Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

282 resultaten - Pagina 7 van 19

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19
[10] De ceder groeit volgens Zijn wil vaak vele honderden jaren eer zij haar grootste hoogte en omvang bereikt, een klaverplant is in een paar dagen volgroeid; als je echter de bliksem uit een wolk ziet schieten dan heeft hij heel weinig tijd nodig om de aarde te bereiken, en zo zien jullie, dat voor de geest van God alle dingen mogelijk zijn. -Begrijpen jullie er nu iets van?'
Hoofdstuk 150: Het innerlijke wezen val1 de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Na een lange tijd van opperste verbazing zei de magiër: 'Wonderlijk machtige jongeman! Als jij geen God bent, dan kan ik me geen God meer voorstellen; want deze beide daden van jou zijn voor een geschapen mens, die uit een vrouw geboren is, onmogelijk. Daarvoor is de almachtige kracht nodig van een ware God! Dit is mijn beker en dat mijn onschatbare, waardevolle diamant, zoals er maar weinige zullen zijn. Hij moet wel door de lucht hierheen gekomen zijn en dus die zeer grote afstand sneller dan een bliksem afgelegd hebben. Maar dan had men toch bij zijn aankomst een suizend geluid moeten horen! Maar niets van dat alles; met ontzaglijke snelheid en zonder enig geluid was de steen er!Ja, hoe moet je je voorstellen dat dat voor een mens mogelijk is? Kort en goed, we hebben in jou de God, die eeuwig voor ons verborgen was, tenslotte toch gevonden! Maar nu is alleen jouw almachtige kracht nog in staat om ons hier bij je weg te krijgen!'
Hoofdstuk 103: De weg naar de levensvervolmaking - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Toen Ik dat gezegd had, leek het alsof er een bliksem uit de heldere hemel insloeg, en de beide getuigen stonden met ernstige gezichten voor de Farizeeën, bogen diep voor Mij en Mozes wees met zijn rechterhand en met vurige blikken naar Elia en zei met donderende stem: 'Kennen jullie hem?'
Hoofdstuk 163: Mozes en Elia vermanen de pasbekeerde Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[19] Wees ook niet bang 's nachts onderweg te zijn, en heb geen angst voor stormen, voor bliksem en donder; want ook daarover kunnen jullie gebieden, en het kwaadaardige gedierte van de bossen en de woestijnen zal voor jullie ogen vluchten. En zo toegerust kunnen jullie nu wel van hier weggaan, gekleed zoals je nu bent.
Hoofdstuk 166: Het uitzenden van de zeventig arbeiders als boden van de Heiland (Ev.Lucas, Hfdst.10) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Zo heb ik zelf eens een geval meegemaakt van een arme familie die streng volgens de geboden van God leefde en die een heel klein stukje grond bezat; niet ver daarvandaan had een rijke en voor de wereld zeer aanzienlijke familie een groot grondbezit. Deze familie was hardvochtig en gaf nooit aan een arme een aalmoes, terwijl de arme familie altijd bereidwillig haar weinige brood met de andere armen deelde. Op een zwoele dag kwam er een zwaar onweer, en de bliksem trof de hut van de goede, arme familie, die zich op dat moment op een akker bevond en d.aar hun gerst binnenhaalde. De hut verbrandde natuurlijk met alles wat er zich in bevond zoals kleding, voedselvoorraden en het nodige huis en landbouwgereedschap. Hetzelfde onweer trok echter ook over de grote behuizing van de rijke, onbarmhartige familie; maar er sloeg geen vernietigende bliksem uit de wolken in het huis van de rijke eigenaar. Waarom werd dan hier de hardvochtige rijke ontzien en waarom niet liever de arme?
Hoofdstuk 173: Over de schijnbaar onrechtvaardige leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Ik zei: ' Zulke gevallen komen ten eerste heel zelden voor, en als ze voorkomen, dan hebben ze ten tweede beslist een wijze reden. Bij het eerste arme gezin dat jij als voorbeeld gaf, was de reden voor hun ongeluk het volgende: hun hut was al erg bouwvallig en zou bij een kleine aardbeving ingestort zijn en zou gemakkelijk haar rechtschapen bewoners gedood hebben. Daarom had de familie al een aantal malen aan hun rijke buren gevraagd om hen te helpen, zodat zij een nieuwe hut konden bouwen. Maar de buren gingen daar niet op in. Toen werd er op een dag toegelaten dat een bliksem een einde maakte aan de oude, bouwvallige hut. Dat maakte toen de harten van de buren zachter; zij brachten snel een kapitaaltje bij elkaar, bouwden een nieuwe stenen woonhut voor de arme familie en voorzagen hen nog zo rijkelijk van allerlei levensmiddelen, dat de arme familie het na het ongeluk veel beter had dan ervoor, en vervolgens ook voor iemand die nog armer was gemakkelijker iets kon doen. En daarom was jouw vermeende ongeluk voor de rechtschapen arme familie alleen een echt geluk, dat door Mij zo voorzien en toegelaten werd.
Hoofdstuk 173: Over de schijnbaar onrechtvaardige leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Daarop zei Ik in bedekte termen: 'Ja,ja, Ik zag satan wel als een bliksem uit de hemel vallen (het scheiden van het valse van het ware) , maar dat is nog niet voldoende; maar het handelen volgens de waarheid, opdat de waarheid in de mens tot een levend goed wordt!
