Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2232 resultaten - Pagina 1 van 149

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[25] Ja, dat zag Ik reeds eeuwen van te voren, en Ik liet daarom al vanaf hun eerste ontstaan uit Mij tot aan Mijn werkelijke komst, door vele duizenden zieners, die in de strijd het licht niet verloren hadden, deze komst van Mij voorspellen en de aard en manier en zelfs de plaats en de tijd van Mijn komst getrouw vastleggen. Bij Mijn daarop werkelijk gevolgde komst liet Ik grote tekenen plaats vinden en verwekte een man, waarin de geest van een hoge engel zijn intrek nam, opdat hij Mijn komst en lijfelijke aanwezigheid op de aarde aan de blinden zou verkondigen.
Hoofdstuk 1: Uitleg van de eerste verzen. (2.8.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] De reden hiervan werd hierboven al aangegeven: het is een vanzelfsprekendheid! Zeker in die tijd, waarin het gebruikelijk was om zo te schrijven, was het vanzelfsprekend dat -Johannes aan de rivier de Jordaan onder een wilg stond en daar wachtte voor het geval er iemand zou komen om zich door hem te laten dopen. En omdat hij meer leerlingen had die zijn leer hoorden en ook opschreven, waren er gewoonlijk twee of soms, afhankelijk van wat er te doen was, meer bij hem, die hem bij zijn vele doophandelingen behulpzaam waren en ook wel in zijn naam en op zijn manier doopten.
Hoofdstuk 7: Drie verzen als voorbeeld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Maar Ik zei tegen hen: 'Maak je geen zorgen! Kijk maar eens in de voorhoven, en dan zul je zien, hoe de dienaren en priesters hun uiterste best doen om het vele rondgestrooide geld op te rapen en hun beurzen ermee te vullen! Ze zullen ons wel, terwille van degenen die schade geleden hebben, vragen in wiens opdracht we dit hebben gedaan, maar heimelijk vinden ze het heel goed, want hierdoor krijgen ze duizend beurzen goud en zilver en een grote hoeveelheid ander geld, en dat alles zullen ze nooit aan de eigenaars teruggeven. Ze hebben het nu te druk en gunnen zich niet de tijd om ons ter verantwoording te roepen. Ook zullen ze in deze zaak niet bereid zijn om klachten aan te horen; net zo min als de slachtoffers, die hier zo overdonderend de les gelezen is, zo gauw een klacht tegen Mij zullen indienen. Wees daarom niet verontrust.
Hoofdstuk 13: Jeruzalem. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] (Toen zeiden de Joden: 'Zes en veertig jaren had men voor het bouwen van deze tempel nodig, en u wilt dat in drie dagen alleen doen? Want zij wisten niet, dat Hij over de tempel van Zijn lichaam sprak. Joh. 2:20-21) Toen ze Mijn besliste uitspraak hoorden, zetten de Joden grote ogen op en waren wat van hun stuk gebracht. Na een poosje bedacht één van hen echter dat voor de bouw van de tempel ruim zes en veertig jaren nodig waren geweest en dat vele duizenden handen er ononderbroken aan hadden gewerkt. Daarom richt deze historisch onderlegde Jood zich tot Mij en zegt: 'Jonge man! Heeft u wel bedacht wat voor doms u nu heeft gezegd? Bedenk eens, zes en veertig hele jaren waren nodig voor de bouw van deze tempel en dat gaf vele duizenden handen zeer veel werk, en u wilt dat helemaal alleen in drie dagen doen, zonder hulp van anderen!? O, o, o, wat heeft u nu over uzelf ten beste gegeven, en dat nog wel in de tempel, waar men toch z'n uiterste best zou moeten doen om verstandig te praten!
Hoofdstuk 14: Het afbreken en opbouwen van de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Omdat ze deels gedreven werden door nieuwsgierigheid en deels door een soort gelovig vermoeden, dat Ik toch de Messias zou kunnen zijn, kwamen ze 's nachts en bezochten Mij om nader kennis met Mij te maken. Meestal verdwenen ze nogal verongelijkt, omdat het ze stak, dat Ik met hen niet minstens zo goed en aardig omging als met de vele armen, die onafgebroken Mijn goedheid en vriendelijkheid roemden.
