Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1467 resultaten - Pagina 7 van 98

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[12] 'Houd er over op', zegt Matthéus, 'daarvan wordt ik ogenblikkelijk witgloeiend van echte en terechte kwaadheid! Jullie zijn zijn ogen en daarom zie je datgene het slechtst, wat zich het dichtst bij je bevindt, namelijk je eigen neus, voorhoofd en je hele gezicht; wij, die tegenover jullie staan, zien dat allemaal maar al te goed en precies! Maar nu niets meer daarover, anders wind ik me op en ik zou jullie, als mijn nu gerespecteerde gasten, niet willen beledigen!'
Hoofdstuk 126: Gods onveranderlijkheid en Zijn zegen. (4.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Met jullie voornemen ben Ik het dus helemaal eens; maar dat jullie je spaarcenten uit echte dankbaarheid aan Mij wilt geven, is weliswaar heel prijzenswaardig en aardig van jullie, maar noch Ik, noch Mijn leerlingen hebben het nodig en daarom kun je het beter zelf houden.
Hoofdstuk 130: Nazareth. De twee blinde bedelaars. (11.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] De oude begint te huilen; maar het kleintje legt zijn hoofdje tegen Mijn borst, begint deze te kussen en te strelen en zegt na een poosje: ' Ja, ja, ik hoor het; hier in deze borst klopt het echte goede Vaderhart! Kon ik dat ook maar kussen!' Maar de oude zegt: 'Kindje toch, wees niet zo ondeugend!'
Hoofdstuk 133: Een voedsel en kledingwonder. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Een kritisch mens zou hier kunnen vragen: 'Waar is dan het echte origineel gebleven? Bevindt het zich nog niet ergens op aarde. en was het bij het toenmalige aantal mensen dat de heilige geest ontvangen had. voor God dan onmogelijk om het oorspronkelijke evangelie woordelijk te reproduceren?'
Hoofdstuk 134: Roeping van de twaalfapostelen. (21/26.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Het spreekt echter wel vanzelf, dat je het huis waar je intrekt, eerst begroet (Matth. 10: 12); want de echte liefde gedraagt zich altijd welgemanierd in een vreemd huis. Als een huis, d.w.z. diens bewoners, jullie waard is, dan zal jullie vrede over hen komen; is het huis jullie echter niet waard, dan zal je vrede weer tot je terugkeren. (Matth. 10: 13)
Hoofdstuk 136: De tegenwerpingen van Judas. (1.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] 'Een dwaas spreekt over dwaasheid, en zijn hart gaat met het ongeluk om, omdat hij huichelarij veroorzaakt en predikt om van de Heer af te dwalen, opdat de hongerige zielen nog meer worden uitgehongerd en de dorstigen mets te drinken krijgen. Het regeren van de gierige geeft alleen maar nadeel; want hij vindt genoeg valse streken om met onoprechte woorden de ongelukkigen te verderven als hij op moet komen voor het recht van de arme. Maar echte vorsten zullen ook vorstelijke gedachten hebben en het recht daarover behouden.
Hoofdstuk 137: Troost voor de apostelen. (2.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Thomas zegt: ' Jouw wijsheid kennen we nu al van jaren her en we zitten er echt niet op te wachten om, naast de wijsheid van onze grote Meester, die van jou hier voor de duizendste maal te moeten horen, en zo wijs als jij zijn wij allemaal van huis uit! Je kunt echt geen betere en uitgebreidere leer geven dan die welke we hier al hebben, en hopelijk zie je daarom wel in, dat het hier helemaal niet nodig is dat jij ook spreekt! Wij, leerlingen, moeten slechts dan spreken als ons wat gevraagd wordt; we mogen zelf ook vragen, maar dan moeten we er wel op letten dat onze vraag voortkomt uit een echte en zuivere noodzaak! Als we echter puur uit nieuwsgierigheid vragen stellen, om onze praatgrage tong z'n gang te laten gaan, dan zijn we een geseling waard; want een waanzinnige dwaas moet altijd met gesels bestraft worden!'
Hoofdstuk 127: De dood van de dochter van overste Cornelius. (5/6.12.1851) In Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Het antwoord hierop is: De originelen zijn wijselijk vernietigd om te voorkomen dat in de kortst mogelijke tijd zulke relikwieën afgodisch vereerd zouden worden. Zelfs met valse en verzonnen relikwieën gebeurt dat nu nog, hoewel Mijn echte en zuivere leer dat streng verbiedt en daarbij ernstig waarschuwt voor het zuurdeeg van de Farizeeën. Stel u voor dat er een echte historisch bewezen relikwie zou zijn! Ik zeg u. dat daar nog veel meer afgoderij mee gepleegd zou worden dan met het zogenaamde heilige graf te Jeruzalem, waaraan behalve de plaatselijke toestand zelfs geen origineel zandkorreltje meer kleeft. Dit is de voor de hand liggende reden, waarom de originelen vernietigd zijn.
