Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

640 resultaten - Pagina 1 van 43

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[8] De werkingssfeer die toevertrouwd is aan hun niet te loochenen intelligentie, is voor hen een positieve wet, welke zij door hun intelligentie heel nauwkeurig waarnemen; wat je des te meer van Mij mag aannemen, daar je toch zelf zoëven beweerde dat Ik, door de leerschool van de Egyptenaren, in de innerlijke krachten der natuur meer ben ingewijd dan alle geleerden van tegenwoordig.
Hoofdstuk 20: Nog een voorbeeld. De noodzaak van hooggebergten - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Als iemand deze uiteenzetting maar enigszins begrepen heeft ziet hij in, dat er in de eigenlijke betekenis van het woord helemaal geen materie bestaat, omdat de materie zelf alleen maar een werking van krachten is; de werking van deze krachten verschijnt dan als een bepaalde soort in een bepaalde gesteldheid en vorm en laat door dit optreden zien dat de werkende krachten niet zonder intelligentie werken; want waar aan een ding of een wezen een bepaalde vorm, soort en eigenschap te ontdekken is, kan niemand de intelligentie van de daarin werkende krachten loochenen.
Hoofdstuk 42: Gods werkzaamheid door middel van geesten - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[60] En zo is de planeet Mars, want zo is zij ontstaan en zijn eigen hoedanig­heid is niet anders dan een giftige bittere vuurschrik, die uit de plek van de zon is uitgevaren. Nu is hij echter steeds een aansteker van de zon, evenals de gal een op­wekker is van het hart, waar de hitte, zowel in de zon als in het hart stand houdt, en waardoor het leven aller dingen zijn oorsprong vindt. Ten derde kunt gij ook niet loochenen dat de hersenen in het hoofd van een schepping niet de kracht van het hart vertegenwoordigen, want uit het hart stijgen alle krachten in de hersenen op, waardoor in de hersenen de zintuigen van net hart ontstaan.
Hoofdstuk 25: Van het gehele sterrenlichaam, dat is de gehele astrologie of het gehele lichaam dezer wereld. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[58] Ziet, gij kunt niet loochenen, dat het leven ontstaat in de hitte van het hart, maar in datzelfde leven bevindt zich ook dat licht der dierlijke ge­boorte. Het hart betekent nu de zon, zij is ook het begin van het leven in het bui­tenste lichaam dezer wereld. Nu kunt gij niet zeggen, dat de dierlijke ge­boorte uit het hart wijkt, omdat het lichaam in beweging is. Eveneens wijkt de zon niet van haar plaats af, doch behoudt haar eigen plek als een hart voor zich, en straalt als een licht, of als een geest door het gehele lichaam en door alle krachten van het lichaam heen. Haar ge­boorte neemt ook een aanvang uit alle krachten en dar., om is zij niet haar licht en haar warmte ook weer een geest en hart van het gehele lichaam dezer wereld.
Hoofdstuk 25: Van het gehele sterrenlichaam, dat is de gehele astrologie of het gehele lichaam dezer wereld. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[1] Na de maaltijd komt de vrouw weer naar Mij toe, maar durft haast niets te zeggen, want tijdens de maaltijd hoorde zij van de bedienden van de dokter hoe alles in huis gekomen was. En de bedienden zeiden: 'Beste vrouw, God weet hoe dat gegaan is! Wij hebben heel weinig gedaan; de dokter helemaal niets, want toen hij kwam, was alles al gedaan. Daarvoor, en lang voor de dokter kwam, waren we voor hem bezig en toen kwam er opeens een jongeman, die er stralend mooi uitzag en die tegen ons zei, dat we dit en dat moesten doen, omdat de Heer dat nodig had, en we deden alles direkt wat die buitengewone jongeman gezegd had. Maar zie, dat ging er erg wonderlijk aan toe! Als we iets wilden doen, dan was het al gedaan en we kunnen u daarom niets anders zeggen dan: hier heerste kennelijk de almacht van God, en de witte jongeman moet een engel van God geweest zijn! Anders is dit niet te verklaren! De mens, die een poosje geleden samen met u het eerst in de grote eetzaal kwam, moet een groot profeet zijn, als hij zo door de hemelse krachten gediend wordt!'
Hoofdstuk 35: De leerlingen zien de hemel geopend. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ik zeg: 'Maar het is toch ook helemaal niet nodig, dat de sabbat geheel opgeheven wordt; alleen maar het dwaze van de sabbat! God de Heer heeft onze dienst en onze eer niet nodig, want Hij heeft de wereld en de mensen zonder enige vreemde hulp geschapen en verlangt van de mensen slechts, dat ze Hem erkennen en met al hun krachten zullen liefhebben, en dat niet alleen op de sabbat, maar dag in dag uit zonder onderbreking!
