Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2588 resultaten - Pagina 7 van 173

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[4] Wanneer zo'n ziel haar geestelijke waarde op grond van de nu aangegeven levenswijze heeft verloren en ook noodzakelijk moest verliezen, en daardoor geestelijk dood is gegaan, begint zij letterlijk uit haar afval een troon op te richten, en tenslotte stelt ze er een eer in en denkt dat ze aanzien heeft vanwege haar grote hoeveelheid afval.
Hoofdstuk 207: Het echte vasten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Want er zijn mensen, die door een bepaalde kastijding van hun lichaam de geestenwereld willen binnendringen en dan met hun krachten de natuur willen bedwingen; dat is niet alleen helemaal onnut voor de ziel, maar ook erg schadelijk. De ziel valt dan als een halfrijpe vrucht van de boom des levens, terwijl de levenskern altijd verrot, leeg, doof en dus dood is.
Hoofdstuk 207: Het echte vasten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] En Judas zegt helemaal opgewonden: 'Maar Heer! Hoe kunt U toch slapen in deze storm van de elementen?! De bliksem regent uit de hemel! Wie is hier ook maar een ogenblik veilig voor de dood? Help, Heer, anders wordt de gehele aarde verwoest!'
Hoofdstuk 208: Aardbeven, storm en onweer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ik zeg: 'De satan Iaat zich duizendmaal duizend keer op de mond slaan, maar blijft na duizendmaal duizend slagen toch altijd dezelfde, allergrootste vijand van God en van al het goede en ware, dat afkomstig is van de geest van God. Degenen die nu dood op zee ronddrijven, zullen ons wel niets meer doen; maar voor hen staan er weer anderen op en die zullen het voor ons noodzakelijk maken om rn de steden van de Grieken de wijk te nemen, en tot dat moment zullen er echt niet zo veel weken voorbij gaan!'
Hoofdstuk 209: Het doel van de storm. (18.6.1852) In Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] De Griek Philopold, die van huis uit ook een spotter was, wordt wat nijdig over Mijn opzettelijk met een beetje spot vermengde woorden en zegt: 'Kijk nu eens, een zeldzame verschijning! Een Jood die ook geestig is?! Waarschijnlijk de eerste en tevens de laatste in heel Israël! Vriend! Als een Griek het over moed heeft, dan is het zoals hij zegt! Want een Griek weet van het leven afstand te doen en de dood te zoeken; de geschiedenis kent alleen maar Griekse heldenmoed, en de onbegrijpelijke lafheid van de Joden is haar niet onbekend! Laat de aarde maar beven, of laat alle draken der aarde maar vrij, en je zult zien of een Philopold daardoor ook maar een spier van zijn gezicht vertrekt!'
Hoofdstuk 212: De stoïcijn. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Kijk, de wonderbaarlijke genezing van de tweehonderd zieken heeft bijna alle inwoners van Kana overtuigd; waarom dan mij niet?! Omdat ik een echte stoïcijn ben, voor wie de gehele schepping nauwelijks een geducht standje waard is en mijn eigen persoon en het ongelukkige leven nog minder! Waarmee willen jullie mij dan straffen? Soms met de dood? Ik zeg jullie: Ik wil hem, tesamen met de eeuwige vernietiging; want voor dit smadelijke leven ben ik toch zeker geen enkele God dank verschuldigd! Of is men soms iemand voor de meest gehate gave dank schuldig?! Ik denk, dat het voor een almachtige God wel niet zo moeilijk zal zijn om een mens op de wereld te zetten! Wie zal God daarbij kunnen tegenhouden?! De te scheppen mens wordt beslist niet gevraagd of hij geschapen wil worden, zodat hij als enig rechthebbende zijn ja of nee daarover uit kan spreken; en een reeds geschapen mens heeft net zo weinig te zeggen over het scheppen van de mensen die na hem moeten komen -als iemand die nog niet geschapen is! Scheppen is dus voor een God niets bijzonders; maar voor de geschapen mens wel, omdat hij iets zijn moet waarvoor nooit zijn mening gevraagd is. Wat kan er nu ellendiger zijn dan te moeten bestaan, zonder dat ooit gewild te hebben?!
Hoofdstuk 212: De stoïcijn. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] O liefde, liefde, goddelijke kracht! Hoe eindeloos ver strekt gij uw heilige armen uit! Overal dezelfde liefde! O God, hoe groot en heilig bent U, en wat is het vrije leven toch vol van verborgen geheimen! Welk mens op de gehele aarde kan de diepten doorgronden die ik nu zie?! Hoe totaalonbetekenend is de armzalige mens op deze uitgeputte aarde bezig, vecht niet zelden op leven en dood voor een handbreedte grond, terwijl in hem datgene te vinden is wat miljarden aarden nooit kunnen bevatten!'
