Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

851 resultaten - Pagina 7 van 57

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[14] JARAH zegt: "Mét U, o Heer, kan niets voor mij te moeilijk zijn. Zónder U kan men niets en ik al het minst! Als U het wilt, ga ik niet alleen met U deze berg op, maar letterlijk met U door het vuur, zoals ik met U ook als eerste op het water ben gegaan!"
Hoofdstuk 129: De Heer en de twee Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Mensenkinderen, door satan opgevoed, neemt Hij op en maakt hen tot kinderen van Zijn liefde!
Hoofdstuk 133: De weg tussen hemel en aarde.(19.2.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Dan zegt de ENGEL: "O zaligheid aller zaligheden! Wat betekenen alle hemelen bij de aanblik van zo'n liefde?! Wij volmaakte geesten hebben weliswaar al zo eindeloos veel zaligheden genoten, dat het getal daarvan door geen tong meer uitgesproken zou kunnen worden, maar al die talloze genoten hoogste verrukkingen zijn niets vergeléken bij deze, waar U, o heilige Vader, Uw kind in Uw armen neemt en het.met zichtbare opperste liefde aan Uw heilige hart drukt! oh, wat voor onuitsprekelijke verrukking moet dit kind nu gewaarworden!?"
Hoofdstuk 135: Jarah's bewijs van liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Als die mens niet een lichamelijke broer van de satan is, dan doe Ik volledig afstand van mijn mens zijn! Eerst berooft hij ons niet alleen van ons geld, maar ook van al onze andere bezittingen, zodat we niet eens meer weten waar we nu in het vervolg met onze families van leven moeten. Hij neemt al het meel, alle peulvruchten, al het koren, alle gerookte vissen; vervolgens zegt hij dat al onze ossen en koeien en kalveren, schapen en ezels eigendom van de tempel zijn en zal ze op die manier genadeloos van ons afnemen! Daarbij verklaarde hij ons allen tot afvalligen van de tempel en wil ons bovendien nog alle mogelijke straffen opleggen; want in Jeruzalem is men helemaal op de hoogte met wat hier gebeurt, en tevens heeft hij de strikte opdracht om U als volksverleider en volksopruier te laten grijpen en aan het gerecht over te leveren! -Wat zegt U van zoiets beestachtigs?
Hoofdstuk 81: De nieuwe overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Daar hoort echter bij dat de ingewijden steeds het diepste stilzwijgen in acht nemen, en ieder heeft de strengste opdracht om tegenover de buitenstaanders de waarheid meer te mijden dan de pest, want iedere waarheid maakt de mensen tot slaven van de dood. Volgens hen duidde Mozes hier ook al op in zijn Genesis in een enkel kort vers, waarin hij met de zuivere waarheid kwam toen hij zei: ' Als je zult eten van de boom der kennis -wat zoveel wil zeggen als: de boom der waarheid -dan zul je sterven!' En zo gaat het met die mens, die overal de waarheid wil kennen en zich haar, en dus de dood, in de armen werpt. Daarom heeft ook Mozes, als ingewijde in alle wijsheid en waarheid van de Egyptische priesterkaste, bij de Joden meteen een priesterstand gevormd, die zich -weliswaar helemaal gedegenereerd -tot op deze tijd heeft staande gehouden.
Hoofdstuk 99: De levensbeschouwing van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] JARAH slaat al gauw haar handen ineen van verbazing en begint letterlijk te schreeuwen van verrukking, en roept: "Maar om Uw heilige naams wil, dat is een pracht waarvan nog nooit een mensenhart heeft kunnen dromen! Oh, dat is onbeschrijflijk! Wat een rijen tempels! Wat een zuilengangen, wat een koepels! Nee, die pracht, grootte en luister! Heer, ik smeek U, leid mij terug, want deze onuitsprekelijk overdadige pracht zou mij doden!"
Hoofdstuk 137: Geestelijke blik in de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Als de gescheiden persoonlijke polen zich echter uiterlijk raken, neemt hun kracht af en lijken ze op een wijnzak die steeds rimpeliger wordt naarmate men hem meer van zijn geestrijke inhoud heeft beroofd. Als je je echter een wijnzak voor zou kunnen stellen, die zelf steeds dat zou kunnen. produceren wat men eruit haalt, dan zou je op zijn oppervlak nooit die vouwen en rimpels ontdekken die zijn uiterlijk er zo oud doen uitzien. - Begrijp je dat goed?"
