, omdat toch alles wat met uiterlijke woorden wordt aangeduid, zelf iets innerlijks moet hebben, dus iets dat geestelijk, krachtig en werkzaam is. Een vader heeft toch ook een ziel en een geest. Zal het woord het begrip 'vader' wel juist weergeven als het de aanwezigheid van ziel en geest uitsluit? Zeker niet, want een wezenlijke vader bestaat uit lichaam, ziel en geest, dus uit iets uiterlijks, iets innerlijks en iets allerinnerlijkst. Wanneer dus een wezenlijke vader van nature zo is geconditioneerd, moet dat dan niet ook, zoals in een spiegel, in het woord waarmee de wezenlijke vader als vader wordt aangeduid, eveneens volmaakt uitgebeeld besloten liggen?
Hoofdstuk 96: Waarom de ware betekenis van het tiende gebod verhuld is - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[14] Nu is er nog iemand die zegt: het is bij natuurlijke, materiële dingen weliswaar absurd om te denken dat hun innerlijk ook tevens hun uiterlijk zou zijn, maar het woord op zich is immers geen boom, dier of mens, maar iets geestelijks, want het heeft niets materieels in zich. Waarom zou het dan net als een boom of een mens nog een of andere onbegrijpelijke, innerlijke betekenis hebben? Of hoe zou deze mogelijk zijn als men de toch al buitengewone eenvoud en vlakheid van het woord beschouwt?
Hoofdstuk 96: Waarom de ware betekenis van het tiende gebod verhuld is - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[18] Als iemand bidt en zijn aandacht op God richt, maar niet volgens het woord van de Heer leeft, dan is hij een leugenaar, zowaar hij leeft. Zijn gebed is dan slechts een uiterlijke vorm, waarvan de innerlijke waarde geheel en al verloren gaat omdat het innerlijke, goddelijke licht niet wordt gebruikt om het inwendige van deze uiterlijke vorm te verlichten en te verlevendigen.
Hoofdstuk 86: Wat is een vals getuigenis? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Het woord wordt overal uitgezaaid; overal leven nog gewekte mensen die het woord vanuit de innerlijke kern uitleggen. Alleen de behoeften van de mensheid in de tegenwoordige tijd zijn gelijk geworden aan de weg waarop het zaad valt, ofwel zij zijn puur werelds geworden. Daarom heeft het woord bij hen hetzelfde effect als wanneer men erwten tegen een wand zou gooien, want daaraan zal er geen blijven hangen en nog minder wortel schieten in deze harde, steile en gladde ondergrond.
Hoofdstuk 125: Het hemelrijk komt overeen met deze tegenwoordige tijd - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[2] Een wel zeer opmerkelijke schrijfknecht van God was Jakob Lorber (1800 - 1864), aan wie door het innerlijke woord werken van onvergankelijke waarde werden doorgegeven over het Wezen van God, het universum en de mens.
Hoofdstuk 0: Voorwoord - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[17] De patheticus zegt vlug: 'Ik moet je werkelijk om vergeving vragen, mijn anders zeer geachte vriend! Bij deze veronderstelling kan ik u niet volgen! Een mens voor de enige God aanzien? Werkelijk, dat is me te kras! Ik heb niets op zijn wijsheid en zijn innerlijke wilskracht aan te merken en evenmin op zijn goedheid. Want de Lerchenfeldse ontwikkelt zich fameus onder de invloed van zijn goedheid. Maar dat u hem ons als Godheid aanduidt, daartegen moet ik protesteren. In Mozes staat: 'Gij zult in één God geloven' en verder: 'Niemand kan God zien en in leven blijven, want God is een verterend vuur!' En luister verder wat de wijze Jood Jezus, die u ook voor een God houdt, zelf ergens zegt, ik meen bij Johannes; Hij zegt: 'Niemand heeft ooit de Godheid gezien. Maar wie Zijn woord hoorde, het zou aannemen en er naar zou handelen, die zou daardoor de Geest Gods in zich opnemen, en deze zou in hem wonen'. Ziet u, ook ik ben tamelijk vertrouwd met de Bijbel, maar er staat nergens dat een mensengeest, ook al is hij uit God, daardoor ook het allerhoogste, in het eeuwig ontoegankelijke licht wonende Godwezen zelf zou zijn. En omdat u, mijn verder allerdierbaarste vriend, dit schijnt te beweren van hem die de Lerchenfeldse zo mooi heeft gemaakt, kan ik echt niet met u mee gaan.'
Hoofdstuk 75: Olafs verzoek om hulp voor zijn vrienden. De belofte die de Heer hem doet. Mensenzielen-visvangst. De koppige patheticus - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Kijk, dit huis heeft de Heer mij voor eeuwig tot eigendom gegeven; toch ken ik zelf nog maar een heel klein deel van zijn innerlijke rijkdom. Als ik jou er een plezier mee zou kunnen doen, zou ik het jou onmiddellijk tot eigendom geven! Jij hebt ons heilige woorden, als kwamen ze uit Gods mond Zelf, gegeven, die ons hebben getroost in onze verlatenheid. O, dan is een woord meer waard dan honderdduizend van die huizen! Daarom, neem aan wat ik je geven kan! Het is hier mijn grootste bezit, behalve de Heer en jijzelf. Beste broeder, hoe lief en dierbaar ben je ons allen nu geworden! Hoe lang is het nu geleden, dat wij met innig medelijden op je neerkeken en nu sta je zo ver boven ons allen. Ik vraag je daarom, ons met nog een paar van zulke woorden op te beuren!'
