Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

51 resultaten - Pagina 1 van 4

1 - 2 - 3 - 4
[2] 'En God sprak: Maak lichten aan het uitspansel, die dag en nacht scheiden en die tekens, tijden, dagen en jaren doen ontstaan en twee lichten moeten er aan het uitspansel staan die op aarde schijnen!' En dat gebeurde. En God maakte twee grote lichten, een groot licht, dat heerste over de dag, en een klein licht dat heerste over de nacht, en bovendien ook sterren. En God zette ze aan het uitspansel, zodat ze op de aarde schenen en de dag en de nacht beheersten en licht en duisternis scheidden. En God zag dat het goed was. Zo ontstond uit de avond en de morgen de vierde dag. '
Hoofdstuk 160: De vierde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Daarbij spreekt Mozes over een uitspansel dat in werkelijkheid in de natuurlijke ruimte helemaal niet bestaat, daar zon, maan en alle sterren net als de aarde zelf in de volledig vrije, door niets en nergens beperkte ether zweven en door eigen wetten op hun bestemde plaatsen gehouden worden, zich vrij bewegen en nergens aan het een of ander hemels uitspansel zijn bevestigd!
Hoofdstuk 160: De vierde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Want er is maar één uitspansel in de eindeloze vrije ruimte, en dat is de wil van God, die door Zijn eeuwige onveranderlijke wet de hele ruimte en alles wat daarin is vervult.
Hoofdstuk 160: De vierde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Als datgene wat zich voor uw" oog voordoet als een bijzonder wijd uitgespannen blauw gewelf een uitspansel was, en zon, maan en alle sterren waren daar als het ware aan vastgemaakt, hoe zouden ze zich dan kunnen bewegen en hoe zouden vooral de u bekende planeten dan steeds van plaats kunnen veranderen?
Hoofdstuk 160: De vierde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] De andere sterren, die u vaste sterren noemt, lijken ergens aan vastgemaakt te zijn; maar dat is niet zo. Ze zijn echter zo ontzettend ver van de aarde verwijderd en hun banen zijn zo uitgestrekt, dat ze die vaak nauwelijks binnen honderdduizenden aardse jaren afleggen, zodat daardoor hun bewegingen ook zelfs door honderd mensengeslachten nog niet opgemerkt kunnen worden. En dat is dan de reden, waarom ze u als onbeweeglijk voorkomen; maar de werkelijkheid is anders, en er is nergens een zogenaamd uitspansel in de hele oneindige ruimte.
Hoofdstuk 160: De vierde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Het uitspansel dat Mozes bedoelt, is de vaste wil volgens de ordening van God, die voortkomt uit het juiste begrip en uit de liefde, die het gezegende aardrijk des levens is. Deze wil kan slechts voortkomen uit de vruchten schenkende volheid van de echte liefde tot God in het mensenhart, die ontstond uit het hemelse licht dat God in de mens liet stromen toen Hij zijn innerlijke duisternis verdeelde in avond en morgen. Deze echte liefde tesamen met het juiste inzicht en het ware verstand, hetgeen zich in de mens uit als een levend geloof, is de hemel in de mens. En de daaruit ontsproten vaste wil om te voldoen aan Gods orde is het uitspansel in de mens. En aan zo 'n uitspansel geeft God, als dat geheel overeenstemt met Zijn liefdevolle wil, nieuwe lichten uit de hemel der hemelen, ofwel de zuivere vaderliefde in het hart van God. En de lichten verlichten dan de wil en maken dat deze het inzicht krijgt van de engelen en verheffen daardoor de geschapen mens tot het ongeschapen Kind van God, dat zich door de eigen vrije wil nu aangepast heeft aan de goddelijke ordening!'
Hoofdstuk 160: De vierde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Als -- het buitenste vat voldoende ontwikkeld is, waartoe God het overvloedig voorziet van alle nodige bestanddelen en eigenschappen, dan wekt of liever ontwikkelt God Zijn ongeschapen eeuwige geest in het hart van de mens. De kracht van deze geest wordt door Mozes bedoeld, als--hij spreekt over de twee grote lichten die aan het uitspansel geplaatst worden en dat hebben alle aartsvaders en profeten ook altijd zo bedoeld.
