Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 1 van 728

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[12] Pas hierna komt de zevende periode van rust, en dat is het zaligste, eeuwige leven. Die zevende periode heet echter 'rust' omdat er geen dwang, geen gericht en geen angstige zorgen meer op de voleindigde geest drukken, maar zijn bestaan voor eeuwig overgaat in de volle macht van kennis, inzicht en de geheel vrije wil.
Hoofdstuk 73: De twee laatste ontwikkelingsperioden van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] De uitdrukking echter die zegt: 'Hij die in des Vaders schoot is' betekent zoveel als: De diepste wijsheid van God ofhet eigenlijke innerlijke wezen van God bevindt zich in de liefde, zoals het licht thuis hoort in de warmte, en zoals uit de liefde een machtige warmte ontstaat en ontspringt en deze na enige tijd om zich heen ook warmte opwekt en deze warmte altijd weer licht opwekt. Zo ontstaat ook uit de liefde, die gelijk is aan de Vader en eigenlijk de Vader Zelf is, het licht van de goddelijke wijsheid, hetgeen gelijk is aan de Zoon, ofwel de eigenlijke Zoon Zelf is, die echter niet uit Twee bestaat, maar volledig Een is met diegene, die Vader heet. Het is te vergelijken met de manier waarop licht en warmte of warmte en licht één zijn, omdat de warmte voortdurend licht en het licht voortdurend warmte geeft.
Hoofdstuk 4: Over wet en genade. Bij Bethabara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] En dan vraag je je af, of zó'n handeling voor God niet honderdmaal strafbaarder zou zijn dan alle zonden, die de veroordeelden ooit begaan hebben! -Geloof mij, de straf die iedere zonde al met zich meesleept, is een geneesmiddel tegen de kwaal van de ziel, die 'zonde' heet; als de kwaal echter al verholpen wordt door het in de kwaal opgesloten geneesmiddel, waarom zou er dan nog een volgend geneesmiddel nodig zijn, als de kwaal al over is?!' De overste zegt: ' Als een middel ter voorkoming van het mogelijk weer de kop opsteken van de kwaal!'
Hoofdstuk 78: Straffen als geneesmiddel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Maar de doodstraf mag alleen over diegene uitgesproken worden, bij wie over een periode van tien jaar, elk middel om op welke wijze dan ook zijn leven te beteren, zonder gevolg blijft. Als de misdadiger op het schavot beterschap belooft, dan moet men hem nog een jaar erbij geven! Heeft in die tijd echter geen beterschap plaats gevonden, dan moet de doodstraf voltrokken worden; want van een beterschap van zo'n mens op aarde is dan niets meer te verwachten, en het is beter hem van de aarde te verwijderen!
Hoofdstuk 81: De Heer is de brug naar de geestelijke wereld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Toen we nu zo bij elkaar waren, wilde Ik opbreken voor de verdere reis. Maar de gastheer verzocht Mij toch nog tot de avond te blijven, omdat het buiten zeer heet was. En Ik bleef tot aan de avond. Toen de zon echter bijna onderging, wekte Ik het gezelschap op om zich reisvaardig te houden, omdat Ik van plan was bij zonsondergang verder te gaan.
Hoofdstuk 89: Twee rustdagen in Kana. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Maar de leiders in Kapérnaum benoemden anderen en zonden die achter Mij aan. En ook die moesten hard vechten tegen de storm; want het waren de zogenaamde hondsdagen en de herfst was dichtbij, en in die periode stormt het veel in Galiléa en nog meer op de zee van dit land. En pas op de vijfde dag kwamen ze in de plaats waar Ik Mij nog ophield, en ze verlangden een gesprek met Mij. Ik liet ze echter niet binnenkomen, want Ik wist wel wat ze wilden, maar Ik liet hen weten dat Ik hier nog langer zou blijven en van hier uit de nabijgelegen plaatsjes zou bezoeken, - en dat ze zich kalm moesten houden, want anders zou het hen heel slecht bekomen!
