Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

32391 resultaten - Pagina 7 van 2160

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[19] Wat heeft het voor de mensheid dan ook voor nut om door zulke schitterende leringen in verschillende sekten gescheiden te worden, die elkaar dan alleen maar vanwege het verschillende geloof haten -meer dan de verscheurende dieren in de wouden?! Die van het oude geloof haten die van het nieuwe geloof, en omgekeerd, en zo schenkt zo'n geloof altijd juist het tegendeel van wat het predikt; in plaats van vriendschap, liefde en vrede veroorzaakt het vaak de onverzoenlijkste vijandschap, haat en de ergste oorlog! En alle geloofsvernieuwingen op aarde hebben steeds deze zelfde vruchten opgeleverd! Als nu, zoals langdurige ervaring leert, de vruchten van zulke ondernemingen steeds dezelfde zijn, dan hebben wij als verlichte mensen en leiders van de volken de onvermijdelijke plicht om zulke vernieuwers vroegtijdig de weg te versperren waarop voor duizenden ondergang en verderf dreigt. Is het dan niet beter, dat één zo'n heerszuchtige magiër uit de wereld wordt geholpen, dan dat in korte tijd vele duizenden, door zo'n zonderling verleid, door het scherp van het zwaard te gronde moeten gaan?!'
Hoofdstuk 171: De verzinsels van Rhiba. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Daarop antwoordt Matthéus: 'Geldt de sabbat dan alleen maar voor mij en niet voor jullie?! Wie begon er te twisten?! Er staat toch nergens geschreven dat je op de sabbat niet vlug mag lopen; daarentegen verlangen jullie zelfs dat men niet teveel moet treuzelen op de sabbat bij het gaan naar de synagoge, en dus overtreden wij zelfs jullie wet niet als wij vandaag op de sabbat wat sneller gaan dan op een andere dag. Beneden in het dorp staat een kleine synagoge waar wij, als wij vlug genoeg lopen, beslist nog op tijd kunnen komen; wat verlang je dan nog meer van ons?!'
Hoofdstuk 175: Sabbatsheiliging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Toen de wacht weg was en de dag zich steeds duidelijker aankondigde, zei de jonge: 'Broeders, ik geloof dat we niet veel tijd meer te verliezen hebben, daarom moesten we volgens mij toch maar snel op stap gaan, zodat ons niets zal ontgaan van wat daar allemaal gaat gebeuren!'
Hoofdstuk 181: De oude Farizeeën om de tuin geleid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] De ouden hadden echter nog geen morgenmaaltijd gehad en zeiden tegen de jonge: 'Ei,ei, als de soldaten nu maar snel kwamen! Het is beslist de hoogste tijd om te gaan, maar voordat de soldaten komen, kunnen we nog wel eerst een morgenmaal gebruiken; want de tovenaar zal toch niet voor zonsopgang met zijn kunsten beginnen?!'
Hoofdstuk 181: De oude Farizeeën om de tuin geleid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Aan de zee zal Ik eerst het volk nog door middel van beelden veel over het Rijk der hemelen onthullen, opdat niemand zich te eniger tijd verontschuldigen kan door te zeggen: 'Hoe zou ik dat hebben moeten geloven en doen, terwijl ik er nooit iets over hoorde?!' Als de oude booswichten komen, dan moet het volk hen niet tegenhouden opdat ze zich eens nog minder zullen kunnen verontschuldigen.
Hoofdstuk 190: De leer van het Rijk der hemelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[24] Ik spreek echter alleen maar over het geestelijke en niet over de materie, want het zou welonrechtvaardig zijn als men bij de weinig bezittende het kleine bezit weg zou nemen en het aan een rijke zou geven, wiens voorraadschuren en kamers toch al te vol zijn. Daarom betreft alles waarover Ik nu spreek, alleen maar het geestelijke en niet de materie, waarvoor slechts een dwingende en harde wet kan en mag gelden tot de tijd van haar eens komende ontbinding. Is dit nu duidelijk?'
Hoofdstuk 191: De gelijkenis van de zaaier. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Zie, zo sprak eens de grote profeet, en zo zong ook eenmaal David in zijn acht en zeventigste psalm in het tweede vers, en naast heel veel andere dingen slaat dat juist op Hem, en dan vragen jullie nog: Waarom zó, en wat betekent dat?', terwijl je toch al een behoorlijk lange tijd met Hem optrekt?! Als het noodzakelijk is dan zal Hij ons deze gelijkenissen wel uitleggen, en als het niet nodig is, -nu, dan mogen we ons allen wel heel gelukkig prijzen, dat wij nu zien en horen mogen, wat alle aartsvaders graag gezien en gehoord zouden hebben!'
Hoofdstuk 192: Onkruid tussen de tarwe, mosterdzaad en zuurdeeg. Op de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] Ik zeg: 'Vraag dan eerst naar je vrouwen je dochters! Waar die zijn, daar is ook de goede Maria met de dochters van Jozef, Mijn overleden aardse pleegvader. Zij zijn nu druk met elkaar bezig, om vandaag nog alles te bekijken, waar ze beslist morgen, overmorgen en daarna nog tijd genoeg voor zullen hebben! Onze jonge en vlugge dienaar zal ze allemaal wel halen en hierheen brengen, en maak jij je daar dus maar niet druk over!'
