Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22474 resultaten - Pagina 1 van 1499

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[7] Op deze voorliggende vraag moet gezegd worden, dat met de uitdrukking -woestijn -niet zozeer de kleine woestenij van Bethabara aan de overzijde van de Jordaan gelegen, bedoeld werd, maar veel eerder de geestelijke woestijn in de harten van de mensen. De woestijn van Bethabara, waar Johannes inderdaad leefde, predikte en doopte, was voor dit doel slechts daarom gekozen, opdat de mensen konden zien hoe het er in hun eigen hart uit zag, namelijk net zo woest, leeg, zonder edele vruchten, maar vol dorens en distels, allerlei onkruid en vol adders en ander verwerpelijk kruipend gedierte. En in die menselijke woestijn treedt Johannes op als een ontwaakt geweten, wat hij zuiver geestelijk gezien ook is, en predikt boetedoening ter vergeving van de zonden en bereidt zo voor de Heer de weg naar de harten van de tot een woestijn geworden mensen.
Hoofdstuk 5: Jordaan. Johannes de doper getuigt van zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[21] (De andere dag ziet Johannes Jezus naar zich toe komen en zegt: 'Kijk, Dat is Gods lam, dat de zonden der wereld draagt!' Joh. 1:29) De daarop volgende dag doet hij tegenover hen nóg een keer een uitspraak over Mij, toen die onderzoekers zich nog te Bethabara ophielden en daar informaties inwonnen over wat deze Johannes nu eigenlijk deed, en wat zijn boodschap voornamelijk behelsde. Dat gebeurt dan bij de bekende gelegenheid als Ik uit de woestijn naar hem toe kom en van hem verlang, dat hij Mij moet dopen met het water van de rivier.
Hoofdstuk 5: Jordaan. Johannes de doper getuigt van zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] In zo'n hut woonde Ik ook; Ik had deze hut met Mijn eigen handen tamelijk ver in de woestijn gebouwd. Uit die tijd dateren nog heden de kluizenaarswoningen, die in bijna alle christelijke landen voorkomen
Hoofdstuk 8: Bethabara. De Heer roept Andréas en Petrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] (Hij sprak tot hen: 'Komt en ziet.' Zij gingen met Hem mee en zagen het, en zij bleven dien dag bij Hem; het was omstreeks het tiende uur. Joh. 1:39) Het was, van de plaats waar Johannes predikte, niet ver naar dat onderkomen; daarom zei Ik tot de beide leerlingen: 'Komt en ziet!', waarop beiden Mij zonder meer volgden. Zij bereikten samen met Mij spoedig Mijn onderkomen en verwonderden zich daar bijzonder over het feit dat de Gezalfde van God vrijwel het armelijkste hutje bewoonde, wat daarbij ook nog op een van de onherbergzaamste plaatsen van deze woestijn stond!
Hoofdstuk 8: Bethabara. De Heer roept Andréas en Petrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] (De volgende dag wilde Jezus weer naar Galiléa gaan en Hij vindt Philippus en zegt tegen hem: 'Volg Mij" Joh.l:43) 's Morgens zeg Ik tegen hen: 'Mijn tijd in deze woestijn is voorbij, Ik zal naar Galiléa gaan, waar Ik vandaan ben gekomen. Willen jullie meetrekken? Ik laat jullie daarin geheel vrij, want Ik weet dat jullie vrouw en kind hebben en deze niet gemakkelijk verlaten. Maar niemand, die voor Mij iets verlaat, zal het verlatene verliezen, maar het veelvoudig terug winnen.'
Hoofdstuk 9: Jordaan. Ook Philippus en Nathanaël volgen. De bruiloft te Kana in Galiléa. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Wie ziet niet de zeer opvallende overeenkomst tussen deze bruiloft, die op de derde dag na Mijn terugkomst uit de woestijn van Bethabara plaats vond, en Mijn opstanding, die na Mijn kruisiging ook juist op de derde dag plaats vond!
Hoofdstuk 10: Kana. De drie stappen tot wedergeboorte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] In algemeen praktische zin echter getuigt deze bruiloftsgeschiedenis, die exact drie dagen na Mijn terugkomst uit de woestijn plaats vond, van de drie toestanden, die ieder mens door moet maken om tot de wedergeboorte des geestes te komen of om de levensbruiloft in het grote Kana van het hemelse Galiléa te bereiken.
Hoofdstuk 10: Kana. De drie stappen tot wedergeboorte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] (Dit is het eerste teken, dat Jezus deed, en dat zo gebeurd is in Kana in Galiléa, en waarbij Hij Zijn heerlijkheid geopenbaard heeft. En Zijn leerlingen geloofden nu vast in Hem. Joh. 2: 11) Dit was ook het eerste buitengewone teken, dat Ik bij de aanvaarding van het grote verlossingswerk ten aanschouwe van velen deed en Ik duidde met dit teken, hoewel verborgen, het volgende grote werk aan, maar dat begreep niemand van het gehele gezelschap. -Want zoals Mijn vasten in de woestijn de voorspelling was van de vervolging, die Mij in Jeruzalem door de tempel werd aangedaan, en de doop door Johannes, Mijn dood aan het kruis voorspelde, zo duidde deze bruiloft op Mijn opstanding, en dat teken werd een voorbeeld van de wedergeboorte des geestes tot het eeuwige leven.