Hoofdstuk 121: Meningen en raadgevingen van de vrienden. Dismas brengt de harten tot rust. Roberts dank. Over de zegen van de naastenliefde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Laten wij luisteren naar wat hij over deze innerlijke stem op 16 mei 1858 aan een vriend op diens vraag meedeelt: "Over het innerlijk woord, hoe men dat verneemt, kan ik als van mijzelf sprekend weinig of niet veel zeggen dan slechts, dat ik het heilige woord van de Heer steeds in de hartstreek als een uitermate duidelijk uitgesproken gedachte verneem, helder en zuiver als uitgesproken woorden. Niemand, hoe dicht hij ook bij mij staat, kan iets van een stem vernemen; maar voor mij klinkt deze genade stem nochtans helderder dan elke nog zo luide stoffelijke klank".
Hoofdstuk 0: Voorwoord - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[3] Te allen tijde waren er vrome, godvruchtige mensen, die de Stem van God in hun hart hoorden. Wij kennen allen de vele plaatsen in het Oude Testament, waarin de profeet zegt: "En de Heer sprak tot mij". Ook in het Nieuwe Testament staat veel, dat zijn ontstaan dankt aan een innerlijke openbaring, zoals de 'Openbaring van Johannes'. In het na-apostolische tijdperk kenden kerkvaders als Hiëronymus en Augustinus, later de mystici van de Middeleeuwen, Bernhard van Clairvaux, Tauier, Suso, Thomas à Kempis en anderen grote waarde toe aan de innerlijke openbaring. Jakob Böhme (omstreeks 1600) en Emmanuel Swedenborg (omstreeks 1700) schreven op grond van visioenen en intuïties, - men kan hen niet als profeten in de eigenlijke betekenis aanduiden, omdat zij het innerlijke woord niet bezaten. Echte hoorders van het innerlijk woord waren daarentegen de koopman Rulmann Merswin uit Straatsburg, die omstreeks 1350 de 'Negen Rotsen' schreef, de Noord-Duitse dominee J.W.Petersen rond 1700, schrijver van de 'Duizend Openingen van de Geest' en Johannes Tennhardt uit Neurenberg, die in 1712 zelfs een 'Onderricht van het Innerlijk Woord van God' uitgaf.
Hoofdstuk 0: Voorwoord - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[18] Niemand wordt echter plotseling wedergeboren, het gaat langzaamaan; maar bij niemand ook begint het proces der wedergeboorte, voordat hij begonnen is de goddelijke waarheid te erkennen en niemand kan eerder geheel wedergeboren worden en tot volkomen innerlijke aanschouwing en innerlijk horen van het levende woord geraken, voordat hij de wereld - wat toch eigenlijk de zonde is - vrijwillig uit zich heeft verbannen. En dan pas komt in het zuiver hemelse licht van de aangehaalde tekst zijn troostrijke toepassing, en dan pas zijn ook de ogen die dat zien zalig, en ook de oren die het horen.
Hoofdstuk 21: 'Gelukkig echter uw ogen, omdat zij zien, en uw oren, omdat zij horen!' (Matth.13:16) - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[3] De begenadigde Oostenrijkse mysticus Jakob Lorber (1800-1864) stelde zich in de laatste 24 jaar van zijn leven in dienst van het Innerlijke Woord. De omvangrijke werken die hem door de Goddelijke Geest werden gedicteerd, werpen een helder licht op talrijke scheppings- en levensgeheimen en kunnen met recht als een nieuwe openbaring worden beschouwd.
Hoofdstuk 0: Woord vooraf - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] BOREM zegt: 'Broeder, vergeet het woord 'verschijningsvorm' niet! Je ziet deze dames hier toch allemaal nog behouden en wel in het gelid staan; hoe kun je dan angstig worden om datgene, wat zich nu in hun innerlijk afspeelt! De innerlijke wereld van de mens is weliswaar de eigenlijke echte wereld, maar daarom blijft de mens toch mens en wordt als zodanig alleen maar steeds edeler en edeler, naarmate zijn innerlijk in beweging komt en tot grote activiteit wordt gebracht.
Hoofdstuk 84: Begin van het derde tafereel van het hemelse drama - De genadekelk met het kokende water - De helse muur - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Weliswaar weten wij langs de weg van onze innerlijke waarnemingen en door allerlei geesten van jouw aarde, dat de Heer het met Zijn beloften nooit al te letterlijk neemt. Wie Hij rijkdom belooft, geeft Hij armoede. Wie Hij gezondheid en een lang leven toezegt, die kan zich weldra voorbereiden op lijden en op een spoedig einde van zijn aardse leven. Wie Hij in het leven vrijheid wil geven, die wordt voor korte tijd een aardse gevangene; degene Hij liefheeft, brengt Hij in verzoeking en laat hem geweldig tuchtigen. Diegenen, die het meest getrouw Hem en Zijn Woord aanhangen, die laat Hij in nood komen en lijden onder allerlei vervolgingen. En die Hem boven alles liefhebben, die laat Hij kruisigen - en meer van dergelijke dingen!
Hoofdstuk 180: Het bevestigend antwoord van de wijze zonnemens aan Petrus - Zijn kritiek op de beloften van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Weliswaar ben ik ook wel in jou - want jouw hele wezen, behalve je innerlijke geest, ben ik. Want zoals eens op jouw aarde, die ook helemaal uit mij genomen is, de Heer uit Adam’s rib de vrouw schiep, zo ben jij en de hele schepping uit mij genomen. Maar ik bekommer me niet om dat, wat er uit mij wordt genomen en oordeel het ook niet. Ieder heeft immers toch al het woord van God door de geest Gods in zich, dat hem altijd en overal oordeelt! Als dat echter zo is, waarom verdoem je mij dan steeds en ben je vervuld van een onuitroeibare haat tegen mij!
Hoofdstuk 191: Oproep aan Satan door Martinus - Satans poging tot rechtvaardiging - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...