Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1346 resultaten - Pagina 7 van 90

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[7] Ik antwoord: 'O ja, maar niet tot nadeel van de door hen vervloekte, maar tot nadeel van de vervloeker in eigen persoon. Wie oren heeft om te horen, die hore! (Matth. 11: 15) Want Ik zal jullie vertellen, wat er echt met hen aan de hand is: Denken jullie, dat ze sabbat houden omdat Mozes dat voorgeschreven heeft? Of denken jullie, dat ze daarom vasten?
Hoofdstuk 147: De gelijkenis van de fluitende kinderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Ik zeg jullie: In hun harten geven ze geen drie stater voor Mozes en alle profeten, maar ze doen het voor de mensen die hen de tienden en veel geld geven, opdat die hen zullen zien als waardige volgelingen van Aäron!
Hoofdstuk 147: De gelijkenis van de fluitende kinderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Toen stonden de Farizeeën en aartsjoden op en zeiden tegen Mij: 'Pas op, - je bent nog steeds een Jood! Wij vertegenwoordigen de wet en hebben het recht je als een aartsketter te vernietigen; want je wilt Mozes vernietigen en de profeten ondergraven. Pas op, als je zulke wensen niet wilt laten varen! Wij hebben van de keizer de belangrijke toezegging, dat we ons in noodgevallen mogen bedienen van de Romeinse rechtspraak, en iedere stadhouder moet doen wat wij zeggen!'
Hoofdstuk 147: De gelijkenis van de fluitende kinderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Johannes noemde jullie 'slangengebroed' en 'opgefokte adders'! Ik heb jullie nog nooit zo genoemd; maar nu noem ik jullie ook zo en geef je te verstaan, dat je hier moet verdwijnen, anders Iaat Ik beren uit de wouden komen en laat met jullie dat gebeuren, wat ten tijde van Eliza gebeurde met de ondeugende knapen die deze profeet bespotten! Want voor jullie is nu wel ieder glimpje medelijden uit Mijn hart verdwenen.
Hoofdstuk 150: De bestraffing van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] De Farizeeën zeggen: 'Wij zijn zuiver en hebben geen arglist in onze harten. Wij volgen Mozes en wij zijn Joden, zoals ook Jezus een Jood is en de wet van Mozes nooit te niet kan doen. Men hoort echter van alle kanten veel vertellen over zijn daden en lessen, en wij moeten daarom beslist weten of zijn daden en lessen Mozes wet niet opheffen. Als ze Mozes en de profeten bevestigen, dan nemen wij ze ook aan; doen ze het tegendeel, dan is het wel duidelijk dat we daartegen moeten zijn!'
Hoofdstuk 151: De berg beeft. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] U noemt uzelf wel volgelingen van Mozes; maar met uw doen en laten staat u verder van Mozes af dan dat deze aarde van de hemel verwijderd is! Onderzoek uzelf dus, of u waardig bent om met ons mijn berg te beklimmen!'
Hoofdstuk 151: De berg beeft. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] De ondervraagden gaven echter allemaal dezelfde beschrijving van wat ze gezien hadden. Daar keken de Farizeeën raar van op en ze begonnen onder elkaar vragen te stellen en zeiden; 'Hoe kan dat, hoe is het mogelijk dat ze allemaal op hetzelfde ogenblik hetzelfde visioen hebben gehad? Hoe kan een magiër alleen bij een paar mensen een visioen te weeg brengen en de anderen er buiten laten? Waarom zagen alleen zijn volgelingen iets, en waarom zagen wij niets? Nu zijn wij, getrouwe volgers van Mozes, door hem, die toch ook Jood wil zijn, verdoemd -en hoe! , zoals blijkt uit de beschrijving van het visioen. Maar van zijn kant bezien zou het toch veel raadzamer geweest zijn als hij ons het visioen had laten zien, zodat we daarna uit angst zijn leerlingen zouden zijn geworden. Maar hij is slim en laat ons zo'n spektakel niet zien; want hij is bang dat wij het direct zouden herkennen en het dan bij de juiste naam zouden noemen, en daardoor misschien vele van zijn aanhangers de ogen zouden openen zodat deze dan zouden zien wie hun beroemde meester was! We moeten tegen deze steeds gevaarlijker wordende mens strengere maatregelen treffen, anders groeit hij ons heel snel boven het hoofd, en dan komen de Romeinen en bezorgen ons allen een onprettige dood!'