Hoofdstuk 156: Het mannelijke en het vrouwelijke der engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] EBAHL zegt: "Mij verbaast het ook bijzonder, maar ik zie iets wat mij nog meer verbaast dan de hoeveelheid die hij eet. Kijk, zijn schotel blijft even vol! Hier geldt echt de wijze spreuk: 'Wat de hemel neemt, dat geeft hij het volgende ogenblik weer terug!' Deze tafel zal door mij en mijn nakomelingen als een blijvend heilig voorwerp voor alle tijden bewaard worden, en ieder jaar zal er een feest worden gehouden, waarbij aan deze tafel alle armen van de stad gespijzigd en gelaafd zullen worden!"
Hoofdstuk 157: Aalmoezen en herdenkingsfeesten. Aan de zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] De wat ruwe schippersknecht neemt daar genoegen mee, en de BAAS van de schippersknechten vertelt het volgende: "Zo ongeveer om de eerste nachtwake werd het vreemd genoeg opeens zo licht als de dag. Wij zagen echter nergens iets dat licht gaf en dachten dat er achter de bergen zeker een reusachtig Bengaals vuur moest branden, waardoor de lucht zo licht werd. Alleen was het licht duidelijk te sterk om afkomstig te kunnen zijn van Bengaals vuur; maar wat het dan ook was het licht duurde bijna de gehele nacht en werd verschillende malen zo sterk dat wij dachten dat het klaarlichte dag was. U begrijpt wel dat het ons daarbij toch wat griezelig te moede was. Uit de stad kwamen er ook verscheidene naar ons toe en die dachten dat de zee zo'n licht uitstraalde.
Hoofdstuk 160: De nachtelijke belevenissen van de schippers.(11.4.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] Dismas neemt de drie groschen en legt de drie stukken voor EBAHL neer, maar die geeft ze aan Jarah en zegt: "Hier, bewaar ze bij de andere souvenirs, voor ons zullen ze van grote waarde zijn!"
Hoofdstuk 161: De schippersknecht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Het is natuurlijk wel makkelijker een oordeel over iemand uit te spreken, dan een oordeel te verdragen. Maar wie het oordeel van een veroordeeld mens op zich neemt en dan zorgt dat de veroordeelde weer op het goede pad komt, die zal eens in Gods rijk een grote naam hebben. -Denk allen goed aan wat Ik nu heb gezegd! Want als Ik het zó bepaal en wil hebben, dan kunnen jullie het toch niet anders willen hebben en doen!? Ik ben de Heer over leven en dood! Alleen Ik weet wat het leven is, en wat ervoor nodig is om het voor eeuwig te behouden en het in alle gelukzaligheid te genieten!
Hoofdstuk 164: Over het volgen van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] Ebahl neemt het geld aan met de opmerking, dat hij het alleen voor de beste en voor de mensen het meest dienende doeleinden zal gebruiken.
Hoofdstuk 164: Over het volgen van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] JARAH antwoordt halfluid en wat verlegen: "Nu ja, in dat geval moet het beslist wel juist zijn. Als je mij dat eerder verteld had, zou ik echt niets op je aangemerkt hebben! Als men ter wille van de bekende onaantastbaarheid van de menselijke wil met alle mogelijke zachte middelen niets kan uitrichten, blijft er natuurlijk niets anders over dan een onaangenaam middel te gebruiken. Nou, nou, wij zullen elkaar best gaan begrijpen, alleen moet je niet meteen zo fel reageren! Jouw zachte manier van spreken bevalt mij erg goed, maar als je fel wordt en mij letterlijk onder je woorden bedelft, dan is uit jouw mond zelfs de zuivere waarheid niet prettig om aan te horen.
Hoofdstuk 166: Slim als slangen en zacht als duiven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Jullie zijn uit God en moeten daarom ook in alles aan God gelijk zijn, God neemt er echter de tijd voor als Hij schept. Eerst is er het zaad, daaruit komt de kiem. Uit de kiem groeit de boom; die vormt eerst knoppen, dan bladeren, dan bloemen en dan pas de smakelijke vrucht, waarin weer het oorspronkelijke zaad is gelegd en voor de verdere voortplanting in de vrucht rijpt.
Hoofdstuk 166: Slim als slangen en zacht als duiven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Toen Jarah, die 's morgens naar haar tuintje was gegaan, in de kamer kwam en hoorde dat Ik zo snel zou vertrekken, begon zij bitter te huilen en vroeg Mij of ik toch nog niet een uurtje langer zou kunnen blijven. Haar hart raakte letterlijk beklemd als zij zich in moest denken dat zij Mij nu, God weet hoe lang, niet meer zou terugzien.
Hoofdstuk 167: Vertrek uit Genezareth. Naar Tyrus en Sidon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...