Hoofdstuk 17: De slaapwandelaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] De vrouw zegt: '0 Heer, hoe moet ik dat doen, hoe moet ik het water van mijn hart in mijn schaamte brengen? Heer, vergeef mij dat ik zo vrij met u praat; maar ik ben een ongelukkige vrouw, en weet u, de ellende ziet de schaamte niet als schaamte, maar ziet alleen maar zichzelf en maakt het spreken gemakkelijker naarmate de nood hoger is. Als ik niet zo ongelukkig was, echt dan zou ik u mijn hart geven! Maar - o God, heilige Vader, Die mij helpen moge! -ik ben toch zo ellendig ziek en mag aan mijn vele zonden geen nieuwe meer toevoegen; want het zou zeker de grootste zonde zijn om aan een rein iemand zoals u een onrein hart aan te bieden!'
Hoofdstuk 28: De Heer maakt Zich bekend als de Messias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] (De vrouw zegt tot Hem: 'Ik weet dat de Messias komt, die Christus wordt genoemd; als Hij zal komen, zal Hij ons dat dan allemaal verkondigen?' Joh. 4:25) Daarop zegt de vrouw, terwijl haar wangen nog erg rood zijn en ze diep ademhaalt: 'Heer, wijze profeet van God, ik weet wel dat de beloofde Messias moet komen en dat Christus zijn naam zal zijn! Als Hij echter komt, dan kan Hij toch alleen maar datgene verkondigen, wat u nu tegen mij gezegd hebt?! Maar wie zal ons zeggen wanneer en waarvandaan de Messias zal komen? Misschien weet u, omdat u zo door en door wijs bent, ook over de komst van de Messias iets naders te vertellen? Want ziet u, we wachten allang en er is helemaal nog geen sprake van de Messias! U zou mij daarom een buitengewoon plezier doen als u me zou willen vertellen, wanneer en waar de Messias precies komen zal om Zijn volk van al zijn vele vijanden te verlossen! O zeg het mij, als u het weet! Misschien zou de Messias Zich ook over mij ontfermen en mij helpen als ik Hem dat zou smeken?!'
Hoofdstuk 28: De Heer maakt Zich bekend als de Messias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Maar Ik zei tegen hen: 'Beste mannen uit Sichar! Het verheugt Mij echt, dat Ik zo'n goede oogst op jullie akker geoogst heb; maar het zou niet netjes van Mij zijn als Ik daar, waar Ik de zieken genezen heb en waar ze nu gezond zijn, zou blijven en nooit meer naar de vele andere zieken zou omkijken! Ik zal echter nog twee dagen bij jullie blijven en pas op de derde dag verder naar Galiléa afdalen.
Hoofdstuk 31: Het echte ereteken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] En Ik zeg je: Dat alles heb Ik, net als al het andere, ook van Mijn Vader geleerd! Want de oneindig vele woningen in het huis van Mijn Vader zijn ook heel smaakvol ingericht en vol met de prachtigste sieraden, wat je je wel kunt voorstellen als je naar de bloemen op het veld kijkt, waarvan de eenvoudigste prachtiger versierd is dan Salomo in al zijn koninklijke pracht!
Hoofdstuk 34: In Sichar. De hemelse inrichting van het huis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] 'In de eindtijd zal de berg, waar des Heren huis is, zeker hoger zijn dan alle bergen en zal boven alle heuvels verheven worden en alle heidenen zullen er heen gaan. En ook zullen vele volken er heen gaan en zeggen: Komt, laat ons op de berg des Heren gaan, naar het huis van de God van Jacob, opdat Hij ons Zijn wegen wijst en wij op Zijn hellingen wandelen! Maar toch zal Zijn wet uitgaan van Sion en het woord des Heren van Jeruzalem komen (Jesaja 2:2-3).
