Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

226 resultaten - Pagina 13 van 16

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16
[14] Daarom zeg Ik ook tegen de Farizeeën en schriftgeleerden: 'Er zijn een aantal redenen waarom dat bij jullie niet meer mogelijk is, want de boze geesten zijn allang geheel één geworden met jullie ziel en beheersen nu helemaal jullie eigen slechte, overspelige leven. Als Ik ze uit jullie zou verdrijven, dan zouden jullie ook je leven verliezen; maar mocht het zijn dat Ik je eigenlijke, oorspronkelijke leven kon behouden, dan zouden jullie daar toch niets meer aan hebben omdat je hele aard nu geheel en al duivels is geworden! Want als uit zo'n mens de onreine geest door Mijn macht wordt verdreven, dan gaat hij door dorre plaatsen, zoekt rust en vindt deze niet (Matth. 12:43). Dan zegt hij bij zichzelf: 'Ik ga weer naar mijn oude huis terug; want op de steppen en woestijnen vind ik geen rustplaats, en in de huizen, waar al genoeg bewoners van mijn soort wonen, word ik niet binnengelaten.' Als dan na dit voornemen de duivel weer bij zijn vroegere huis komt, dan vindt hij daar geen activiteit, en het is schoon en versierd. (Matth.12:44) Daarop gaat hij terug en roept nog zeven andere geesten, die slechter zijn dan hij. Met hun hulp kost het hem weinig moeite om zijn oude huis binnen te dringen, en dan wonen ze gezamenlijk in dat huis, en met zo'n mens wordt het dan nog veel erger dan het eerst was!
Hoofdstuk 186: Eén met de duivel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Bij U vergeleken ben ik weliswaar maar een heel eenvoudig mens; maar deze slechte booswichten wind ik allemaal heel makkelijk om iedere vinger! En ik vind het zeker geen zonde om de satan zo hard als dat maar mogelijk is ergens tegen op te laten lopen. Want dat dwingt hem om zich weer voor een tijdje heel bescheiden van het kwade gevechtsterrein terug te trekken; en zo wint de wijze en slimme mens weer tijd om zijn geest met edeler zaken bezig te houden, in plaats van steeds maar door met de satan ruzie te maken.'
Hoofdstuk 189: Duivelse aanval. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Ik zeg: 'Zijn vlees en bloed zeggen hem dat niet, maar de geest, die al zover in hem is ontwikkeld, dat hij niet ver meer af is van de algehele wedergeboorte van de geest! Maar het is werkelijk geen bijzondere eer voor jullie, dat hij jullie leraar is, in plaats dat jullie dat voor hem zijn; hij heeft echter veel op jullie voor omdat hij de schrift heel goed kent, en Ik heb hem lief zoals Ik jullie lief heb; want er is veel deemoed in zijn hart!'
Hoofdstuk 193: Op zee. De verwondering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Ik weet dat Mozes en al de andere profeten Uw geest hadden toen zij profeteerden; maar wat zijn ze nu misvormd! En nu U Zelf hier bent om ons Uw heilige wil te openbaren, waartoe dienen dan nog de onbetrouwbare en zieke Mozes, net als ook al de profeten?!
Hoofdstuk 199: De gelijkenis van de grote parel en het net. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Heer, hoe sterk en hoe vaak heb ik in de geest tot U gebeden dat U zou komen en mij bij zou staan tegen de vijanden; maar het was tevergeefs, U kwam toch niet om ons uit onze zeer grote nood te helpen!
Hoofdstuk 200: Bescherm ons daarvoor, o Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Ik antwoord hem: 'Vriend, maak je daarover geen zorgen; want men kan Mij slechts zover benaderen en kwaad doen, als Mijn Vader, die in Mij is -zoals Ik in Hem ben, het toelaat; en wat allemaal toegelaten wordt tot heil van alle mensen en ter vervulling van de schrift, dat weet Ik al sinds eeuwen! AI de profeten hadden nooit zo kunnen voorspellen, als Ik het niet vooruit had geweten; want dezelfde geest, die in alle volheid in Mij woont en nu zo tegen jou spreekt, heeft ook zo tegen de profeten gesproken wat je in de schrift leest! Maar omdat nu dezelfde geest hier is, moet Hij datgene vervullen, wat Hij over Zichzelf door de profeten geprofeteerd heeft! En heb jij daarover maar geen zorg! Want deze almachtige geest weet wel wat Hij doet!'
