Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

262 resultaten - Pagina 7 van 18

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18
[8] RAPHAËL zegt: 'Behalve dat het volkomen met me gedaan zou zijn, zit je behoorlijk dicht bij de waarheid! Alleen in dat helemaal afgelopen zijn met me schuilt een oneindige grote moeilijkheid; want zie, voor jou onbegrijpelijk lang geleden, voordat er nog een wereld in de eindeloze ruimte begon te zweven en licht te geven, was ik al een geheel voltooide dienaar van de allerhoogste geest van God! Dat ben ik nog en zal dat ook eeuwig blijven, ofschoon misschien iets meer lijkend op de Heer, waarnaar nu alle, ook de volmaaktste geesten, streven en zullen blijven streven. Maar daarom zal ik toch steeds blijven wat ik ben, alleen in een nog volkomener mate, om welke reden ik me nu dan ook door de genade van Heer naar deze voorbereidende school van het materiële leven begeven heb. Maar voor dit moment blijf ik nog wie, hoe en wat ik ben! -Begrijp je het nu al iets beter?"
Hoofdstuk 81: Het verschil tussen Raphaël's persoon en wezen en dat van de aardse mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Daaruit bestaat dus de nieuwe school van het ware leven en de enig ware kennis van God en het leven zelf, en Mijn leer heet een waar evangelie*, (* 'Evangelie' betekent: 'goede, blijde boodschap') omdat het de mensen leert gaan op de enig juiste en ware weg ter verkrijging van het ware eeuwige leven en van de enige ware liefde en wijsheid van God.
Hoofdstuk 124: Het wel goed weten, maar niet doen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] HIRAM zegt: 'ik ben verbaasd over je kennis van deze dingen. Die heb je niet van een wereldse school en ook niet uit je fantasie! Het zou bijna zo kunnen zijn, omdat je het hier voor ons zo gemakkelijk uiteen hebt gezet alsof het al sinds ondenkbare tijden iets zeer bekends voor je is; want waarlijk, zoiets kun je niet uitje duim zuigen! Wij zeggen je nu alleen, dat wij van al deze dingen weliswaar zo goed als niets, begrijpen; maar wij geloven het nu volkomen, omdat jij het ons zegt; Want jij hebt nu in de korte tijd van ons samenzijn op de eenvoudigste en meest heldere manier van de wereld onvoorstelbare bewijzen geleverd van je alwetendheid en je integere waarachtigheid.
Hoofdstuk 187: Drie bedenkingen tegen het voortleven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Desondanks heb ik je met betrekking tot het bestaan na de dood nog drie belangrijke vragen te stellen. Kun je ons ook hierop een bevredigend antwoord geven, dan zullen we terwille van jou onze hele cynische* (* Cynicus werd in Griekenland iemand genoemd die tot een filosofische school behoorde, die het ontberen van alle cultuurgoederen nastreefde.) wijsheid laten varen en je dan vragen ons een betere waarheid te leren. De vragen zijn kort en eenvoudig de volgende:
Hoofdstuk 187: Drie bedenkingen tegen het voortleven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Zolang de mens zo'n behoefte niet in zichzelf voelt, maar geheel als een dier, onbekommerd wat betreft zijn levenssfeer in wat voor toestand deze. ook overgaat, maar voortleeft, en eet als een poliep op de zeebodem, dan is er in hem nog geen rijpheid voor een hogere openbaring aanwezig; maar mensen, die naar van alles op zoek zijn, zoals er nu zelfs onder de heidenen buitengewoon veel zijn op bijna een derde van de bewoonde aar:de,. die ook vol begeerte naar het bezitten van zaligheid verlangen ook al is die slechts gedroomd, en die vaak begraven zijn in allerlei hartstocht, die zijn een rijp 'gewas', rijp voor het zien van hogere dingen, voor de waarheid, dus voor Mijn rijk; en daarom zijn er veel maaiers nodig, leraren uit Mijn school, toegerust met alle liefde, geduld, zachtmoedigheid, wijsheid en kracht.
Hoofdstuk 128: De geestelijke betekenis van de twee gelijkenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] De Nazarener in kwestie, duidelijk een briljant leerling van de geheime school der Essenen, is, zoals wij maar al te goed weten, een van de voornaamste tegenstanders van ons college en een uitgesproken vijand van de tempel, bovendien de zoon van een bouwmeester. Hij heeft al een heel aantal collega's van ons die hier en daar in Galilea ingezet waren, totaal afvallig gemaakt, deels door de macht van zijn woorden en nog meer door zijn verkapte wonderen, -om van het volk maar niet te spreken, dat hem in drommen schijnt na te lopen. Het hoeft een verstandig mens dus helemaal niet te verbazen, dat we tenslotte in actie komen en beginnen te proberen hoe we voor ons een einde kunnen maken aan deze ellendige situatie.
Hoofdstuk 162: Cyrenius onthult de mening van de Farizeeër over de wonderwerken van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Kortom, ik bezit, hoe eenvoudig ik er hier ook uitzie, allerlei kennis en ervaringen! Ik ken het levenskruid van de koningsslang en ik ken de wondersteen Bezoar. Ik ken Azië tot ver in Indië, ik ken Europa, was in Spanje, in het land van de Galliërs en ook in Brittannië, ik ken de gewoonten en de talen van deze landen, kwam weer naar Griekenland en leerde daar wijzen kennen van de school van de grote wijze Diogenes en zei toen: 'O, wat is de mens toch een grote dwaas! Hij trekt door landen en grote rijken vanwege dat domme geld; Diogenes, de grootste wijze, was gelukkig in zijn ton, omdat hij als geen ander heel duidelijk heeft ingezien, begrepen en bewezen, dat de wereld en haar schatten totaal niets te betekenen hebben en het vergankelijke aardse leven volledig waardeloos is..
