Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6281 resultaten - Pagina 7 van 419

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[16] Toen zwegen de Samaritanen en hadden geen weerwoord voor de vrouw, want ze had hen op hun zwakke plek geraakt, en ze wisten daartegen niets in te brengen. Hun antipathie tegen de Joden maakte, dat ze grote vrienden van de Romeinen waren, en de wijsheid en ordening van het Romeinse recht hoog achtten; daarom zwegen ze nu, omdat de vrouw hen met de Romeinse wet om de oren sloeg.
Hoofdstuk 31: Het echte ereteken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Ik zag echter in het hart van deze vrouw, dat dit zeer verlangde dat Ik in haar huis zou trekken! Ik wenste dus niet om bij haar in te trekken, maar haar hart verlangde dat. Omdat het zich voor jullie niet luid dorst te uiten, kwam Ik dit hart tegemoet en wenste datgene, wat het Mij zo volliefde en levend verlangen bereidwillig wilde geven.
Hoofdstuk 32: De Heer ziet het hart aan. In Sichar en omgeving. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] (De vrouw zegt tot Hem: 'Ik weet dat de Messias komt, die Christus wordt genoemd; als Hij zal komen, zal Hij ons dat dan allemaal verkondigen?' Joh. 4:25) Daarop zegt de vrouw, terwijl haar wangen nog erg rood zijn en ze diep ademhaalt: 'Heer, wijze profeet van God, ik weet wel dat de beloofde Messias moet komen en dat Christus zijn naam zal zijn! Als Hij echter komt, dan kan Hij toch alleen maar datgene verkondigen, wat u nu tegen mij gezegd hebt?! Maar wie zal ons zeggen wanneer en waarvandaan de Messias zal komen? Misschien weet u, omdat u zo door en door wijs bent, ook over de komst van de Messias iets naders te vertellen? Want ziet u, we wachten allang en er is helemaal nog geen sprake van de Messias! U zou mij daarom een buitengewoon plezier doen als u me zou willen vertellen, wanneer en waar de Messias precies komen zal om Zijn volk van al zijn vele vijanden te verlossen! O zeg het mij, als u het weet! Misschien zou de Messias Zich ook over mij ontfermen en mij helpen als ik Hem dat zou smeken?!'
Hoofdstuk 28: De Heer maakt Zich bekend als de Messias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] (En tegelijkertijd kwamen Zijn leerlingen, en zij verwonderden zich, dat Hij met de vrouw sprak. Toch zei niemand: 'Wat vraagt U, of waarover praat U met haar?' Joh. 4:27) Toen Ik dit zei, schrok de vrouw erg, temeer omdat net op dit ogenblik de eten brengende leerlingen uit de stad terugkwamen en heel verwonderd keken, toen ze Mij in gesprek met deze vrouw aantroffen. Ze durfden echter noch aan Mij, noch aan de vrouw te vragen, wat wij gedaan hadden of waarover wij met elkaar gesproken hadden. De andere tochtgenoten inclusief Mijn moeder, die ook nog hier was, sliepen nog dermate vast dat ze nauwelijks wakker te krijgen waren, want de lange tocht had hen allemaal erg vermoeid. Tenslotte kwam ook de leerling, die naar een kruik om water mee te putten gezocht had, met lege handen uit het dorpje terug: Hij verontschuldigde zich en zei: 'Heer, het dorpje telt toch zeker twintig hulzen, maar U kunt het geloven of niet, voor U is er niemand thuis en alle deuren zijn afgesloten!
Hoofdstuk 29: Genezing van de vrouw aan de Jacobsbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] (Toen liet de vrouw de kruik staan en liep snel naar de stad en zegt tegen de mensen: ' Joh, 4:28)] Met vreugdetranen in de ogen laat de vrouw de kruik achter en gaat van de bron snel naar de stad, ze kijkt onder het gaan nog vele malen groetend naar, Mij om, want ze heeft Mij zeer lief. De vrouw komt bijna bulten adem in de stad en ontmoet daar een groep mannen, die, zoals op de sabbat gebruikelijk, in een schaduwrijke straat voor hun genoegen heen en weer wandelen. De mannen, die de vrouw wel kenden, vroegen haar schertsend: 'Nou nou, waarom zo'n haast? Waar is de brand?' De vrouw kijkt hen welwillend ernstig aan en zegt: 'U moet niet schertsen, beste heren, want onze tijd is ernstiger dan u kunt vermoeden!'
