Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1060 resultaten - Pagina 1 van 71

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[18] In de negende afdeling moeten de kindertjes al beginnen zelf nieuwe toneelstukjes te bedenken, natuurlijk onder leiding van hun wijze leraren en de bedenksels moeten zij dan ook uitbeelden, eerst zonder, daarna ook met woorden.
Hoofdstuk 67: Intrede in het kinderrijk. Praktische methode tot zelfontwikkeling van de kinderen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] In de vijfde afdeling beginnen ze als het ware al een beetje te babbelen. Dit wordt bewerkstelligd doordat de leraren aanschouwelijk onderwijs geven door op speciale schoolborden allerlei voorwerpen te tonen en kleine theaterstukjes op te voeren, waarna ze zich door de kindertjes laten vertellen wat ze zojuist gezien hebben en wat er is gebeurd.
Hoofdstuk 67: Intrede in het kinderrijk. Praktische methode tot zelfontwikkeling van de kinderen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Dit alles gebeurde niet omstreeks de tijd, waarop de tegenwoordige christelijke kerken gewoonlijk aannemen dat de veertig dagen vasten plaatsvonden, maar twee maanden later. Toen wij het onderkomen bereikten, was het volgens de toenmalige tijdrekening ongeveer tien uur; dat is volgens de huidige tijdrekening ongeveer drie uur 's.middags, want in die tijd bepaalde het opgaan van de zon het eerste uur van de dag. Omdat de zonsopgang echter steeds verschuift, kunnen de toenmalig aangegeven dagtijden, uren genoemd, niet exact, maar slechts benaderend met de tegenwoordige dagindeling vergeleken worden; daarom zei Ik hierboven: Het was ongeveer drie uur 's middags toen Ik met de beide leerlingen het onderkomen bereikte. -Omdat de beide leerlingen deze dag tot zonsondergang bij Mij doorbrachten, zal zeker bij onderzoekende lezers de vraag opkomen, wat wij drieën gedurende die tijd van drie tot ongeveer acht uur in en bij Mijn onderkomen gedaan hebben, want daarover staat niets geschreven. Nu, dat laat zich haast vanzelf raden: Ik onderwees deze beiden over hun toekomstige bestemming en vertelde hen ook, hoe en waar Ik het eerst met Mijn onderwijzingen zou beginnen en hoe Ik in deze omgeving nog meer mensen, die wat geest en wil betreft gelijk waren aan hen, tot Mijn leerlingen zou op en aannemen. Tevens gaf Ik hen de opdracht om onder hun collega's, die merendeels ook vissers waren, na te vragen en te overleggen, of er nog bij waren die zich bij Mij wilden aansluiten. Dat bespraken wij gedurende die tijd. Toen echter de avond viel, liet Ik de beiden gaan en ze begaven zich, ten dele zeer opgewekt, ten dele echter ook zeer nadenkend, naar de hunnen terug, want ze hadden vrouwen en kinderen en ze wisten niet wat ze daarmee aan zouden vangen.
Hoofdstuk 8: Bethabara. De Heer roept Andréas en Petrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Omdat dus Mijn eigen huis, te beginnen met Maria, zulke verwachtingen van de toekomstige Messias had, is het niet te verwonderen, dat andere bevriende families er net eender over dachten.
Hoofdstuk 10: Kana. De drie stappen tot wedergeboorte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Dat wil niet zeggen, dat ik U direkt voor een nar houd; maar als U zegt dat wij de geest van Uw leer door onze geestelijke blind en doofheid niet zien en begrijpen kunnen, dan is Uw leer toch net als het water in de afgesloten kruik, die in alle ernst door de dorstige tegelijk met het water opgeslokt zou moeten worden, een eis, die slechts een ontsnapte profeet uit een gekkenhuis zou kunnen stellen! - U mag erover denken, zoals U wilt! Zolang U aan Uw leer, die op menig punt veel goeds en waars bevat, geen voldoende uitleg meegeeft, blijven ik en veel verstandige denkers bij deze gedane uitspraak! Want echt, U zult nooit beleven, dat wij volgens Uw leer nu meteen zullen beginnen om handen en voeten af te hakken, en ogen uit te rukken! - Ook zullen we net als altijd werken en ons brood in het zweet ons aanschijns verdienen, en degene, die zich boosaardig aan ons zal vergrijpen, die zal zijn rechtvaardige straf niet ontlopen!
Hoofdstuk 41: Onbegrip voor de beeldspraak der bergrede. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] U, als Samaritanen, kunt echter gevoeglijk met de voeten beginnen, want ofschoon uw oog nu naar het goddelijke is gewend, en uw handen goed werk doen, is uw voet, of wel uw lust tot verder gaan, puur op de wereld gericht! Want u verwacht van de Messias iets geheel anders, dan wat u volgens de voorspelling van alle profeten van Hem verwachten moet! En dat is geestelijk gezien uw rechtervoet, die u afhakken moet om de juiste weg naar her rijk van God te kunnen inslaan. En daarom heeft de Heer alleen voor u ook over de rechtervoet gesproken, maar Hij heeft het niet op laten schrijven, omdat de latere aanhangers van de leer des Heren wel zullen weten, waar en waaruit het rijk van de Messias bestaat, en wat men moet doen om daarin te komen. Heeft u nog meer bezwaren?'