Hoofdstuk 175: De stoïcijnse wereldvisie van visser Aziona - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Ja, beste Hiram, over deze begrippen is in Athene op de hoge school, die ook ik bezocht heb, veel gesproken, maar altijd zonder het geringste ook maar enigszins voldoende resultaat. Wat was de conclusie aan het eind van de vele besprekingen en redevoeringen?: Dat het de grootste overwinning van een wijze is, als hij inziet dat hij helemaal niets weet, en dat hijzelf als wijze niet eens op de onderste trap van die tempel staat waarin de godin van de wijsheid haar schatten achter stevige sloten en grendels bewaart!
Hoofdstuk 209: Aziona en Hiram in gesprek met hun buren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Enkele leerlingen dachten nu stil bij zichzelf, dat het nog lang zou duren tot ze zelf wijs en vol inzicht zouden zijn als ze zichzelf nu nog als even dom en onverstandig moesten beschouwen als deze domme, onervaren, haveloze kinderen, van wie er niet één op een of andere school de alpha, laat staan de omega had leren kennen!
Hoofdstuk 246: Kinderen als voorbeelden voor de leerlingen. God en mens in de Heer (Ev. Matth. 18,10) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] De waard was van mening dat deze wetten wel heel erg goed waren, -maar men hield zich er niet aan, en het allerminst deden dat de joodse priesters, die hun geloofsgenoten toch altijd een goed voorbeeld zouden moeten geven. Daar Ik zo'n grote, en zeker hoogst wijze heiland was, zou Ik hem ook wat dat betreft een juiste verklaring kunnen geven. Maar het belangrijkste was, dat Ik hem goede raad gaf over de kwestie, of hij na meerdere verzoeken van de kant van de Farizeeën tot het jodendom moest overgaan of verder Griek moest blijven. De leer van de joden beviel hem in feite beter dan zijn eigen leer die eigenlijk alleen maar een poëtisch produkt van de fantasie was, waar maar heel weinig waars in school.
Hoofdstuk 254: De Heer met de Zijnen in het huis van de Griekse herbergier. Waarheid maakt vrij - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[16] Ik was steeds met onze Barnabe bezig, bij welke gelegenheid hij ook gewag maakte van de twee wonderen die Ik als twaalfjarige jongen in de tempel had verricht en dat deze wonderen weliswaar een enorme indruk op hem hadden gemaakt, maar dat hij desondanks toch steeds van mening was gebleven dat Ik van de school der Essenen was; nu zag hij echter dat juist het tegendeel het geval was en hij besefte nu volkomen, dat Ik inderdaad Degene was waarvoor Ik Mijzelf destijds in de tempel had uitgegeven. Kortom, de hele gemeente en ook Barnabe waren nu gewonnen en er bleef heel veel tijd over om over verschillende dingen te praten; en zo werd het ook al spoedig avond, waarbij het natuurlijk niet ontbrak aan een avondmaaltijd.
Hoofdstuk 275: Een blik in de sterrenhemel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] En toen zij Mij na enig zoeken vonden, en wel in een school in Kapérnaum waarover later nog iets gezegd wordt, en nu zonder meer vaststelden dat Ik van Tiberias naar Kapérnaum ook kennelijk over zee gekomen moest zijn, omdat Ik via de verre omweg over land over al die bergen en klovenzeker een paar dagen nodig gehad zou hebben, vroegen zij (DE NAGEREISDEN) Mij: 'O Meester, hoe bent u dan de zee overgestoken?' (Joh. 6,25)
Hoofdstuk 43: Het brood des levens (Ev.Joh. 6,22-35) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Omdat Ik dit zei in een school te Kapérnaum (Joh. 6,59), waren er natuurlijk behalve de vele leerlingen die Ik nu had en het grote aantal mensen dat Mij uit Jeruzalem was gevolgd, ook nog veeljoden aanwezig, en daarom deed deze les, die ook Mijn eerste leerlingen niet begrepen, veel stof opwaaien en gaf aanleiding tot vele twistgesprekken.
Hoofdstuk 45: Het oordeel van het volk over de woorden van de Heer (Ev.Joh. 6,59-64) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Daarop verlieten velen de school, en alleen nog de vele leerlingen bleven, evenals natuurlijk ook de twaalf gekozen apostelen; want die wachtten nog op een nadere uitleg. Maar onder elkaar mopperden ZIJ ook en zeiden: 'Het is toch vreemd van Hem! Vandaag had Hij door een duidelijke en aan het menselijk verstand aangepaste les duizenden tot vaste aanhangers van Zijn leer kunnen maken; maar op deze manier heeft Hij Zichzelf voor lange tijd geschaad! Want wie zal Hem van nu af aan verder nog kunnen aanhoren en verdragen?!'
Hoofdstuk 45: Het oordeel van het volk over de woorden van de Heer (Ev.Joh. 6,59-64) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] IK zei: ' Zo is het goed en juist, en zo blijve het ook! Maar omdat wij nog hier in deze openbare school in Kapérnaum zijn, kan Ik het niet nalaten jullie nog iets te onthullen. Jullie weten dat Ik vorig jaar in deze streek uit vele leerlingen jullie twaalf heb verkozen, -en zie, toch bevindt er zich onder jullie een duivel!' (Joh.6,70)
Hoofdstuk 46: Een beproeving voor de leerlingen van de Heer (Ev.Joh. 6,65-70) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18