Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 7 van 278

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[10] Dit is dan ook de oorzaak van het ontstaan van een oeroude regel en gebruik, dat alle naasten van een lichamelijk stervende zich met hem verzoenen en zich door hem laten zegenen. Want sterft hij als iemands vijand, dan is de nog in leven zijnde vijand te beklagen. Want ten eerste zal de vrijgekomen ziel het gemoed van de overlevende zonder ophouden martelen door hem te kwellen met gewetenswroeging, en ten tweede zal ze alle aardse omstandigheden, die betrekking hebben op de overlevende, zodanig leiden, dat de overlevende vrijwel niets meer gelukken zal!
Hoofdstuk 79: De behandeling van zielsziekten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Weer geheel anders staat het met die vijanden, die je je zonder Gods opdracht gemaakt hebt door je onvriendelijkheid, door je eventuele hoogmoed of door de gebrekkige menselijke rechtspleging, waarvan reeds spreekwoordelijk gezegd wordt, dat het hoogste recht tevens het hoogste onrecht is; die zullen na het afleggen van hun lichamen zeker je onverzoenlijkste vijanden worden!
Hoofdstuk 79: De behandeling van zielsziekten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Als slechts enkele volkeren zich in de milde stralen van Uw onovertrefbare leer in volkomen geluk zonnen, dan zullen ze van dag tot dag door steeds meer en meer vijanden omringd worden; als ze zich zonder tegenstand aan de vijanden overgeven, dan worden ze alleen maar slaven van hun veroveraars en zullen ze zich iedere druk, hoe onmenselijk ook, ja ten slotte zelfs het verbod tot navolging en uitoefening van deze leer van U, moeten laten welgevallen.
Hoofdstuk 80: Vermijdt de eigendunk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Maar de doodstraf mag alleen over diegene uitgesproken worden, bij wie over een periode van tien jaar, elk middel om op welke wijze dan ook zijn leven te beteren, zonder gevolg blijft. Als de misdadiger op het schavot beterschap belooft, dan moet men hem nog een jaar erbij geven! Heeft in die tijd echter geen beterschap plaats gevonden, dan moet de doodstraf voltrokken worden; want van een beterschap van zo'n mens op aarde is dan niets meer te verwachten, en het is beter hem van de aarde te verwijderen!
Hoofdstuk 81: De Heer is de brug naar de geestelijke wereld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] (Want Hij zelf Jezus, getuigde dat een profeet in eigen land niet meetelt. joh. 4:44) Temidden van zoveel streekgenoten heeft een profeet echter weinig waarde, tenzij hij een grijsaard is! Alleen wat een grijsaard zegt is voor de dwazen Gods woord, en de wijsheid van een jonge man houden ze voor een spel van de verhitte fantasie, waar maar een vleugje verstand bij te pas komt. En ook al zijn de wonderen nog zo buitengewoon, men verwijst ze toch zonder uitzondering naar de thans helaas zo veel voorkomende kunsten der magie. De mensen zijn nu zo blind, dat ze het valse niet van het echte kunnen onderscheiden en dus geloven ze maar liever niets meer .
Hoofdstuk 82: Afscheid van Irhaël en Joram. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Houd steeds voor ogen, Wie Degene is, Die jullie dit nu openbaart en wat je met deze openbaring gegeven wordt, dan zal de materiële wereld je niet meer verontrusten en je zult haar met weinig moeite overwinnen, wat noodzakelijk is, omdat je zonder de wereld geheel overwonnen te hebben, geen kinderen van de Vader in de hemel kunt worden!
Hoofdstuk 83: De macht van het woord. De reis naar Galilea. Reis naar Kana in Galilea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Kijk eens omhoog naar de zon; daar zijn andere landschappen! Een woestijn daar is heerlijker dan een paradijs hier! Want als de landstreken der aarde er alleen maar door het licht van de zon mooi, heerlijk en vriendelijk uitzien, omdat de aarde zonder het licht van de zon een tranendal en een dal vol verschrikkingen zou zijn, hoeveel heerlijker moeten de landstreken van de zon zelf dan zijn, als je bedenkt dat de aarde haar doffe schijn ontleent aan de glans en pracht van de zon!'
Hoofdstuk 84: Naar Galilea. De zonsverduistering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik zeg: 'Ik geloof dat dat niet nodig is! Wie bij Mij is en blijft, die IS zonder meer in zijn echte woonplaats, en wie zich deze enige en echte woonplaats niet verwerft, die zal voortdurend in het woeste en vreemde ronddwalen als opgeschrikt wild, dat in de woestijn voedsel en een woonplaats zoekt, maar zowel het ene als het andere niet vindt en tenslotte van honger, dorst en kou versmacht en uiteindelijk een prooi wordt van de verscheurende dieren, die in de lege woestijn wonen!
Hoofdstuk 87: De Joden verlangen terug naar hun zuurdeeg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] (En Jezus kwam weer in Kana in Galilea waar Hij water in wijn had veranderd. Joh. 4:46) Na deze woorden gaat de reis verder en we bereiken zonder enige moeilijkheid het stadje Kana. Als we daar aankomen gaan we snel naar het huis waar Ik het eerste wonder in het openbaar verrichtte. Binnen een uur echter weet bijna het hele dorp dat Ik en allen die met Mij meegegaan zijn, weer gelukkig en behouden aangekomen zijn; en alles loopt uit om de aangekomenen te zien, te begroeten en te verwelkomen. En als ze Mij zien, hebben ze geen woorden genoeg om Mij te loven en te prijzen voor het feit, dat Ik te Jeruzalem de tempel op zo'n vastberaden manier gereinigd heb! Want op dat feest waren er ook velen uit Kana, en die hebben gezien wat Ik in Jeruzalem tot stand bracht, en hebben ook vernomen hoe Ik daar vele zieken genezen heb en daarvoor prezen ze Mij bijzonder.
