Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

330 resultaten - Pagina 1 van 23

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23
[7] Daarop spreekt Nathánaël: ' Ja Heer, U bent waarachtig en getrouw! Wat U gezegd hebt gaat nu wonderbaarlijk in vervulling! Waarlijk, waarlijk U bent de zoon van de levende God! God sprak met Abraham door middel van Zijn engelen; Jacob zag in de droom een ladder waarop de engelen omhoog en omlaag gingen, maar Jehova zag hij niet, behalve dan een engel, die de naam van Jehova in zijn rechterhand had staan. En omdat Jacob met hem streed alsof hij Jehova was, werd hij mank door een stoot tussen de ribben. Mozes sprak met Jehova, maar hij zag alleen maar vuur en rook, en toen hij zich in een spelonk verbergen moest omdat Jehova voorbij zou komen, durfde hij niet te kijken voordat Jehova voorbij was. En toen hij daarna keek zag hij alleen nog maar de rug van Jehova; maar daarna moest hij zijn gezicht drievoudig bedekken, omdat het meer licht afstraalde dan de zon en niemand er naar kon kijken zonder te sterven! Verder was er alleen nog Elia, die Jehova ge waar werd in het suizen van de wind! En hier bent U nu Zelf!'
Hoofdstuk 35: De leerlingen zien de hemel geopend. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Maar Ik zei: 'Wat de ziel in de droom ziet, dat is afhankelijk van haar aard. Is de ziel bezig met het ware en goede, wat Ik jullie leer om te geloven en te doen, dan ziet zij in de droom ook het ware en kan daaruit het goede voor het leven halen; is de ziel echter bezig met het verkeerde en het boze, dan zal ze in de droom ook het verkeerde zien en daar het boze uit maken.
Hoofdstuk 37: Bij Irhaël. Over de betekenis van de droom. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Omdat jullie nu door Mijn leer met het ware bezig bent, waarom je Mij ook volgt, daarom kan je zielook in de droom slechts het ware gezien hebben, waaruit ze veel goeds kan halen.
Hoofdstuk 37: Bij Irhaël. Over de betekenis van de droom. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Of de zielook begrijpt wat ze in de droom ziet, dat is natuurlijk een heel andere zaak. Want net zoals jullie niet alles opnemen en begrijpen wat je ziet in de buitenwereld waarin je overdag leeft, zo begrijpt de ziel ook niet alles wat ze in háár wereld ziet.
Hoofdstuk 37: Bij Irhaël. Over de betekenis van de droom. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Als hij op de eerste verdieping komt, ziet hij direct de voorspelde vleugel, loopt vol verrukking door de open deuren naar binnen, beziet de grote zaal en krijgt een flauwte van verbazing. Meteen lopen enige van de witte jongemannen op hem toe, helpen hem en brengen hem bij. Als hij een beetje bij zijn positieven is, komt hij weer naar Mij toe en vraagt Mij met een stem, die trilt van opperste verwondering: 'O Heer, ik smeek u, overtuig me toch of ik wel waak of dat ik misschien slaap en nu heel vast droom!'
Hoofdstuk 61: Een wonder maakt de geest niet vrij. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik zeg: 'Zoals je het nu vraagt, lijkt het er op dat je meer droomt dan wakker bent; maar toch droom je niet en wat je daar ziet is voelbare werkelijkheid! Je zei Mij zelf buiten in het bos, dat je had gehoord dat Ik het oude huis van Jozef, dat thans door Irhaël wordt bewoond en ook haar eigendom is, in een oogwenk helemaal heb vernieuwd. Nu, als Ik Jozefs huis kon herbouwen, dan ben Ik toch ook wel in staat om de oude vesting van Ezau te vernieuwen?!'
Hoofdstuk 61: Een wonder maakt de geest niet vrij. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] En omdat Jehova Zelf nu bij ons, met ons en onder ons is, behoeven we niet al te zeer bang te zijn voor de listen van de satan, zoals dat in de oertijd helaas treurig genoeg het geval was, en je mag daarom de bloeddorstige tijger uit Rome nu wel moediger en zorgelozer in zijn listige gelaat zien! Zag je daarnet niet, hoe het hele legioen er op de oneervolste manier voor de twee jongemannen vandoor ging?! Wij worden door een groot aantal van die jongemannen begeleid, en zullen we dan bang zijn Voor de met een witte vlag hierheen komende Romeinen?! Ik zeg je: nog niet eens in een droom, Iaat staan in werkelijkheid!'
Hoofdstuk 67: Vesting bij Sichar. De nieuwe wet der liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Nadat het meisje genoeg gegeten had en haar lofzang had uitgesproken, ging ze naar haar ouders en vroeg hen zachtjes, wie Ik dan toch wel was. Want toen Ze op het bed sliep, zag ze de geopende hemelen en een groot aantal lichtende engelen. 'En midden tussen de engelen stond een heel vriendelijke man, die naar mij keek, toen op me toekwam, mij bij de hand greep en zei: 'Talitha kumi!' en ik was meteen wakker na zijn oproep! En kijk nu eens, die man daar ziet er net zo uit als degene, die ik eerder in de droom temidden van zo veel engelen gezien heb! Ach, dat moet een heel lieve man zijn!'