Hoofdstuk 62: De zeventig leerlingen keren terug naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] En zo is het vanzelf begrijpelijk dat alles wat Ik jullie voorspeld heb en nog zal voorspellen noodzakelijkerwijs in twee delen uiteenvalt: ofwel de erge dingen gebeuren, ofwel de goede; evenzo wordt ook de tijd nooit als vaststaand aangegeven, maar die richt zich altijd helemaal naar de wil en het handelen van de mensen! Want hoe zou Ik tegen een volk, hoe ontaard ook, kunnen zeggen: 'Omdat jullie zo slecht zijn geworden en geen acht geslagen hebben op Mijn ernstige vermaningen, moeten jullie over zeven dagen, gerekend vanaf vandaag, van de aarde verdelgd worden met bliksem en donder en pek en zwavel uit de hemel! ' -maar als het volk dat zeer ter harte zou nemen, boete zou doen in zak en as en zich naar Mij zou keren?! Zal Ik onder dergelijke omstandigheden ook nog op de zevende dag Mijn dreigement ten uitvoer brengen, omdat Ik dat Zelf verkondigd heb? O nee -Ik zal Mij over dat tot inkeer gekomen volk ontfermen en het zegenen en niet tuchtigen!
Hoofdstuk 99: Uitgekomen en niet uitgekomen voorspellingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Beiden verklaarden eensgezind dat ze het idee hadden dat een helderwitte vlam zich als een bliksem over hen had uitgestort, waarna alle pijnen hen verlieten en zij zich heel goed en gezond voelden, en dat ze het gevoel hadden dat ze zo gesterkt waren, dat ze gevoeglijk hun bed konden verlaten.
Hoofdstuk 112: De genezingen van de zieken in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Na deze goed gefundeerde wijze les uit de mond van Rafaël bedankten de hoofdman, de leerlingen van Johannes en de waard uit de buurt van Bethlehem hem; want ze hadden iedere vrees en angst voor het nog steeds voortdurende razen en woeden van de stormwind verloren. Maar het duurde niet lang, of een machtige bliksemstraal uit de door de wind opgejaagde dikke, zware wolken ontlaadde zich en bracht ernstige schade toe aan een oude ceder, die niet ver van het huis stond. Op deze eerste bliksem volgden er van alle kanten nog vele, met luid geknetter en een gedonder dat de aarde deed beven.
Hoofdstuk 141: Een onweersbui - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Onze hoofdman vond de bliksem en de donder echter nog erger dan de harde wind en raakte opnieuw in grote angst en vrees. Ook de waard en Lazarus en zijn zusters alsook Maria van Magdala werden bang en vroegen Mij het kwade onweer te gebieden om weg te trekken.
Hoofdstuk 141: Een onweersbui - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Toen ze echter buiten kwamen, hielden ze een poosje hun ogen en oren dicht; want aan één stuk door schoot de ene bliksem na de andere met hevig geknetter en gedonder vanuit de zwarte wolken naar de aarde.
Hoofdstuk 142: Oorzaak en gevolg van de onweersbui - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Maar boven Jeruzalem woedt deze storm nu het hevigst en de bliksems ontzien het ijdele goud van de tempel niet. Er heerst nu een groot gehuil in en rond de tempel en rond menig huis. De bliksem slaat hier en daar in en de mensen zijn druk met blussen. Ook in de tempel heeft de bliksem al op enkele plaatsen de droge balken vlam doen vatten; maar men bedwingt de brand direct aan het begin en zodoende richt de bliksem ook in de tempel zelf geen schade van betekenis aan. Maar de angst van de Farizeeën is groot en het volk dringt er bij hen op aan om bij God te bewerkstelligen dat de storm gaat liggen. En de Farizeeën en priesters, schriftgeleerden en Levieten staan nu hard hun gebeden op te dreunen, maar dat helpt niet, en het volk wordt wilder en roept allerlei bedreigingen en maakt zich terwijl het volop stormt vrolijk over de machteloosheid van de Farizeeën, die al vaak voorgewend hebben dat ze net als Jozua en Aäron zelfs macht hebben over zon, maan en sterren en nu niet eens de nachtelijke storm kunnen gebieden.
Hoofdstuk 141: Een onweersbui - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Uiteindelijk vatten de aanwezigen meer moed, openden hun ogen en oren, en konden zich niet genoeg verbazen over de hevigheid van de wind; Rafaël gebood deze echter om de heuvel heen te gaan en daarom werd het op de heuvel ook plotseling volkomen windstil. Ook mocht er geen bliksem in de buurt van de heuvel komen, maar meer op een afstand van enkele morgens* (Oude landmaat, per streek sterk verschillend. Eigenlijk zoveel land als in een morgen kon worden geploegd.) akkerland; en daar zag het eruit als een ware stroom van vuur, die zich in de wijde omtrek met dreunend gebulder en geknetter vanuit de wolken op de aarde stortte.
Hoofdstuk 142: Oorzaak en gevolg van de onweersbui - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Nu vroeg Agricola: 'Maar zeg ons toch hoe het eigenlijk komt dat deze ware vuurzee, die aan één stuk door op aarde neerstort, voorzover men kan zien nergens huizen en bomen en ook geen hele bossen vlam doet vatten en in brand steekt! Ik heb eens een soortgelijk heel droog onweer met bliksem en wind meegemaakt in Hispania, ook ongeveer rond deze tijd. Maar daar heeft het grote en werkelijk verschrikkelijke vernielingen aangericht; hier ziet men echter weinig of eigenlijk helemaal mets van een bijzondere brand. -Hoe is dat te verklaren?'
Hoofdstuk 142: Oorzaak en gevolg van de onweersbui - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19