Hoofdstuk 161: Vervolg van de vierde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Dit ongeschapen eeuwig levende licht aan het uitspansel in de mens is vanaf dat moment het enige dat leiding geeft aan de echte dag in de mens, en deze leert het vroegere vat om zich geheel om te vormen naar zijn eeuwig ongeschapen goddelijk wezen en zo de hele mens tot een Kind van God te maken.
Hoofdstuk 161: Vervolg van de vierde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Als ze echter volgens de haar gegeven wet het goede en ware in alle deemoed en bescheidenheid van haar hart en' volgens de haar door God meegegeven vrije wil aangenomen heeft, dan is zo'n deemoedige,.bescheiden en gehoorzame wil, om het zo maar eens te zeggen een echt uitspansel geworden, omdat hij zich nu gevormd heeft, volgens de, hemelse opgave die in de ziel is gelegd, en zo helemaal geschikt is om het zuiver ongeschapen goddelijke in zich op te nemen. .
Hoofdstuk 161: Vervolg van de vierde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] De sterren, waarover Mozes ook, spreekt, zijn de ontelbare nuttige inzichten die men in alle afzonderlijke dingen verkrijgt, welke kennis natuurlijk voortvloeit uit het ene hoofdbesef en daarom thuis hoort aan hetzelfde uitspansel waar de twee hoofdlichten geplaatst zijn. "
Hoofdstuk 161: Vervolg van de vierde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Daarom kan men met zulke mensen ook niet als met gewone, alledaagse mensen een gesprek aanknopen. Maar mocht dat voor ons nodig zijn, dan zal de Heer daar zeker voor zorgen en het toestaan, maar zo niet, dan kunnen wij dat genoegen ook maar beter niet hebben. -Maar, lieve Helena, hoe vind je de sterren, die nu zo prachtig staan te flonkeren aan het uitspansel!"
Hoofdstuk 101: Helena's vragen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Onze Shivinz, die de grote hond verbond met het uitspansel, gaf ook de kleine een plaats tussen de sterren en gaf hem de naam Porishion (Prozion). In zijn buurt bevindt zich de oude Kokla (kloek); later kreeg dit sterrebeeld ook de naam Peleada, ook wel Peleadza, en door de Grieken kreeg het naar aanleiding van een onware Griekse sage de naam Plejaden.
Hoofdstuk 204: De sterrenbeelden op de vierde parel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] De Shivinz was het ook, die in Diadaira (Diathira) de eerste Zodiacus (Sa diazc= voor de werker) had opgesteld, hem het eerst aan het uitspansel bedacht, en de sterrebeelden naar aanleiding van gelijktijdige verschijnselen en gebeurtenissen op het land namen gaf, zoals wij dat dadelijk zullen zien als de vijfde parel onthuld is!
Hoofdstuk 204: De sterrenbeelden op de vierde parel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Maar nu denkt een goede rekenaar onder jullie: ' Ja, als zo de voortplanting van het zonlicht en van ieder ander licht veroorzaakt wordt, dan moet het licht overal hetzelfde zijn en dan kan men onmogelijk het beeld van de zon afzonderlijk zien als iets dat een veel sterker licht geeft, dan het overige deel van het lichtende uitspansel! ,
Hoofdstuk 219: De werking van het zonlicht. Het menselijk oog. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Het zuiver goddelijke, ofwel de ongeschapen geest, van God, die nu voor eeuwig zijn plaats inneemt aan zo'n uitspansel is het grote licht; maar de ziel van de mens, die door het grote licht omgevormd wordt tot een bijna even groot licht, is het tweede kleinere licht, dat nu echter net als het ongeschapen grote licht aan hetzelfde uitspansel wordt geplaatst en door het ongeschapen licht omgevormd wordt tot een eveneens ongeschapen licht, waarbij het in geheel geestelijk gelouterde zin. veel wint, zonder van zijn natuurlijke aard iets te verliezen. Want de ziel van de mens zou op zichzelf nooit God in Zijn zuivere geestelijke Wezen kunne.n zien, en omgekeerd zou de zuivere ongeschapen Geest van God nooit het natuurlijke .kunnen zien, omdat voor deze Geest het natuurlijke en materiële niet bestaat. Maar in de bovengenoemde algehele verbinding van de zuivere geest met de ziel, kan de ziel door de nieuwe geest die zij krijgt God zien in Zijn oorspronkelijke zuivere wezen, en de Geest kan dan door de ziel het natuurlijke zien,
Hoofdstuk 161: Vervolg van de vierde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4