Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

290 resultaten - Pagina 7 van 20

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20
[3] Daarop werd hij stil en keek rond om iets te eten te krijgen.
Hoofdstuk 79: Het afscheid van de herbergier te Kapérnaum. Het innerlijk woord als godsgeheim in het hart van een mens. (Ev. Joh. 7,1) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Omdat de bewoners echter in hun nieuwe woonhuizen ook een royale voorraad aantroffen, wilden zij allemaal nog een keer naar ons terug om Mij hun herhaalde, luide dank te brengen; maar de leerlingen zeiden tegen hen, dat zij dat maar heel stil in hun hart moesten doen, en dat Ik hen heel goed zou verstaan omdat Ik zelfs de stilste gedachte van een mens, hoe ver ook verwijderd, kende en opmerkte. Daarom moesten zij zich ook ter harte nemen nooit een slechte gedachte in zich op te laten komen, omdat Ik dat ogenblikkelijk zou weten.
Hoofdstuk 99: Joreds arme vissersdorpje wordt door de Heer wonderbaarlijk gezegend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] EEN PRIESTERES vertelde dat zij een maanzieke man gekend had die meestal 's nachts bij volle maan met gesloten ogen zijn kamer verliet, zijn handen naar de maan uitstrekte en dan met onfeilbare zekerheid even gemakkelijk tegen de steilste rotswanden naar boven ging alsof hij zich over een vlakke bodem voortbewoog. Alleen één ding moest de verbaasde toeschouwer daarbij in het oog houden, namelijk dat hij stil en rustig moest blijven, omdat een menselijk geluid de maanwandelaar het leven kon kosten.
Hoofdstuk 119: De eerbied van de priestervrouwen voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Zo is het ook als iemand aan Mij een of andere gunst vraagt. Wie door zijn vraag iets van Mij wil ontvangen, moet dat heel stil, in zijn van liefde tot Mij vervulde hart, vragen, en waarom hij gebeden heeft wordt hem gegeven als het past bij het levensgeluk van zijn ziel.
Hoofdstuk 123: Over het gebed en de godsdienst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[27] Toen kwamen zij tot op tien passen afstand, en de reus brulde met zijn vreesaanjagende stem: 'Sta stil, of jullie zijn allemaal kinderen des doods!'
Hoofdstuk 141: De mislukte overval van de overste van de synagoge - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[22] Vervolgens gingen zij stil en rustig op weg en kwamen, al tamelijk laat op de avond, bij de reeds bekende waard in het dal bij Jeruzalem. Toen hij hen zag en herkende, deed hem dat veel genoegen; maar toen hij Mij niet temidden van de broeders aantrof, werd hij erg bedroefd en vroeg hun waarom Ik ditmaal niet met hen meegekomen was.
Hoofdstuk 146: De ontevreden leerlingen gaan alleen naar het loofhuttenfeest in Jeruzalem. De Heer gaat hen heimelijk achterna (Ev. Joh. 7,2-13) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] IK zei: 'O nee, vrienden, ook voor hen werd door de jullie nog onbekende god gezorgd! Zij kwamen ook behouden over het gebergte in de omgeving van de Eufraat en met hulp van een terugreizende handelskaravaan in Chotinodora. Jullie zuster is daar nu de brave vrouw van de jullie bekende tollenaar Jored. Hij had al wel een paar vrouwen, maar hij nam ook haar ondanks haar armoe vanwege haar schoonheid als vrouw; zij is nu zijn lieveling, hoewel zij hem nog geen kind schonk. Maar hij heeft kinderen van de andere vrouwen, waarvan jullie zuster echter net zo houdt alsof het haar eigen kinderen zijn. Ik ben meer dan drie dagen in zijn huis geweest en het hele huis heeft Mijn leer aangenomen; maar Ik wilde hem niets vertellen over alles wat hier nog op hem wacht. Het zal hem des te meer plezier doen wanneer hij dit alles binnenkort door jou, Mijn hoofdman, te weten zal komen. Tot op heden weet hij nog niet wie zijn liefste vrouw is en waar zij vandaan komt, want noch de vrouw, noch jullie reeds zeer bejaarde moeder, die heel stil bij hem woont, hebben -uit vrees voor mogelijk verraad -hem ook maar iets verteld over wie zij zijn en waar zij vandaan komen.
