Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

142 resultaten - Pagina 7 van 10

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10
[16] De vlam van elk licht die niets anders is dan een gebeuren waarbij de in de materie opgesloten natuurgeesten vrij komen, bestaat uit een voortdurend zichtbare vibratie, die door de activiteit van de vrijkomende natuurgeesten ontstaat. Zo zijn er nog duizenden en nog eens duizenden van dergelijke ver­schijnselen waarbij hetzelfde gebeuren kan worden waargeno­men.
Hoofdstuk 13: Over het weerzien in het grote hiernamaals - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[21] Activiteit is de instandhouding en de voortdurende versterking van het leven; daarom zijn alle dingen actief, en de mens moet in het bijzonder actief zijn omdat hij door God het meest met leven is begiftigd.
Hoofdstuk 209: Het bezoek aan de tempelplaats. De door de Heer gezegende ijver van de goudbewerkers van Thubalkaïn. Bezigheid als middel tot instandhouding en versterking van het leven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[72] Weliswaar moet eerst van buitenaf de mens de weg wor­den gewezen door middel van het Woord van God dat uit de hemelen tot de mens komt. Maar daarom is de mens nog niet in het Godsrijk en het Rijk van God is nog niet in hem. Pas als de mens zonder te twijfelen begint te geloven en door zij n handelen overeenkomstig de leer het geloof in hem levend maakt, ontvouwt zich in de mens het Rijk van God op de wijze zoals in het voorjaar het leven in de plant zich van binnenuit begint te ontplooien, wanneer de plant door het licht van de zon wordt beschenen en wordt ver­warmd en daardoor tot een innerlijke activiteit wordt aan­gezet.
Hoofdstuk 1: Het Avondmaal: De Heer bij de Sabbatmaaltijd van de oervaderen; Brood en wijn; Mijn lichaam en bloed; Uiterlijke aanbidding; Een waarachtige liefdes - en gedachtenismaaltijd; Schuldbekentenis; Vergeving der zonden; Woorden van de Heer; Vermaning tot eensgezindheid. De Vader tot de Zijnen bij het liefdemaal in de hemelen. De gelijkenis van de Heer over het koninklijke bruiloftsmaal. - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[34] Op de vraag hoe de door het Kindje Jezus gedane wonderen, alsmede Diens overige goddelijk-geestelijke werkzaamheden zijn te rijmen met Zijn als het ware daarvan geïsoleerde mens-zijn tijdens Zijn jaren als jongeling en als man, ...en, hoe daarmee dan weer samenhangen de in die jaren verrichte wonderen -gesteld, dat men Hem ook in die jaren nog uitsluitend als mens zou willen denken: op die vragen moge als antwoord dienen een vergelijking met de aanblik die een boom biedt in de periode van de lente tot in de herfst: In het voorjaar bloeit een boom wonderbaarlijk; hij wordt dan door een geweldige activiteit beheerst. Na het afvallen van de bloesem echter wordt hij weer schijnbaar inactief. Tegen de herfst toont de boom weer een enorme activiteit: de op zichzelf reeds wonderbaarlijke vruchten verkrijgen hun kleur en aroma, en zijn dan nog mooier dan de bloesem was. En zijn de vruchten aldus tot rijpheid gekomen, dan wordt de in hen geschonken zegen van de binding aan de boom vrij gemaakt, en die valt dan in de schoot van de ernaar hongerende kindertjes­ Dit vergelijkingsbeeld zal men slechts kunnen begrijpen met de ogen van het hart, maar nooit met de ogen van wereldse wijsheid! Immers de bovengenoemde vragen zijn heel gemakkelijk op te lossen, mits je maar van binnen uit zuiver denken wilt, zonder daarbij de Godheid van Jezus te willen abstraheren, maar die juist vasthoudend in innerlijk geloven, omdat dat juist het licht is, dat voert tot de liefde voor God. Immers, de volledige eenwording van de Goddelijke Volmaaktheid met Jezus' mensheid is niet ineens, niet plotsklaps tot stand gekomen, maar geleidelijk aan, zoals zulks onder Gods leiding steeds het geval is; juist zoals bij het geleidelijk ontwaken van de Goddelijke Geest in het mensenhart (alhoewel het Goddelijk Wezen ook reeds in al Zijn Vol­heid in het Jezuskind aanwezig was, maar Zich van daaruit slechts in noodgevallen door het doen van wonderen manifesteerde).