Hoofdstuk 86: Kana in Galilea. De verlokking van satan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Degenen, die zich beledigd voelen, zeggen echter: 'Maar wij gaan! Wij zijn weliswaar werkelijk niets bij Hem te kort gekomen, maar we hebben schoon genoeg van dat nutteloze Scythenleven; en daarbij moet je bij Hem altijd erg opletten om niet met het een of andere woordje Iets fouts te zeggen! Want dan zit je direkt in de hoek waar de klappen vallen en moet je maar zien zonder al te veel kleerscheuren weer in de pas te komen; want van enige toegevendheid is bij Hem geen sprake! Wat Hij eenmaal zegt, daar trekt Hij niets van terug! Daarom willen wij ook niet langer bij Hem blijven!'
Hoofdstuk 87: De Joden verlangen terug naar hun zuurdeeg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] (En er was een vorstelijke persoon, wiens zoon te Kapérnaum ziek lag. Deze vernam, dat Jezus uit Judéa naar Galiléa kwam en ging naar Hem toe en vroeg Hem, of hij af wilde dalen en zijn zoon helpen; want deze was doodziek. Joh. 4:47) Toen wij op weg wilden gaan, kwam Mij hardlopend en haast buiten adem een man tegemoet, die van koninklijke afkomst was en een naaste bloedverwant van de overste, die een paar dagen te voren naar Kapérnaum ging. Deze man had van de overste gehoord, dat Ik van Judéa weer naar Galiléa terug was gekomen. Hij had een enig zoon, die opeens door een kwade koorts werd overvallen, en toen de dokter in Kapérnaum de zieke zag besefte hij ogenblikkelijk, dat deze niet meer te redden was. De vader van de jongen was ontroostbaar en wist van verdriet niet wat hij doen moest. Toen kwam Cornelius, de overste, naar hem toe en zei: 'Broer, er is nog één mogelijkheid! Van hier naar Kana is voor een goede loper nauwelijks een uur gaans. Daar bevindt zich de beroemde genezer Jezus uit Nazareth! Ik heb Hem Zelf op mijn reis hierheen daar aangetroffen en gesproken! Hij zal daar zeker nog zijn; want Hij heeft mij beloofd, van daaruit rechttoe rechtaan naar mij in Kapérnaum te komen en mij te bezoeken! Wat Hij belooft, dat doet Hij ook zonder enige twijfel! Omdat Hij echter tot nu toe nog niet is gekomen, is Hij beslist nog in Kana! Ga daar zo snel mogelijk persoonlijk heen en vraag Hem, of Hij bij je zoon komen en hem helpen wil! En ik sta er voor in, dat Hij direkt komt en je zoon zal helpen!'
Hoofdstuk 90: De genezing van de vorstenzoon. (5/6.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] De vorstelijke persoon zei echter: 'Broer, ja, door jouw raad heb je mij mijn leven tienvoudig teruggegeven! Maar deze genezer Jezus uit Nazareth is zeer duidelijk méér dan een gewone genezer die nog zo goed is in het genezen van ziekten door middel van heilzame kruiden! -Denk je dat eens in! Hij zei, zonder mijn zoon ook maar ooit gezien te hebben, alleen maar heel simpel: 'Je zoon leeft!' en de jongen werd op datzelfde moment gezond! - Luister goed, dat betekent toch wel iets heel bijzonders! Ik zeg je: Dat kan geen mens, maar is alleen maar bij God mogelijk! En van nu aan geloven ik en ook zeker mijn hele huis, dat deze Jezus zonder enige twijfel een echte God is, en dat Deze nu voor het heil van alle mensen in mensengestalte onder de mensen is en hen geneest en leert. -Als Hij hierheen komt moet Hij hier als een God geëerd worden!'
Hoofdstuk 90: De genezing van de vorstenzoon. (5/6.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] De geleerden en kunstenaars verklaarden daarentegen zulke verschijnselen als 'fantasie' en 'zweverig gebazel' van een arme sukkel, die ook wat wilde betekenen zonder daarvoor de nodige eigenschappen door moeite, vlijt en grondige studie ontwikkeld te hebben!
Hoofdstuk 91: De Heer en tweeduizend jaar evangelie. (7.10.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] 'Alleen wilde ik nog graag van U weten, hoe U kon weten dat ik juist maar vier vellen zal gebruiken in Kapérnaum! Want de goddelijke alwetendheid is me nog altijd een heel groot raadsel! Soms weet U, zonder iemand daarnaar te vragen, alles en houdt daar met Uw doen en laten rekening mee; andere keren stelt U, net als wij, vragen en doet U alsof U niet weet wat er gebeurd is of nog gebeuren zal! Hoe komt dat? Ik vraag U, Heer, geef me daarover eens een klein beetje uitleg!'
Hoofdstuk 92: Gods alwetendheid en Zijn leiding. (8/9.10.1851) Onderweg naar Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Matthéus zegt: 'Heer, in dat geval is het wel erg riskant om als mens op deze aarde te leven! leder mens met een beetje ontwikkeling kent toch de talloze vijanden, die met alle mogelijke kwade zaken de mensheid belagen en daarmee voor de ondergang van de mens zorgen?! Als U dat zonder dat te willen weten zo maar langs U heen laat gaan, dan komt er een moment dat het er met het zieleheil heel slecht voor zal staan!'
Hoofdstuk 92: Gods alwetendheid en Zijn leiding. (8/9.10.1851) Onderweg naar Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...