Hoofdstuk 44: Symbolische ogen, armen en voeten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Een van de. Samaritanen zegt: 'Dat is nu wel allemaal goed en best, en ik weet er zelf niets van, maar wat ik van verschillende mensen uit deze omgeving gehoord heb, dat wil ik nu toch zeggen, - dan kunnen jullie er mee doen wat je wilt. Er wordt echter verteld, dat de vier oudste dochters iedere keer dat de opperpriester niet thuis was, 's nachts op straat gezien zijn en vanwege hun schoonheid geld aannamen van wellustige knechten, en zich door hen lieten gebruiken! Dat wordt gefluisterd. Ik weet daar verder niets van! Maar ik meen echter, dat als deze nieuwe leer door het nog zeer grote aantalongelovigen in deze plaats aangenomen zou moeten worden, het vanwege het dwaze gepeupel aanbeveling zou verdienen, tenminste de vier oudsten niet in het gezelschap op te nemen! Want broeder Jonaël weet hoe spitsvondig en buitengewoon dwaas en ongelovig ons volk is. Als ze zoiets zien en horen, kan zelfs Jehova niets meer met zo'n volk beginnen! Ik geef deze raad alleen maar in verband met het feit, dat ons volk zo te keer kan gaan en opdat de goede zaak niet geschaad wordt, je hoeft je er echter niets van aan te trekken als je dat niet wilt!'
Hoofdstuk 52: De belastering van de dochters van Jonaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Als de zeven merken hoe prachtig ze er uit zien, zijn ze volledig van hun stuk gebracht! Hun harten beginnen te gloeien van liefde en bewondering, en in bekoorlijke verwarring weten ze helemaal niet, wat er met hen gebeurd is. Pas na een tijdje verbaasd gekeken te hebben, vragen ze aan Jonaël hoe dat nu gebeurd is, want ze begrepen in het geheel niet, hoe die prachtige koninklijke kleren en diademen daar gekomen waren.
Hoofdstuk 54: Bij Jonaël. Kritiek van de leerlingen op de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Tot op heden is nog geen enkele ziel, die het lichaam verliet, losgekomen van de aarde; tallozen, te beginnen bij Adam en verder allen na hem tot op dit uur, smachten nog in de aardse nacht. Maar pas vanaf nu worden ze vrij! En wanneer Ik naar de hemel op zal varen, zal Ik voor allen de weg van de aarde naar de hemel openen en ze zullen allen over deze weg het eeuwige leven binnengaan.
Hoofdstuk 62: De Heer opent voor allen de weg naar de hemel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Alleen met snijdend geweld kan de mens in het eigen hart deze knoop met de geest der liefde doorhakken, waarna hij dan kan beginnen met in het hart te denken, te zien en te herkennen. Pas op deze nieuwe weg komt hij tot de waarheid van zijn en van ieder ander bestaan en leven!
Hoofdstuk 69: Het verstand kan talloze goden creëren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Ik zeg: 'Nu, dat plezier wil Ik hen nog wel een keer bezorgen; maar daarna, daar kunt u van overtuigd zijn, zal er geen wisselaar en geen verkoper meer in de tempel zijn zaken beginnen! Bij Mijn laatste intocht in Jeruzalem zal Ik de tempel nog een keer net zo moeten reinigen als Ik haar jongstleden gereinigd heb!'
Hoofdstuk 88: Overste Cornelius en de tempelreiniging. (4.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Maar nu heeft het meisje, met de andere bedienden van Petrus, het middagmaal al klaar, en we gaan daarom direkt daaraan beginnen en dan willen we vanmiddag Petrus een beetje helpen een paar goede vissen te vangen. Tegen de avond zullen we nog genoeg te doen krijgen.'
Hoofdstuk 100: De wonderbare visvangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Jonaël zegt: 'Vriend, je bent op de goede weg! Maar, onder ons gesproken, dit is nog niet het goede ogenblik om daar onze mond over open te doen. Maar pas als Hij, zoals Hij Zelf gezegd heeft, hier vandaan misschien naar Galiléa gaat, zullen we beginnen het volk over Hem te leren, en als Hij dan binnen niet al te lange tijd weer bij ons komt, dan zal Hij onze poorten behoorlijk wijd en de wereldse deuren behoorlijk hoog vinden voor Zijn intocht, d.w.z. onze harten zullen zo ruim mogelijk zijn om Hem op te nemen en onze liefde tot Hem zal tot boven de sterren verhoogd zijn; want onze harten zijn de poort, die verbreed moet worden en de ware liefde tot Hem is de deur, die boven alles verhoogd moet worden!'
Hoofdstuk 73: Sichar. Johannes, de genezen verlamde man. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] We zetten ons aan de maaltijd en beginnen deze heel welgemoed en opgewekt op te eten, als Judas de deur binnenkomt en ons de mantel uitveegt omdat we geen bode naar hem gestuurd hebben, want we konden toch wel weten dat hij het druk had en niet steeds kon komen navragen, wanneer we gingen eten! Want hij veronderstelde, dat hij toch ook wel tot ons gezelschap behoorde! Thomas maakt zich erg kwaad over deze opmerking en zegt: 'Heer, nu komt er toch wel een eind aan mij.n zelfbeheersing! Hij moet toch maar weer eens met mijn vuisten kennis maken!'
Hoofdstuk 110: De Heer en de drie Farizeeën. (13.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Maar Ik zei: 'Doe dat niet, opdat men later de gebeurtenissen niet verwisselt! Want overmorgen gaan we weer naar het meer en daar zal precies zo'n gebeurtenis plaats vinden, en die moet je dan wél helemaal opschrijven! Vanaf morgen kun je trouwens beginnen met al het buitengewone op te schrijven, wat er maar gebeurt!'
Hoofdstuk 113: Het wezen van het Joh. en het Mat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...