Hoofdstuk 50: Voor de naastenliefde kent geen rustdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] De burger zegt: 'Deze mensen zullen je er niets over kunnen vertellen, omdat ze er niet bij waren uit angst dat de magiër dat allemaal met de hulp van de duivel deed, en dat de duivel hen iets zou doen! Alleen wij, die niet bang waren, gingen er heen, want wij geloven met dat de duivel bestaat, omdat wij de krachten der natuur iets beter kennen, en wij overtuigden ons en waren heel verbaasd over wat een mens allemaal kan!'
Hoofdstuk 53: De bestraffing van de leugenaar en lasteraar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Daaraan kunt u zien, dat ik echt wel aan de armen denk; maar het zij verre van mij, dat ik om die reden de verhevenste geest zou vragen, dat Hij ofwel aards of hemels mijn geld zou beheren! Als Hij iets wil doen en ook al werkelijk iets gedaan heeft, waaraan ik niet twijfel, dan laat ik dat afhangen van Zijn vrije heilige wil! Ik heb echter zo'n onbegrensde eerbied voor Hem, dat ik het nauwelijks waag Hem daarvoor te bedanken, want ik geloof dat door zo'n zuiver materiële dank, waarmee ik Hem eigenlijk zeg dat ik geloof dat Hij mij als handlanger van dienst geweest zou zijn, ik Hem helemaal niet zou eren. Ik leef en werk daarom zo rechtvaardig mogelijk volgens de wet met mijn door God verkregen krachten, en bind de bek van os en ezel niet dicht als ze mijn oogst dorsen; maar de grote Geest eer ik alleen op Zijn dag! Want er staat geschreven: 'De naam van uw God zult u nooit ijdel uitspreken!'
Hoofdstuk 59: Ezau's slot. Vrees voor Wie hij lief moest hebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Want er zijn mensen, die door een bepaalde kastijding van hun lichaam de geestenwereld willen binnendringen en dan met hun krachten de natuur willen bedwingen; dat is niet alleen helemaal onnut voor de ziel, maar ook erg schadelijk. De ziel valt dan als een halfrijpe vrucht van de boom des levens, terwijl de levenskern altijd verrot, leeg, doof en dus dood is.
Hoofdstuk 207: Het echte vasten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Petrus kijkt onderzoekend naar het met stormachtige hoge golven bedekte oppervlak van de zee en ziet maar al te gauw verscheidene scheepswrakken en een wat minder beschadigd heel schip, die allemaal, schip en wrakken, door de machtige golven als kaf door elkaar gegooid worden; ook ziet hij een paar mensen, die, zich vastklemmend aan losse wrakstukken, met hun laatste krachten proberen aan de oever te komen, en door de opeenvolgende golven voortdurend bedolven en bij tijden omhoog geslingerd worden.
Hoofdstuk 209: Het doel van de storm. (18.6.1852) In Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Ik zeg: 'Nee, vriend Ahab, werkelijk, je hebt de spijker nu precies op de kop geslagen; het is zo! Wat de mens zich met zijn eigen hem geschonken krachten niet zelfstandig verschaft, dat kan en mag God hem ook niet geven zonder hem daardoor te oordelen!
Hoofdstuk 220: De rust en het nietsdoen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Want het leven bestaat uit doen, en niet uit het ongebruikt laten van de krachten waarvan het leven afhankelijk is, en het leven moet zelfs ?oor de aanhoudende werkzaamheid van de gezamenlijke krachten eeuwig In stand gehouden worden; want in het 'zich ter ruste leggen' bevindt zich geen blijvend leven.
Hoofdstuk 220: De rust en het nietsdoen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Dat bepaalde gevoel van welbehagen dat de rust jullie geeft, is niets anders dan een gedeeltelijke dood van de voor het leven nodige krachten; wie het steeds prettiger vindt om zich over te geven aan het rustende nietsdoen, vooral aan het geestelijke nietsdoen, die omarmt daardoor steeds meer de werkelijke dood, waar geen God hem zo makkelijk uit kan bevrijden!
Hoofdstuk 220: De rust en het nietsdoen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Heb God met al uw krachten lief en aanbid Hem in geest en in waarheid; maar heb ook uw naaste arme broeder en zuster lief; vervolg uw vijanden niet; vervloek niet degenen die u vervloeken en doe degenen die u kwaad doen, goed, dan zult u gloeiende kolen op hun hoofden stapelen, en God zal uw werken aanschouwen en ze honderdvoudig aan u vergelden.
Hoofdstuk 222: De vijf Farizeeën. (5.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik antwoord: 'Zijn jullie dan nog steeds zo onverstandig, alsof je nog nooit een wijs woord van Mij hebt gehoord?! Zij denken dat Ik n.iets meer ben dan een dokter die begiftigd is met buitengewone geheime vaardigheden, en die met hulp van geheime krachten in de natuur zulke wonderbaarlijke genezingen verricht.
Hoofdstuk 223: Een les in het geven van onderricht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...