Hoofdstuk 29: Genezing van de vrouw aan de Jacobsbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Dan zegt de vrouw, terwijl ze op Mij wijst, met tranen van liefde en oprechte dank in haar ogen: 'Hier zit Hij nog! Hij alleen is nu mijn hoogste eer, een eer, die mij niet door jullie en ook niet door de hele wereld gegeven is en die mij dus net zo min afgenomen kan worden! Want Hijzelf heeft hem mij gegeven en van Hem heb ik hem gekregen! Ik weet wel, dat er niets in mijn hele wezen de moeite waard is om van Hem, de Heer der heerlijkheid eerbetoon te krijgen; maar Hij gaf het en ik nam het voor jullie en vertelde jullie van Hem, omdat je voordien niets van Hem wist. Zie, dat is het wat ik hier heb en wat je mij niet gegeven hebt, en omdat ik het nu eenmaal heb, kunnen jullie het mij niet meer afnemen, en het is een ereteken van de juiste soort en het houdt zijn waarde tot in eeuwigheid. Jullie ereteken is echter maar tijdelijk en dan nog alleen maar voor Sichar, en dat kan men missen als men het eeuwige heeft. Ik hoop dat je nu begrijpt hoe en wanneer ik mijn grootste deel van de echte eer genomen heb.'
Hoofdstuk 31: Het echte ereteken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Ik zeg u echter: Zoals iemand zaait, zo zal hij ook oogsten; wie zuinig zaait, die zal ook zuinigjes oogsten, wie echter rijkelijk zaait, die zal ook rijkelijk oogsten. Van u allen heeft niemand, noch aan Mij, noch aan Mijn leerlingen, iets aangeboden; deze vrouw geeft echter direct haar hele hebben en houden aan Mij! Wie van u heeft dat voor Mij overgehad? Is het dan onbillijk, dat Ik haar ten overstaan van u allen een verdiend eerbetoon geeft Ik zeg u echter: Wie deze vrouw het recht daarop betwisten wil, die zal het hier op aarde slecht vergaan!'
Hoofdstuk 32: De Heer ziet het hart aan. In Sichar en omgeving. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Toen stonden de Samaritanen op en gingen de stad in. Ik bleef nog een poosje bij de bron, en de vrouw gaf met haar kruik al de dorstigen die bij Mij waren, te drinken.
Hoofdstuk 32: De Heer ziet het hart aan. In Sichar en omgeving. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Komend in het werkelijk grote huis, vindt de vrouw in haar huis toebereidselen getroffen voor Mijn huisvesting, waar ze nog nooit van gedroomd had. Want er staan veel goedgevulde tafels en om die tafels ruim voldoende stoelen; en op iedere tafel staan helder lichtende lampen, gemaakt van edele metalen; de vloer is geheel en al bedekt met de prachtigste tapijten, de wanden zijn symmetrisch met bloementapijten behangen, en in prachtige kristallen bekers zien de gasten een kostelijke wijn fonkelen!
Hoofdstuk 34: In Sichar. De hemelse inrichting van het huis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Maar Ik zeg tegen haar: 'Vrouw! Dit is nog niet het moment om dat aan de mensen bekend te maken, houd het dus voorlopig voor jezelf! Zorg er echter nu voor, dat al die mensen, die uit Judéa met Mij meekwamen, over de slaapvertrekken verdeeld worden; jij en de dokter en Mijn leerlingen, waarvan er nu tien zijn, blijven hier! De vrouw, die naast Mij zat en de moeder van Mijn lichaam is, geef je het schoonste bed, zodat ze prettig kan rusten; want zie je, ze is niet zo jong meer en heeft vandaag een lange weg afgelegd en heeft een goede rust nodig om weer aan te sterken!'