Hoofdstuk 194: Het geestelijk huis van de mens. In Kis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Kisjonah antwoordt: 'Er is al veel wonderbaars in mijn huis gebeurd; het was voor mij alleen maar te begrijpen door in mijn hart hardop te zeggen: Bij God zijn alle dingen mogelijk! Maar toch is dat het onbegrijpelijkste! Om werk, dat anders een hele dag hard werken gekost zou hebben, door de machtige hand van een met Gods geest vervulde mens, zo gezegd in een oogwenk te verrichten, dat is nog te begrijpen; maar het is heel wat anders om honderd werkzaamheden op ver van elkaar gelegen plaatsen door een menselijk wezen in een en hetzelfde ogenblik te laten verrichten, en dat is door een sterfelijk mens ondanks al zijn begrip en zijn scherpe verstand beslist niet te begrijpen, en ik kan daarover weer niets anders zeggen dan: Heer, wees mij arme zondaar genadig en barmhartig; want ik ben het nooit waard dat U onder mijn dak komt wonen!'
Hoofdstuk 196: Engelenwerk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Ik geef jullie nu een volkomen vrije kerk, waarbij geen omheining nodig is dan voor ieder mens het heel persoonlijke hart waarin de geest en de waarheid woont, en alleen daar wil God door de echte vereerders gekend en aanbeden worden!
Hoofdstuk 202: De ware vrije kerk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Omdat Ik jullie het eerst Mijn geest gaf, moeten jullie niet denken dat je een haar beter bent dan welk ander mens ook, en die gave mag ook geen reden voor een speciale functie zijn, zoals bij de heidenen en de tweemaal zo duistere Joden en Farizeeën, maar jullie hebben slechts één Heer; jullie zijn als broeders en zusters allen evenveel waard, en daarin mag onder jullie nooit een onderscheid zijn!
Hoofdstuk 202: De ware vrije kerk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Pas nu dringt het tot ons door wat de echte geest van Uw heilige leer is, en wij zullen deze ook met zo veel mogelijk ijver onder het volk verbreiden! Er zijn er echter nu veel naar de heidenen gegaan; we weten nauwelijks hoe we die weer terug moeten halen! Wat kunnen we daaraan doen?'
Hoofdstuk 203: Lofrede van Jonaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] De leerlingen, die deze uitroepen aanhoren, zeggen: 'Heer, hoort U niet hoe Jonaël U looft en prijst alsof de geest van David in hem gevaren is?!'
Hoofdstuk 203: Lofrede van Jonaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] De geest van de liefde wordt steeds beïnvloed door de grotere materiële of geestelijke waarde. De koopman, die parels zocht, verkocht alles en kocht de grote parel die hij gevonden had! Waarom dan? Omdat zij veel meer waard was dan alles wat hij daarvoor bezat! En dat is weliswaar een edel belang; maar het is en blijft toch een belang, en zeker bij de mens is er zonder dat geen liefde! En wie mij iets wijs wil maken over een ongeïnteresseerde liefde, die misschien hoogstens in God kan voorkomen, tegen zo iemand zeg ik: 'Vriend, je kunt heel wijs zijn, maar over het onderwerp liefde heb je nog nooit diep nagedacht!'
Hoofdstuk 205: De liefde neemt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Nu brengen Barams mensen echter al de ochtendmaaltijd; daarom willen we omdat we urenlang voor de geest zorgden, ook een paar ogenblikken aandacht hebben voor het hongerige lichaam.'
Hoofdstuk 205: De liefde neemt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] 'Vreemd!', zegt de engel. 'U heeft toch gezien, dat de Heer van alle hemelen ook at en dronk, en Hij is toch de hoogste en volkomenste geest; waarom zouden wij engelen, nu wij ook een lichaam gebruiken moeten om u in de materie te dienen, niet eten en drinken?!
Hoofdstuk 206: Het dode lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Nadat de engel aan de beiden getoond had dat een geest ook best in staat is stoffelijk voedsel te gebruiken, vraagt Jonaël aan hem, hoe dat nu mogelijk was, omdat hij in de aard van de zaak toch een geest was.
Hoofdstuk 206: Het dode lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16