Hoofdstuk 0: Voorwoord van de vertaler. Inleiding door de Heer Zelf. Aanhef. - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[14] Reeds in de gerichte materiële wereld komt het voor dat wanneer iemand ergens een sterke activiteit ziet ontstaan ­zoals bijvoorbeeld bij een hevige storm, bij een sterke bran­ding van de zee of een sterke wrijving tussen twee gelijksoor­tige of ongelijksoortige voorwerpen of bij een geweldige druk die twee harde objecten op elkaar uitoefenen en dergelijke dingen meer -hij dan ook, vooral 's nachts, ziet dat er zich vuur en licht of op zijn minst een schijnsel ontwikkelt dat door de natuurgeleerden met de algemene, maar niet altijd passende naam 'elektriciteit' wordt aangeduid. In feite is dit in werkelijkheid echter niets anders dan het activeren van de natuurgeesten die in alle materie meer of minder streng gevan­gen zitten en die des te eerder en gemakkelijker geprikkeld kunnen worden naarmate ze strenger gevangen zijn. Als ze echter minder streng vastgehouden worden -zoals bijvoor­beeld in de lucht, in het water, in leem en allerlei andere soor­ten vloeibare en zachte lichamen -is er naar verhouding ook een krachtiger beweging nodig om de natuurgeesten, die die beweging niet zo snel kunnen ontwijken, te activeren, waar­door ze door hun uiterst snel vibrerende beweging binnen de lichte en doorzichtige omhulsels die hen gevangen houden, als een schijnsel of een gloed zichtbaar worden.
Hoofdstuk 13: Over het weerzien in het grote hiernamaals - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[11] Wie hier niet ten minste voor de helft in de geest wordt wedergeboren, komt aan gene zijde min of meer in de hierbo­ven beschreven toestand, waarin hij zichzelf evenmin kan hel­pen als een embryo in het moederlichaam, wiens activiteit en bewegingen afhangen van de noodzakelijke uiterlijke toestand van de moeder. Maar toch bestaat er een heel specifieke gesteldheid bij zulke zielen, die enigszins verschilt van de toe­stand van het embryo in het moederlichaam. En dat verschil is -om voor het verstand van de mensen begrijpelijk te spre­ken -dat het embryo, dat een zich nieuw ontwikkelend schep­sel is, in het moederlichaam volslagen lijdzaam is, terwijl een duistere ziel geheel vanuit zichzelf actief en passief tegelijk is en, omdat ze niet wil, niet inactief kan worden omdat zij daar­door niet-lijdzaam zou worden. Maar hoe komt dat?
Hoofdstuk 13: Over het weerzien in het grote hiernamaals - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[11] Wat een onuitsprekelijk heerlijke activiteit en bedrijvigheid aanschouwt mijn oog nu overal waar het zich ook maar heen wendt!
Hoofdstuk 214: Het mooie uitzicht vanaf de slangenberg. De geestelijke betekenis van de reiniging van de slangenberg - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[20] Het werkstuk is vrij, beweegt zich en spreekt weldra anders dan de man wil; en het is een grote triomf voor de werkmeester dat zijn werk buitengewoon levend is en vrije activiteit begint te ontplooien, echter zonder ooit uit de sfeer van de wil van de meester te kunnen treden.
Hoofdstuk 25: Lamech vraagt hoe het mogelijk is dat Satana als een uit God geschapen wezen zo boos is. Het antwoord van de Heer in een gelijkenis. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] Wanneer we echter vanuit deze omgeving de morgen zullen naderen, zullen we nog oneindig grotere en snellere bewegingen maken. En kijk, dat is geestelijk weer heel natuurlijk. Iets dergelijks is immers eveneens al duidelijk te zien bij de meer gewekte geesten op een hemellichaam, waar een geoefende denker een voorwerp dat men hem ter beoordeling voorlegt, heel vlug zal doorzien en in al zijn delen degelijk en grondig zal ontleden. Wel moet hij nog altijd een voorwerp voor zich hebben, want zonder zo'n voorwerp houdt de activiteit van zijn geest op.
Hoofdstuk 42: Verschil in snelheid van reizen in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[24] Wat gebeurt er op aarde met iemand die zich aan elke activiteit onttrekt? Hij wordt tenslotte totaal krachteloos en zo zwak dat hij zich nauwelijks nog tegen een vlieg kan verzetten. Als hij dan tengevolge van zijn totale inactiviteit onontkoombaar in de grootste ellende geraakt, dan leert de ervaring op aarde maar al te vaak dat zo'n toestand voor de mens meestal de oorzaak van zelfdoding is. In de geestelijke wereld zou daardoor eveneens een geestelijke zelfmoord plaatsvinden, omdat zulke lijdende geesten ondanks het aanroepen van heiligen geen verlossing ervaren, waardoor zij dan totaal ongelovig en wanhopig zouden worden, wat de ware geestelijke dood tot gevolg heeft!