Hoofdstuk 196: Engelenwerk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Ik zeg: 'Zo'n school kan zich ook altijd in Mijn zegen verheugen, als ze Mijn grondslag bewaart. Maar helaas, zoals de wereld alles bederft, zo zal ze in de loop der tijd deze school, net.als Mijn zuivere leer, niet ongemoeid laten, en zo is er op deze wereld niets dat blijft! Want de hele wereld is nu in duisternis gehuld en staat in satans dienst! Maar laten we nu naar de heuvel gaan!' Ik en Kisjonah gaan voorop en alle leerlingen en alle bedienden van Kisjonah volgen ons op de voet.
Hoofdstuk 197: Verklaring van de gelijkenis van het onkruid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Heb je aan iemand beloofd om iets te doen, en komen er dan omstandigheden tussen waardoor je je niet aan je afspraak kunt houden, ga dan meteen zonder verzuim naar degene aan wien je iets beloofd hebt, en vertel hem heel eerlijk wat er aan de hand is, opdat de wachtende in dit geval andere wegen en middelen kan aangrijpen om op tijd uit de een of andere nood te geraken!
Hoofdstuk 198: De schat in de akker. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Joram moest voor een tijd uit Sichar weg, en het huis dat Jacob gebouwd heeft, is intussen afgesloten en leeg! En Joram is nu ook met zijn vrouw in het huis van broeder Jaïruth, net zoals vele andere families van aanzien die om Uwentwil in Sichar niet meer werden geduld!
Hoofdstuk 200: Bescherm ons daarvoor, o Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Ik zeg: 'Vrienden, Ik heb wel geweten dat het in zeer korte tijd zo zou gaan opdat de satan zijn werk afmaakt; maar degenen, die naar de heidenen gevlucht zijn, zouden hier in Galiléa ook onderdak gekregen hebben, en degenen, die Mijn naam vervloekt hebben om hun aardse bezit niet te verliezen, zouden er beter aan hebben gedaan, zich van de wereld los te maken, dan zich onder de vervloeking van Mijn naam te verzekeren van hun bezit, waaraan de eeuwige dood kleeft. Want ieder mens moet toch eenmaal alles verlaten.
Hoofdstuk 201: Twee redenen voor Gods afzijdigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Philopold zegt :'Dat zal wel weer echt Joods zijn!? De Joden hebben zekere profeten gehad; die deden hun mond niet open behalve voor het uiten van pure bedreigingen, waarvan sommige na meestal onbepaalde tijd uitgekomen zijn, maar de meesten waren praatjes in de wind; want de aardse natuur is hopelijk toch altijd sterker geweest dan de mond van een joods profeet! De Grieken zijn merendeels stoïcijnen, en een echte stoïcijn is nergens bang voor -en ik dus ook niet! Want ook ik ben een doorgewinterde stoïcijn!'
Hoofdstuk 212: De stoïcijn. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Philopold leest de rollen heel aandachtig door, en omdat daardoor zijn innerlijk oog geopend wordt, zegt hij na een, behoorlijke tijd van opperste verbazing: ' Ja, zo is het; Ik blik nu terug in de totale eindeloze diepte van mijn leven, ik zie alle werelden, waarop Ik reeds geleefd heb en al de plaatsen en steden in de werelden waar ik van geboorte tot afscheid heb geleefd; ik zie wat ik was, en wat ik op de hemellichamen gedaan heb, en ik zie ook overal de nakomelingen van mijn naaste verwanten, en kijk eens, op Akka zie Ik zelfs mijn ouders, mijn vele broers en heel dierbare zusters! Ja, ik hoor ze zelfs onder elkaar bezorgd over mij praten en zeggen: 'Hoe zou het met Murahel zijn? Zal zijn geest al in de eindeloze ruimte de grote Geest in mensengestalte gevonden hebben? Hij zal niet aan ons denken omdat Archiël, de afgezant van de grote Geest, zijn herinnering afgeschermd heeft tot aan het moment waarop hij hem driemaal bij zijn echte naam zal roepen!'
Hoofdstuk 214: Over de samenhang van lichaam, ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Want als iemand bij al zijn doen en laten zijn schreden niet in een rechte lijn op Mij richt, is al zijn doen en gaan en staan nutteloos voor zijn leven. En ook al kreeg hij de gehele wereld, maar had Mij niet, dan had hij niets aan de hele wereld; want die is dood! Maar als Ik nu in deze tijd van de onthulling van het Evangelie iemand roep en tegen hem zeg: 'Kom!' - en hij komt niet, dan zal hij de geestelijke dood sterven! En daarom is deze Philopold een goed voorbeeld, wat iedereen na moet volgen! Wie geroepen wordt nadat hij naar Mij heeft gevraagd, die moet komen en niet aarzelen! Want Ik blijf niet steeds in Kana (betekent: vol genade in deze wereld), maar trek al gauw verder en wend Mijn oog en oor af van degenen, die aarzelen nadat Ik 'Kom!' heb geroepen'.
Hoofdstuk 215: Aarzel niet als de Heer roept. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...