Hoofdstuk 35: De leerlingen zien de hemel geopend. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] De vrouw verheugt zich bijzonder, dat ze in deze onaanzienlijke vrouw Mijn moeder mag herkennen en verzorgt haar zeer goed. En Maria prijst haar om haar tederheid en drukt haar tevens op het hart om alles te doen wat Ik zou zeggen.
Hoofdstuk 35: De leerlingen zien de hemel geopend. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Maar Ik zei: 'Wat de ziel in de droom ziet, dat is afhankelijk van haar aard. Is de ziel bezig met het ware en goede, wat Ik jullie leer om te geloven en te doen, dan ziet zij in de droom ook het ware en kan daaruit het goede voor het leven halen; is de ziel echter bezig met het verkeerde en het boze, dan zal ze in de droom ook het verkeerde zien en daar het boze uit maken.
Hoofdstuk 37: Bij Irhaël. Over de betekenis van de droom. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Maar haar dokter, die gelijk met haar ook uit de stad was gekomen, liep ons snel vooruit om met zijn dienaren voor Mij een goed onderkomen en een zo rijk mogelijk avondmaal in gereedheid te brengen. Toen hij echter het huis binnenkwam, kon hij zijn ogen haast niet geloven, want hij zag dat zijn mensen al bijna klaar waren met alles wat hij wilde laten doen. Hij vroeg hen heel verheugd, wie dan wel daarvoor opdracht had gegeven. Zij zeiden: 'Een goddelijk uitziende jongeman kwam en zei met zeer zachte stem: 'Doe dat, want de Heer, die weldra in dit huis zal komen, heeft dat allemaal nodig!' Toen we dat op die wonderbaarlijke manier hoorden zeggen, lieten we alles liggen en staan, en deden en doen nu nog wat deze buitengewone jongeman gebood. ,
Hoofdstuk 33: De dokter en de Samaritaanse wetgeleerden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] De vrouw raakt helemaal uit haar gewone doen en zegt pas na een poosje, terwijl ze zich blijft verbazen: 'Maar Heer, wat heeft U gedaan?! Heeft U dat door Uw leerlingen laten doen en heeft U ze daarvoor soms heimelijk hierheen gestuurd? Waar hebben ze dat dan allemaal vandaan gehaald? Ik weet echt wel wat ik heb, beslist geen goud en zilver, en het staat hier vol met dit metaal! Een kristallen beker, zoals deze hier, heb ik nog nooit gezien, en er staan er hier honderden, die per stuk zeker dertig zilverlingen waard zijn. Deze wijn, dat eten en die vruchten, het mooie brood en zoveel heel dure tapijten, waarvan er één al wel honderd zware zilvermunten kost! O Heer, zeg mij arme alstublieft of U dat allemaal meegebracht hebt, of dat het ergens in de stad geleend werd?'
Hoofdstuk 34: In Sichar. De hemelse inrichting van het huis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik antwoord: 'Ook dat moet je niet doen, want wat je opschrijft is een teken voor de wereld; die heeft echter niet het begrip om het in zich op te nemen! Waarvoor dan al jouw moeite? Denk je dat de wereld zoiets zou geloven? Kijk, degenen die hier zijn geloven het omdat ze het zien; de wereld echter, die in duisternis ronddoolt, zou nooit geloven dat hier zoiets gebeurd was; want de nacht kan zich de werken van het licht onmogelijk voorstellen. Zou je haar vertellen van de werken van het licht, dan zou ze je uitlachen en tenslotte bespotten. Daarom moet het zo zijn, dat je in de toekomst alleen dat opschrijft, wat Ik in alle openheid voor de wereld doe; wat Ik echter in het geheim doe, ook al is het nog zo groot, dat teken je slechts in je hart op, en niet op het gladde dierenvel!
Hoofdstuk 36: De Heer trouwt Joram en Irhaël. De eerste van twee volle dagen in Sichar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...