Hoofdstuk 112: Het dochtertje van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] De overste begreep de vraag van zijn dochter maar al te goed; maar omdat Ik hem een teken gaf, zei hij alleen maar tegen haar, dat ze een mooie en echte droom had gehad, die hij binnenkort helemaal zou uitleggen. En dit antwoord was voor het dochtertje voldoende.
Hoofdstuk 112: Het dochtertje van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Toen ik zo treurig te moede neerzonk en hard om jou, mijn vader, begon te roepen, zie, toen kwam opeens deze vriend uit de tuinen, pakte mijn hand en zei: 'Sta op mijn dochter!' Toen verdwenen in één keer al de heerlijkheden, die mij treurig hadden gemaakt, en ik ontwaakte terwijl deze vriend me nog bij de hand hield. Ik kon me niet direkt al datgene herinneren, wat ik had gezien; maar toen mijn volle herinnering mij als het ware uit de hemel werd teruggegeven, herinnerde ik me al het geziene en in de droom beleefde weer net zoals ik het je nu heb verteld.
Hoofdstuk 129: Belevenissen in het hiernamaals. (9/10.12.1851) Onderweg naar Nazareth en in Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Het komt me nu buitengewoon vreemd voor dat ik dus, zoals uit dit bed blijkt, in alle ernst voor deze wereld dood was en toch in de droom heb doorgeleefd. En nog vreemder is het, dat die heerlijke vriend die in de droom naar mij toe kwam, hier nu net zo is, als ik hem in de droom heb gezien.
Hoofdstuk 129: Belevenissen in het hiernamaals. (9/10.12.1851) Onderweg naar Nazareth en in Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Kisjonah zei ook: 'Nu zijn al mijn wensen vervuld. Bij alles wat ik heb, en bij deze berg die mijn aards bezit is, ik zou de helft van al mijn bezittingen geven als ik nu een paar van de belangrijkste Sadduceeën en Essenen, die niet geloven in een leven na de dood van het lichaam, hier kon hebben! Wat zouden deze wijzen hier hun neus aan de geestenwereld stoten! Zelf was ik eens al helemaal door hun leer gegrepen, maar ik liet deze geleidelijk aan weer los, omdat een toch wel behoorlijk griezelige verschijning van mijn vader mij gelukkig uit de droom hielp.
Hoofdstuk 152: De geestenwereld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Thomas komt er ook bij staan en zegt: 'Kwam je nu maar eens een keer met een echte vraag bij de Heer! Wij allen, die uitgezonden waren, hebben toch dezelfde luchtreis hierheen gemaakt? Wij weten echter, dat Hij het zo heeft gewild, en daarmee is voor ons de hele luchtreis hierheen meer dan voldoende verklaard, ook al was die erg ongewoon! Als jij beter en waarachtiger geloofde Wat en Wie onze Heer en Meester is, dan zou zo'n vraag nog niet eens in de slechtste en domste droom bij je opkomen!'
Hoofdstuk 164: De luchtreis van Judas Iskariot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] De dochter zegt: 'Ja, ja, nu herinner ik me weer heel precies, dat ik erg ziek was; tijdens het ziek zijn kwam er een heel prettige slaap over mijn oogleden, ik sliep in en had een wonderheerlijke droom. Naar welke kant ik ook keek, overal was licht en niets anders dan licht, en in het licht vormde zich een wonderheerlijke wereld. Onbeschrijfelijk prachtige tuinen zag ik, omstraald door het helderste licht, en het ene schitterende na de andere dook op. Maar geen levend wezen scheen deze heerlijkheden te bewonen, en toen ik zo vol verbazing deze grote pracht bekeek en er maar steeds geen levend wezen te zien was, begon ik banger en banger te worden door al dit onbeschrijfelijk prachtige. Ik begon te huilen en te roepen; maar van geen enkele kant kreeg ik ook maar door; de geringste echo het een of andere schijnbare antwoord. Toen werd ik! steeds treuriger tussen de steeds groter wordende heerlijkheden.
Hoofdstuk 129: Belevenissen in het hiernamaals. (9/10.12.1851) Onderweg naar Nazareth en in Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Ahab vertelt: 'Heer en Meester! U heeft de dochter van onze overste Jaïrus opgewekt uit de dood - dat is bekend in de gehele streek -, en ook de..dochter van een overste uit het Romeinse leger. Wie zou er dan aan twijfelen of zo'n afschuwelijke tiran niet eeuwig dankbaar zou zijn voor zo'n wonderdaad, en de wonderdoener een plaats rechts naast zich op de troon zou geven, net zoals eens de farao met Jozef deed nadat deze hem zijn droom had uitgelegd!
Hoofdstuk 189: Duivelse aanval. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23