Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1268 resultaten - Pagina 7 van 85

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[8] Ook kunnen en mogen Mijn engelen jullie in zulke gevallen niet helpen, omdat zo'n hulp rechtstreeks tegen Mijn eeuwige orde in zou gaan.
Hoofdstuk 201: Twee redenen voor Gods afzijdigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Als jullie beiden dit begrepen hebben, keer dan vlug weer met jullie engelen naar Sichar terug en doe daar wat Ik gezegd heb, dan zullen daar weldra al die hachelijke zaken er heel anders voorstaan.
Hoofdstuk 202: De ware vrije kerk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Maar als jullie jezelf bijna hemelhoog omkleden met louter ondoorgrondelijke geheimen, en de mensen ervan wilt overtuigen dat je door God uitverkoren bent om ze te veroordelen, te zegenen of te vervloeken, en als je je dan bovendien nog ergert als Mijn engelen je bij die dingen niet willen steunen, dan moet het je toch wel duidelijk zijn dat die handelwijze zeker niet Mijn wil is die jullie geopenbaard werd, maar dat jullie voor jezelf een nieuwe orde geschapen hebben en van daaruit een nieuwe goed omheinde kerk in de plaats van de oude mozaïsche hebt willen opbouwen, waarvoor jullie lammeren hun knie al op een afstand hadden moeten buigen!
Hoofdstuk 202: De ware vrije kerk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Oh, hoe meer ik er over nadenk wie Degene is, Die hier bij zijn uitverkorenen verblijft, des te minder ruimte vind ik in mijn borst! Hoe zal die beperkte ruimte Hem in zich op kunnen nemen, waarvoor alle hemelen en engelen te klein zijn!?
Hoofdstuk 203: Lofrede van Jonaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] 'Vreemd!', zegt de engel. 'U heeft toch gezien, dat de Heer van alle hemelen ook at en dronk, en Hij is toch de hoogste en volkomenste geest; waarom zouden wij engelen, nu wij ook een lichaam gebruiken moeten om u in de materie te dienen, niet eten en drinken?!
Hoofdstuk 206: Het dode lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Als u mij ook een stukje vis en wat brood geeft, dan zult u meteen zien dat ik niet alleen drinken, maar ook behoorlijk goed eten kan; want waar de Heer aardse spijzen gebruikt, daar doen de engelen dat ook.'
Hoofdstuk 206: Het dode lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Matthéus zegt: 'Nog meer van zulke mensen op aarde, en satan heeft een school waarin hij zelf nog wel honderd jaar les kan gaan nemen! Heer, wat is er met hem aan te vangen? Als hij echt zo is dan kunnen alle engelen langs de natuurlijke weg niets met hem beginnen!'
Hoofdstuk 212: De stoïcijn. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] ' O ja " zeg Ik, 'maar niet voor de hemel, die Gods troon is, maar voor de hel, waar de satan en zijn engelen wonen!'
Hoofdstuk 226: De weg tot wedergeboorte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Terwijl de opperrechter alles precies bekijkt, zegt hij: 'Ik geloof dat het nu wel duidelijk is, waar de belasting en schatting bleef, die van Pontus en Klein-Azië naar 'Rome is gezonden! Ondanks jullie geslepenheid zal het je erg moeilijk vallen, te bewijzen dat dit jullie rechtmatig bezit is; maar ik durf bij alle goden en hun hemelen te zweren, dat ik hier voor mij de zichtbare, en in Rome reeds lang verwachte, belastinggelden en andere schatten al zo goed als in handen heb. Blijven jullie dus nog maar netjes hier; als het gerechtshof bijeen is, zal ik met een grote ondervraging beginnen!'
Hoofdstuk 234: Een goede vangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Heer, waarom heeft U ten tijde van Abraham de tien steden met Sodom en Gomorra zo zwaar bestraft, -terwijl hun inwoners, behalve voor wat betreft hun verkeerde vleselijke lusten, toch blijkbaar engelen waren vergeleken bij deze booswichten, waarvan er nu in het hele Jodenland meer zijn dan het totale aantal inwoners van de tien steden!?
Hoofdstuk 239: De tempelschatten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[20] 'Nee, heer', zeggen de elf, 'slechts tot het zeer dichte struikgewas, waardoor men over een alleen aan ons bekend pad bij de voor niemand anders zichtbare grot kan komen.'
Hoofdstuk 239: De tempelschatten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Baram gaat nu vlug aan dek en zegt: 'Geëerde afgezanten van de overste! Ik vind het echt jammer voor u dat ik u van Jezus, de Heer, geen gunstig antwoord kan brengen! Maar daaraan hebben de Kapérnaumers zelf schuld; want nadat Hij destijds het dochtertje van de overste wezenlijk uit de zichtbare en voelbare dood weer tot het volle leven gewekt heeft, verklaarden zij, de Farizeeën van deze door Hem vervloekte stad, al gauw daarna dat Hij een bedrieger was. Zij hebben voor het hele volk bewezen en verklaard dat Jaïrus Jezus slechts op de proef wilde stellen en daarvoor zijn kerngezonde dochtertje op een speciaal gemaakt doodsbed had gelegd; en toen had de bedrieger Jezus, die niet vermoedde dat het een val was, haar natuurlijk heel gemakkelijk uit de dood tot leven kunnen wekken, hetgeen hij deed - zoals ik van een paar mensen gehoord heb - door haar behoorlijk hard in haar hand te knijpen, omdat hij inmiddels gemerkt had dat ze leefde, en toen was ze maar liever opgestaan dan de pijn in haar hand nog langer te moeten verdragen.
Hoofdstuk 227: Een tochtje op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Kijk, Ik laat door Mijn engelen elk jaar alle vruchtbomen waar de mensen de vruchten van eten, zeer zorgvuldig onderzoeken, zodat geen appel, geen peer en geen wat voor naam hebbende vrucht dan ook die tijdens de bloei gevormd wordt, rijp wordt, als zich daarin de een of ander voor de ontwikkelingsfase van de vrucht nog te onreine geest binnengesmokkeld heeft; iedere vrucht, die daaraan lijdt, wordt geheel onrijp van boom of struik verwijderd.
Hoofdstuk 242: Ons dagelijkse voedsel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Zo stroomt de hemel zowel in de duivel als in Gods engelen, maar ieder van beiden gebruikt hem anders!
Hoofdstuk 9: De Heer geeft voorbeelden van hemel en hel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] JAÏRUS zegt: "Heer, in mijn hart heb ik dat de eerste keer ook niet geloofd en ik wist maar al te goed dat mijn liefste dochter Sarah helemaal dood was. Men sleepte mij er met de haren bij voor dat valse getuigenis tegen U, en als ik die boosaardige verklaring niet ondertekend had, dan zou U nog veel erger vervolgd zijn, en dat wilde ik echt niet! Omdat ik echter deze valse verklaring ondertekend had, zag men U meer aan voor een arbeidsschuwe landloper, die hier en daar wat mensen gezond maakt en in Israël naam wil maken, dan voor een door God geroepen profeet - of zelfs voor de beloofde Messias, die door de hele hedendaagse, welvarende en rijke priesterkaste het meest gevreesd wordt. Want er staat geschreven, dat als de hogepriester uit de orde van Melchizedek op aarde zal komen, alle andere priesters zullen verdwijnen, en de nieuwe Melchizedek met zijn engelen eeuwig zal heersen over alle geslachten der aarde.
Hoofdstuk 12: Sarah's tweede opwekking uit de dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...