Hoofdstuk 38: Niet het horen, maar het doen brengt heil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] (Toen liet de vrouw de kruik staan en liep snel naar de stad en zegt tegen de mensen: ' Joh, 4:28)] Met vreugdetranen in de ogen laat de vrouw de kruik achter en gaat van de bron snel naar de stad, ze kijkt onder het gaan nog vele malen groetend naar, Mij om, want ze heeft Mij zeer lief. De vrouw komt bijna bulten adem in de stad en ontmoet daar een groep mannen, die, zoals op de sabbat gebruikelijk, in een schaduwrijke straat voor hun genoegen heen en weer wandelen. De mannen, die de vrouw wel kenden, vroegen haar schertsend: 'Nou nou, waarom zo'n haast? Waar is de brand?' De vrouw kijkt hen welwillend ernstig aan en zegt: 'U moet niet schertsen, beste heren, want onze tijd is ernstiger dan u kunt vermoeden!'
Hoofdstuk 29: Genezing van de vrouw aan de Jacobsbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik zeg: 'Niet alles, Mijn broeder, maar alleen datgene, waarvan Ik zeg dat je het opschrijven moet! Want als je alles zou opschrijven wat daar gebeurde, en wat hier in de komende twee dagen nog gebeuren zal, dan zou je veel vellen vol moeten schrijven; wie zou dat vele dan wel lezen en begrijpen? Als je echter de hoofdpunten juist en in de goede zin van het woord, zoals het je gegeven is, optekent, dan zullen de rechtschapen wijzen die in Mij geloven, zonder meer goed begrijpen wat hier gebeurde en waarom het gebeurde, en je bespaart je veelonnodige moeite. Dus, Mijn beminde broeder, maak het jezelf niet te moeilijk en dan zul je ondanks dat toch altijd de voornaamste schrijver van Mijn leer en Mijn daden blijven.'
Hoofdstuk 34: In Sichar. De hemelse inrichting van het huis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Na dit noodzakelijke onderhoud met Matthéus komen de andere leerlingen binnen, en daarop volgen de priesters en de andere notabelen van deze stad en zij begroeten Mij zeer berouwvol. En de voornaamste priester komt iets naar voren en zegt: 'Heer, U heeft dit huis zeer goed voor U ingericht, zodat het waardig is om U te herbergen. Salomo bouwde de tempel met veel pracht, opdat deze waardig zou zijn, om als woonplaats voor Jehova bij de mensen te dienen. Maar de mensen hebben deze woonplaats door hun vele ten hemel schreiende laster ontheiligd, en Jehova verliet de tempel en de ark en kwam naar ons op de berg, net zoals U, o Heer, eerst in de tempel was en weinig weerklank vond en toen naar ons, Uw van oudsher echte vereerders, gekomen bent. En zo zal nu geschieden, zoals geschreven staat:
Hoofdstuk 38: Niet het horen, maar het doen brengt heil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] En kijk dan eens naar al de dieren op de aardbodem,o in het water en in de lucht! Wat zijn het er veel en wat een verscheidenheid, van de mug tot aan de olifant, van de bladmijt tot de ontembare Leviathan, die bergen op zijn rug zou kunnen dragen en die zou kunnen spelen met de ceders van de Libanon! O Heer, wat een macht, wat een kracht en wat een eindeloos diepe wijsheid moet er in God zijn, Die daar de zon de maan en de ontelbaar vele sterren in hun baan houdt en bestuurt, de zee in haar diepten vasthoudt, de bergen op aarde gebouwd heeft en de aarde zelf gegrondvest heeft door Zijn almachtige woord!'
Hoofdstuk 39: Het oudste en echtste huis van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Maar Ik wijs hem op de omgeving en de vele mensen, die ons gevolgd zijn en zeg tegen Hem: 'Kijk, vriend, het is het oudste en het echtste huis van God; maar het is erg verwaarloosd, daarom wil Ik het nu herstellen, net zo als Ik het huis van Irhaël hersteld heb! Daarvoor hebben we het oude huis zelf niet nodig, en hebben we voldoende aan deze plaats aan de voet van de berg. Tevens zijn hier een aantal banken en tafels, die goede diensten kunnen verlenen aan de schrijvers. Open nu je oren, ogen en harten en bereid je voor, want nu geschiedt dat voor jullie ogen, wat de profeet Jesaja voorspeld heeft!'
Hoofdstuk 39: Het oudste en echtste huis van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...