Hoofdstuk 214: Over de samenhang van lichaam, ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Want als iemand bij al zijn doen en laten zijn schreden niet in een rechte lijn op Mij richt, is al zijn doen en gaan en staan nutteloos voor zijn leven. En ook al kreeg hij de gehele wereld, maar had Mij niet, dan had hij niets aan de hele wereld; want die is dood! Maar als Ik nu in deze tijd van de onthulling van het Evangelie iemand roep en tegen hem zeg: 'Kom!' - en hij komt niet, dan zal hij de geestelijke dood sterven! En daarom is deze Philopold een goed voorbeeld, wat iedereen na moet volgen! Wie geroepen wordt nadat hij naar Mij heeft gevraagd, die moet komen en niet aarzelen! Want Ik blijf niet steeds in Kana (betekent: vol genade in deze wereld), maar trek al gauw verder en wend Mijn oog en oor af van degenen, die aarzelen nadat Ik 'Kom!' heb geroepen'.
Hoofdstuk 215: Aarzel niet als de Heer roept. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Daarop hadden zij, de bedienden, gelachen en gezegd; 'Nou, pas maar op dat de boom niet zo rot is, dat hij omwaait! Het schijnt ons toe dat jullie boom eigenlijk allang dood is en er van een vrucht - tenzij je de verdorde takken met gedroogde vijgen behangt en zo iets een wonder noemt allang geen spoor meer te vinden is!' .
Hoofdstuk 218: Genezingen in Kis en bij Kisjonah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Allen antwoorden: 'Ja, ja, Heer. Wij geloven allemaal. Wie zoals u een dode dochter van de overste Jaïrus in het leven kan terugroepen, die kan ook alle andere ziekten genezen die nog lang niet zo erg zijn als de dood! Want over die daad werd tot voorbij Bethlehem, de stad van David, gesproken!'
Hoofdstuk 218: Genezingen in Kis en bij Kisjonah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Kijk, als een mens alles heeft wat hij behoeft, dan voelt hij zich heel behaaglijk; hij heeft nergens zorgen over, hij doet niets, geniet overal van en vraagt zich niet af of er een God is, of er een leven is na de dood van zijn lichaam, of de mens niet meer is dan een dier of dat het dier meer is dan de mens. Bergen en dalen maken geen verschil voor hem, winter en zomer doen hem niets; want in de zomer heeft hij schaduw en verkoelende baden en in de winter heeft hij een goede verwarming en warme kleren.
Hoofdstuk 219: Gelijkenis van de gemeste os. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Ais je bij zo iemand zou komen om hem het evangelie van het Godsrijk te prediken, dan doet hij met jou precies hetzelfde wat de os in de stal doet met een steekvlieg die hem stoort bij zijn onbezorgde vreten: de os slaat met zijn staart naar de hem storende gast, en die moet er snel vandoor gaan om niet platgeslagen of op z'n minst half dood geslagen te worden.
Hoofdstuk 219: Gelijkenis van de gemeste os. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Dat bepaalde gevoel van welbehagen dat de rust jullie geeft, is niets anders dan een gedeeltelijke dood van de voor het leven nodige krachten; wie het steeds prettiger vindt om zich over te geven aan het rustende nietsdoen, vooral aan het geestelijke nietsdoen, die omarmt daardoor steeds meer de werkelijke dood, waar geen God hem zo makkelijk uit kan bevrijden!
Hoofdstuk 220: De rust en het nietsdoen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Dit zalige gevoel van tevredenheid en het duidelijke besef steeds volgens Gods orde te hebben gehandeld, is de bewuste echte rust in God, en alleen die is volleven omdat die daarna veel energie en actie veroorzaakt. Iedere andere rust die bestaat uit het stoppen van de levenskrachten, is echter zoals reeds gezegd, in zoverre een echte dood, als de mate waarin de verschillende levenskrachten zich onttrokken hebben aan het werk en daarmee niet meer verder gaan. - Begrijpen jullie dat?'
Hoofdstuk 220: De rust en het nietsdoen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Maar als iemand die net zo vermoeid van een dagtocht, in een herberg aankomt, meteen naar bed gaat en pas de volgende dag 's middags op staat, dan zal hij zijn verdere reis voortzetten met totaal verstijfde voeten en met een geheel verward hoofd en na een poosje lopen zal hij zo moe zijn dat hij vurig verlangt naar een rustpauze, en het kan zelfs gebeuren dat hij langs de weg blijft liggen en dood gaat als hij mogelijkerwijs geen hulp krijgt.
Hoofdstuk 221: De nachtprediking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...