Hoofdstuk 48: Processie bij een zogenaamde hemelbestijging - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[12] In puur geestelijke toestand kan hij dat, want wat hij denkt, is er ook. Maar verbonden met zijn belemmerende lichaam, kan hij dat niet met de uiterlijke materie. Daarom moet hij zijn lichaam als werktuig tot de desbetreffende activiteit aanzetten om op deze manier zijn idee geleidelijk aan te realiseren. Dit heeft de Heer zo ingesteld, opdat de geest zich in dit leven bij alle mogelijke gelegenheden vooral in de allernoodzakelijkste eigenschap van het leven kan oefenen. Deze eigenschap als moeder van de deemoed, heet het goddelijke geduld. Eenieder die een wat rijpere manier van denken heeft, zal begrijpen dat geduld voor het eeuwige leven des te meer noodzakelijk is, omdat dit leven geen einde heeft. Voor het natuurlijke leven is het reeds de basis voor alle goede en grote prestaties, terwijl dit leven slechts een vergankelijk leven is.
Hoofdstuk 111: Lichaam, geest, levensbeginsel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Dat is echter tevens ook de oneindige liefde en wijsheid van de Heer, want alleen langs deze weg is het mogelijk om aan de heerszuchtige handelwijze van deze boosaardige wezens paal en perk te stellen. Want als ze zien dat de Heer hun meest boosaardige ondernemingen altijd ten goede kan keren, worden ze kwaad en doen helemaal niets meer, totdat ze weer een nieuw plan hebben gesmeed om tegen de Heer ten uitvoer te brengen. Dit weet de Heer natuurlijk ook evenals de vorige te benutten. Dat is theoretisch beschouwd de activiteit en het wezen van de onderste hel.
Hoofdstuk 108: In de hele schepping is niets voorhanden dat vernietigbaar is - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Maar nu vraag ik verder: als de zaken zo staan, wat is het dan wat er kan liegen in de mens? De wil zeker niet, want die is iets dat zich altijd naar het licht van de gedachte richt. Kan de gedachte liegen? Zeker niet, zij is eenvoudig en kan zich niet delen. Is het misschien het lichaam dat zou kunnen liegen in de mens? Het zou buitengewoon verrassend zijn om te weten te komen hoe het lichaam zou kunnen liegen, het lichaam, dat op zich een dode machine is, die slechts door middel van de gedachte en de wil van de geest door de ziel tot activiteit wordt aangespoord.
Hoofdstuk 85: Achtste zaal - achtste gebod. Het materiële omhulsel - het middel om te liegen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] Het noodzakelijke bestaan van de mensen vormt echter een sterk contrast met het verbod op deze daad, evenals de altijd onverbiddelijke drang van de natuur. Van welke stand iemand ook maar is, hij wordt als hij volgroeid is daarvan niet vrijgesproken. Ook al wordt hij door uiterlijke omstandigheden van deze activiteit afgehouden, dan nog zou zijn begeerte in geen geval verminderen, tenzij hij zich zou laten verminken en zo zijn natuur doden.
Hoofdstuk 79: Het zesde gebod in de zesde zaal. Wat is onkuisheid? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[11] Zou men dan soms ook moeten geloven dat zulke kinderen die over God onderricht zijn, na verloop van tijd geen verder onderwijs over God meer nodig hebben? Jullie moeten zelf toegeven en zeggen: ja, zulk onderricht heeft iedereen tot aan het eind van zijn leven nodig, want maar al te gemakkelijk worden de eerste indrukken uit de kinderjaren uitgewist en dan staan de mensen die hun kinderschoenen ontgroeid zijn, daar alsof ze nooit iets over God gehoord zouden hebben. Ik zeg jullie: dat uitwissen is hier weliswaar niet licht mogelijk, maar jullie moeten er wel van uitgaan dat deze kinderen ten gevolge van hun vroegtijdige overgang naar hier, op aarde geen gelegenheid hebben gehad om de vrijheidsproef voor hun geest, die de eigenlijke levensproef is, door te maken. Daarom moet deze uiterst belangrijke activiteit voor het leven van de geest hier volledig in werking worden gezet. Tot nu toe waren deze kindergeesten in zekere zin slechts geestelijke, levende machines. Hier is het echter zaak dat zij uit zichzelf tot leven komen en daarom moeten ze ook alle geboden leren kennen, deze dan daadwerkelijk zelf uitproberen, en ondervinden hoe hun zelfstandig levend geestelijke wezen zich onder een bepaalde wet gedraagt.
Hoofdstuk 73: Schoolgebouw van de twaalf goddelijke geboden. Eerste zaal - uitleg over het eerste gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10