Hoofdstuk 150: De bestraffing van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] Vrienden en broeders, luistert naar mij! Wij kennen de Schrift vanaf Mozes tot bijna aan onze tijd toe, en de boeken over de oorlogen van Jehova, waarvan Mozes en vele andere profeten melding maken, hebben we uit Perzië gekregen en de vertaling daarvan gelezen, omdat veel wijzen ze als echt aanmerken; maar van al de wonderen die daarin beschreven staan, is er ook niet een, dat te vergelijken zou zijn met datgene wat nu voor onze ogen gebeurt. Zoiets is niet alleen niet in Israël, maar in de hele wereld nog nooit gehoord! Wie moet dan wel Degene zijn, Die zulke daden doet, die buiten God echt niemand doen kan?!'
Hoofdstuk 154: De terugkomst van de twaalf apostelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Hoewel de bovengenoemde betere Joden en Farizeeën zich nu al strikt hielden aan wat Ik zei, trokken ze vaak hun schouders op bij Mijn verklaringen over het werkelijke ontstaan of liever de graduele schepping van de aarde en alle dingen in en op de aarde, zoals ook die van alle talloze andere hemellichamen, en zeiden bij zichzelf: 'Dat is dan toch wel rechtstreeks tegen Mozes in! Waar blijven dan de zes scheppingsdagen, waar de sabbat waarop God gerust heeft? Wat komt er dan terecht van datgene, wat Mozes zegt over het ontstaan van alles wat nu in z'n totaliteit de hele wereld vormt? Als deze wonderdoener uit Nazareth ons daarover nu een leer geeft die de leer van Mozes helemaal opheft, wat moeten we dan zeggen? Als Mozes echter niet meer geldt, dan gelden daardoor ook alle profeten en uiteindelijk hijzelf ook niet; want als Mozes niets voorstelt, dan stellen ook de profeten niets voor - en de verwachte Messias, die hij eigenlijk zelf is, ook niets!
Hoofdstuk 156: Het scheppingsverhaal van Mozes. (2.3.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Maar nauwkeurig beschouwd is zijn leer juist, en de schepping kan eerder zo plaats gevonden hebben als hij het nu uitlegt, dan zoals Mozes dat vertelt.'
Hoofdstuk 156: Het scheppingsverhaal van Mozes. (2.3.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Een van hen kwam toen naar Mij toe en zei: 'Heer! Als het zo gebeurd is, wat moeten we dan met Mozes en de profeten aan?'
Hoofdstuk 156: Het scheppingsverhaal van Mozes. (2.3.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Mozes geeft bij zijn uitbeelding van de schepping alleen maar beelden, die betrekking hebben op het ontwaken van het eerste godsbegrip bij de aardse mens, en niet op de stoffelijke schepping van de aarde en alle andere werelden.'
Hoofdstuk 156: Het scheppingsverhaal van Mozes. (2.3.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Zie, dat zijn de woorden van Mozes! Als u ze op de natuur wilt toepassen, dan moet u toch op het eerste gezicht al zien, wat voor een grote onzin daaruit voortkomt!
Hoofdstuk 157: De eerste scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Wat bedoelt Mozes dan met de 'hemel' en de 'aarde', waar hij over zegt, dat deze in het begin geschapen zijn? De 'hemel' is het geestelijke, en de 'aarde' is het natuurlijke in de mens; deze was en is nog steeds woest en ledig -net als bij u. De 'wateren' zijn uw slechte inzicht in alle dingen, de geest van God zweeft er wel boven, maar bevindt zich er nog niet in.
Hoofdstuk 157: De eerste scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Het is toch begrijpelijk, dat als Mozes, die in alle wetenschappen van de Egyptenaren ingewijd was, in zijn geschriften de eerste natuurlijke dag van de aarde aan had willen geven, hij met al zijn kennis en wijsheid toch wel gemerkt zou hebben, dat uit de avond en de morgen nooit een dag kan ontstaan; want op de avond volgt in de natuur altijd nog de hele nacht, en de dag komt pas na de morgen.
Hoofdstuk 157: De eerste scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...