Hoofdstuk 134: Roeping van de twaalfapostelen. (21/26.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Als er een zuivere waarheid en een echte gerechtigheid is, waarvoor de tegenwoordige mensheid niet het minste begrip heeft, dan moet bij ons ook het Romeinse principe gelden: 'Al gaat de hele wereld te gronde, het recht zal toegepast worden!' De ware deugd moet altijd beloond worden; de leugen, de afgunst, de gierigheid, de valsheid en alle ongerechtigheid moet steeds onverbiddelijk gestraft worden! Als we iets willen bereiken met de thans bijna geheel verworpen slechte mensheid, dan moeten wij optreden zoals de engelen in Sodom em Gomorra. Wie naar ons luistert en ons in Uw naam aanneemt, die zal Uw genade ten deel vallen; wie echter niet naar ons luistert en ons niet aannemen wil, die wordt bezocht door een plaag! Wie ons echter wil vervolgen en voor een wereldlijk gerecht wil brengen, moet een verterend vuur uit de hemel over zich heen krijgen, en dat moet datgene met hem doen wat het eens met de Sodomieten gedaan heeft !
Hoofdstuk 136: De tegenwerpingen van Judas. (1.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik zeg: 'Ik lees jouw vraag in je hart precies er dan je hem zult kunnen formuleren; maar laat je dat niet verhinderen om je vraag ter wille van de broeders hardop uit te spreken! Want de vraag is werkelijk bijzonder belangrijk en een echte onbedorven Jood waardig. Zeg dus maar zonder omwegen, wat je op je hart hebt!'
Hoofdstuk 138: De vraag van Simon van Kana. (3/10/12.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Hoewel de ruimte dus in der eeuwigheid nergens eindigt en daarom in de ware zin des woords naar alle kanten oneindig is, is er toch in de eindeloze diepten en verten van de ruimte geen puntje, waar de geest van de wijsheid en macht van God niet net zo aanwezig is als hier nu bij jullie op deze plaats. De echte kinderen Gods, die door de ware liefde tot God, de eeuwige heilige Vader, en ook door de zuivere liefde tot de naaste gekend worden, zullen in het hiernamaals in het grote Vaderhuls de macht en kracht krijgen om in de eeuwig nooit te vullen ruimte steeds meer nieuwe scheppingen te creëren.
Hoofdstuk 140: Het goddelijk geheim in de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Want voor de ogen van de echte kinderen Gods zullen de aarden, zonnen en manen als schitterend stof zweven.
Hoofdstuk 140: Het goddelijk geheim in de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Maar net zoals jullie zelf vóór alles echte algehele toepassers van Mijn woord moeten zijn, als je tenminste in je hart krachtig ervaren wilt wie Hij is, Die je deze leer en het gebod der liefde heeft gegeven, zo moet je ook allen aan wie je Mijn woord zult verkondigen, aanzetten tot het toepassen; want zolang het woord alleen maar in de hersens blijft hangen heeft het niet meer waarde dan het lege gebalk van een ezel, dat zoveel anderen ook al produceren,
Hoofdstuk 140: Het goddelijk geheim in de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Bij de echte profeten vond, vindt en zal men altijd valse profeten vinden; maar dat heeft op het al of niet echt zijn van een door de hemel geroepen profeet helemaal geen, of slechts een zeer geringe invloed, omdat de echte profeet maar al te gauw de leugenaar voor de wereld ontmaskeren zal, en deze de straf van de hemel nooit zal ontlopen.
Hoofdstuk 141: Eerste uitzending van de apostelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] De inwoners deden er alles aan om de leerlingen zo goed mogelijk te verzorgen, en brachten tenslotte geld, omdat zij hun zieken genezen hadden. De apostelen namen echter geen geld aan, en ook niets anders, waarover de vroegere belastinginners zich zeer verwonderden en zeiden: 'Uw ongeëvenaarde onzelfzuchtigheid bewijst nog meer dan uw wonderdaden, dat u echte gezanten van God zijt; want mensen van deze wereld denken alleen maar aan hun eigen belang'.
Hoofdstuk 142: De eerste daad van de uitgezonden apostelen. Aan de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...