Hoofdstuk 131: De Romeinse hoofdman vindt zijn broers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Jeruzalem, als hoofdstad van dit land moest dan toch wel het eerst alles over deze zaak weten! Daarom komen we ook juist hierheen. Maar ook hier is álles stil! Onze prettige gids die we vandaag alleen aangenomen hebben om ons de stad te laten zien, heeft ons weliswaar nog het meest verteld, maar voor zo'n buitengewone zaak kunnen we dat beslist niet voldoende vinden. Daarom heb ik me nu voor deze aangelegenheid tot u gericht om te vragen of u ons meer daarover kunt vertellen. Zeg me eens! Bestaat er in Judea zo'n man, en wat doet hij? Wat vindt u van hem?'
Hoofdstuk 183: De Romein vraagt de waard en Lazarus naar de wonderman Jezus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] En LAZARUS zei tegen Mij: 'Maar Heer, toch is er echt iets vreemds met de Romeinen, en met name met Agricola, die gisternacht zo spraakzaam was! Vandaag is de spraakzaamste zo stil als een muis en allen houden ze het gisteren door U gedane buitengewone teken voor een droom; en het mooiste is dat ze natuurlijk allemaal precies dezelfde droom tot in detail aan elkaar vertellen! Een deel zoekt de oorzaak bij de werking van de wijn, die beslist betoverd moet zijn geweest; Agricola zegt echter dat de droom ontstaan is doordat hun fantasie zich al teveel bezig houdt met de beroemde jood, en daardoor bij allen tegelijk, zonder dat zij zich daarvan bewust waren, dat beeld geschapen heeft dat hen allen gedurende deze nacht heeft beziggehouden. Maar het allermooiste is, dat zij eigenlijk helemaal niet weten hoe zij in deze bergherberg gekomen zijn! Ik zei tegen Agricola, dat zij al vrij laat op de avond door een jong meisje naar boven gebracht waren; maar nu kunnen zij zich ook dat niet meer herinneren! Ja, laat iemand maar proberen deze mensen te begrijpen, - ik weet er geen weg mee!'
Hoofdstuk 194: De Heer karakteriseert de dertig Romeinen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Ik richtte Mij nu helemaal op en ging met de leerlingen wat verderop. Daar waren ter wille van het mooie uitzicht een aantal banken en andersoortige zitplaatsen gemaakt. Op die plaats stond Ik stil en ging zitten. Van daaruit overzag men Jeruzalem het best.
Hoofdstuk 207: De beschouwingen van de Heer over Jeruzalem en de eindtijd van de aarde. Het duizendjarige rijk en het gericht door het vuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Aan de andere tafels hield men zich nog heel stil, want ze zaten er allen op te wachten of Ikzelf soms ergens over zou gaan spreken. Maar omdat ook Ik Mij nu meer rust gunde, begonnen de tongen aan de andere tafels wat meer los te komen. De Romeinen knoopten een gesprek aan met de arme familie en Agricola vroeg de dochter, die er heel aanvallig uitzag, of geen van hen betere kleren had dan die ze nu droegen.
Hoofdstuk 13: Agricola 's verwijzing naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Want ik moet juist in mijn werkkring van hoog staatsambtenaar voornamelijk toezicht houden op het hele priesterdom in het grote Romeinse keizerrijk en heb mij bij die gelegenheid ook de exacte kennis eigen gemaakt van alle godsdiensten die in het hele rijk voorkomen, wat reeds blijkt uit het feit dat ik mij ook in de joodse leer heel nauwgezet heb laten onderrichten. Iemand zoals ik, voor wie alle geheimen ontsluierd moeten worden, heeft dan ook al heel veel op deze aarde leren kennen, en hier en daar oude en ook jonge mensen met heel speciale talenten en gaven gezien en leren kennen, waarbij mijn verstand, dat echt niet zo gering is, dan ook dagenlang stil stond.
Hoofdstuk 43: De vraag van Agricola over het wezen van Raphaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[23] Na deze woorden van Mij werd het stil in de zaal en iedereen gaf zich over aan een korte rust, die het lichaam zeer versterkte.
Hoofdstuk 55: Het zien van Gods wijsheid door de wedergeboorte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Wij aten en dronken ook heel welgemoed; alleen werd er deze keer tijdens het eten erg weinig gesproken. Alleen de Romeinen spraken in het Latijn over verschillende zaken; verder was het aan alle tafels heel stil.
Hoofdstuk 108: Het verlangen van de magiërs naar de ware God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Wij vertrokken nu meteen, daalden de Olijfberg af en bevonden ons weldra op de grote weg die naar Emmaüs leidde en waar het vandaag, omdat het vrijdag was, heel stil was.
Hoofdstuk 130: Het vertrek naar Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20