Hoofdstuk 11: De bruiloft te Kana in Galiléa. Kapérnaum en reis naar Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Wat U echter met de verhoging van de Mensenzoon bedoelt, die zou lijken op die van de toenmalige slang van Mozes in de woestijn, en hoe en waarom allen het eeuwige leven zullen hebben, die in deze op de manier van de slang verhoogde Mensenzoon geloven, dat zweemt al naar het parabolische, ofwel naar iets dat op zichzelf pure onzin is! Wie is deze Mensenzoon? -Waar is Hij nu? -Wat doet Hij? -Komt Hij ook net als Henoch en Elia uit de hemel? -Moet Hij nog geboren worden? Wat moeten de mensen, die Hem zeker net zo min als ik ooit gezien hebben, van deze Mensenzoon geloven? -Hoe kan Hij op de aarde komen, als Hij voortdurend in de hemel is? -Waar zal Hij verhoogd worden en wanneer? -Wordt Hij daardoor een van de onoverwinnelijkste en machtigste koningen van de Joden?
Hoofdstuk 20: Nicodemus en het rijk van God op aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Ik zeg: 'Let op! Ik heb een hoofd, een lichaam en handen en voeten. Het hoofd, het lichaam, de handen en de voeten zijn gemaakt van vlees, en dit vlees is een zoon van de mensen, want wat vlees is ontstaat ook uit het vlees. Maar in deze Mensenzoon, die van vlees is, woont Gods wijsheid, en dat is de eniggeboren Zoon van God. Maar niet de eniggeboren Zoon van God, maar alleen de Mensenzoon zal net als de vroegere slang van Mozes in de woestijn verhoogd worden, en daaraan zullen velen zich ergeren. Zij, die zich niet zullen ergeren, maar aan Zijn naam geloven en zich daaraan zullen houden, die zullen de macht krijgen om Kinderen Gods te heten, en aan hun leven en hun Rijk zal voor eeuwig geen eind zijn.
Hoofdstuk 21: Wie niet in de Heer gelooft, is al veroordeeld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Ik hoorde dit getuigenis van de prediker in de woestijn en moest er diep over na denken, en ik ging daar weg en vertelde het thuis aan mijn vrouwen mijn kinderen, en deze waren erg verwonderd dat de boeteprediker zo over een mens getuigde!
Hoofdstuk 51: Het 'Evangelie van Sichar'. De volgende dag in Sichar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Matthéus zegt: 'Heer, wat zegt U? Is de zon ook een heel grote wereld, en is een woestijn daar al onuitsprekelijk heerlijker dan hier een paradijs?! Kijk toch eens naar de grote aarde en zet daar de onbeduidende glanzende schijf van de zon eens tegenover! Hoeveel keer zou die wel op deze, vlakte kunnen staan die we hier nu overzien en die zeker een heel klem deel van de hele aarde is, en hoeveel maal zou die dan wel in de hele aarde kunnen passen?!'
Hoofdstuk 84: Naar Galilea. De zonsverduistering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik zeg: 'Ik geloof dat dat niet nodig is! Wie bij Mij is en blijft, die IS zonder meer in zijn echte woonplaats, en wie zich deze enige en echte woonplaats niet verwerft, die zal voortdurend in het woeste en vreemde ronddwalen als opgeschrikt wild, dat in de woestijn voedsel en een woonplaats zoekt, maar zowel het ene als het andere niet vindt en tenslotte van honger, dorst en kou versmacht en uiteindelijk een prooi wordt van de verscheurende dieren, die in de lege woestijn wonen!
Hoofdstuk 87: De Joden verlangen terug naar hun zuurdeeg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Maar als ze ook hun voorraadkamers goed gevuld vinden, zeggen de vrouwen en kinderen tegen de mannen: 'Dat heeft God gedaan! Hij; die in de woestijn veertig jaren lang manna liet regenen en op deze wijze Zijn kinderen goed te eten gaf temidden van stenen en zand waarop geen , gras groeide, die zou ons toch zeker niet hebben laten verhongeren terwijl wij altijd tot Hem gebeden hebben!? O, dat is zeker: God verlaat degenen, die tot hem bidden, nooit!
Hoofdstuk 133: Een voedsel en kledingwonder. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] In deze tijd was echter Johannes, die aan de Jordaan gedoopt had, al door Herodes in de gevangenis geworpen; oorzaak daarvan waren de priesters in Jeruzalem, die daarvoor bij Herodes al hun invloed uitgeoefend hadden. want ze konden Johannes niet vergeven dat hij hen 'slangenbroeds' en 'addergebroed' genoemd had. Maar zelf dorsten ze de prediker in de woestijn niet te belagen, omdat ze wel wisten dat het volk hem voor een groot profeet hield; daarom verschuilden ze zich natuurlijk door middel van geld en politieke druk achter Herodes, en Herodes nam hem gevangen onder het voorwendsel, dat hij een gek was die het volk opruide en hun hoofden met allerlei staatsgevaarlijke ideeën vol stopte en de mensen helemaal gek maakte.
Hoofdstuk 143: Aan de zee. Het antwoord van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...