Hoofdstuk 151: De berg beeft. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] De oude vergaf het hen ook dadelijk van gans er harte. Maar de drie engelen kwamen toen naar de vrouwen toe en zeiden: 'Luister naar ons, vrouwen! Deze oude is een nakomeling van Tobias, die blind was, en die we met de gal van een vis weer ziende hebben gemaakt, en alle nakomelingen van deze oude Tobias, die doodgraver was, hebben als ze oud zijn om een bepaalde reden, die alleen God en wij maar kennen, zwakke ogen. Wij zeggen u echter, dat het een grote zonde is en op een lichtvaardig hart wijst, als men om een blinde lacht, in plaats van hem de hand reikt en hem over voetpaden en oneffen wegen leidt. Als jullie niet geweten zouden hebben, dat de oude, die ook Tobias heet, voor meer dan de helft blind is, dan zou je niet gezondigd hebben; maar omdat je wel wist, dat de oude slechts voor de helft ziet, en toch gelachen hebt, zondigden jullie en verdien je een grote straf; maar omdat hij het je na jullie verontschuldiging vergeven heeft, willen wij het je ook vergeven.
Hoofdstuk 169: Over het lachen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Als de engel de rollen aanreikt zegt hij: 'Hier lees en herken het, gewezen Murahel, Murahel, Murahel! Want ik, die Archiël heet, heb ze voor jou van hetzelfde altaar gehaald waar jij mij die grote belofte deed! Vraag echter niet, hoe dat in die paar ogenblikken mogelijk was; want aan God zijn bijzonder wondere dingen mogelijk! Lees eerst alles, en spreek dan pas!'
Hoofdstuk 213: De reïncarnatie van Philopold. (28.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Het hart van de ziel heet echter 'liefde', en het kloppen van dit hart uit zich in de echte en complete werken der liefde.
Hoofdstuk 221: De nachtprediking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Gelukkig heeft u echter in dit geval buiten uw wettig genoemde pandopeising iets gedaan dat zelfs ook schijnbaar niet door een mij bekende wet goedgekeurd wordt. Deze daad, waarvoor u nu alleen hier terecht staat, heet vernieling van bos. Daaraan heeft u zich zeer uitgebreid in de mooie bossen van Kisjonah schuldig gemaakt. Hij is een Griek en een betrouwbaar onderdaan van de keizer, wiens rechten door iedere keizer van Rome met een compleet legioen zullen worden beschermd als ze ook maar in het geringste aangetast zouden worden, want hij betaalt jaarlijks daarvoor aan de keizer duizend pond, wat echt geen kleinigheid is.
Hoofdstuk 233: Romeinse rechtspraak. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] IK zeg: "Ik vind je een echt brave man en vriend, en wat je gezegd hebt is Jammer genoeg maar al te waar. Als Ik een mens zou zijn van de soort zoals de aardse mensen zijn, dan zou Ik jouw raad ook zonder meer opvolgen, want in jouw borst klopt een rechtschapen mannenhart, maar Ik ben een heel ander mens en een heel ander wezen dan waarvoor jij Mij houdt! Kijk, alle machten des hemels en van deze aarde moeten Mij gehoorzamen, en daarom heb Ik niets te vrezen. Wel zal de Schrift bitter en smartelijk aan Mij vervuld worden, maar niet volgens de wil van deze wereld, maar volgens de wil van de Vader in de hemel, die nu echter in Mij is, zoals Ik eeuwig in Hem ben! Maar terwille daarvan zal Mijn macht over hemel en aarde niet het geringste inboeten. Want als Ik het zou willen, dan zou deze aarde in een oogwenk veranderen in een nietig stofje tesamen met alles wat in en op haar is, ademt, leeft en beweegt, maar omdat Mijn fundament 'behoud' heet, gebeurt dat niet!
Hoofdstuk 107: De hoofdman krijgt uitleg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[23] JULIUS zegt: "Dat nu juist niet! Maar - wat ik mij herinner van wat Hij vannacht tegen jou gezegd heeft - Hij is en blijft God, en de menselijke geest kan Hem pas dan geheel naderen als hij zich met de hem gegeven krachten zelf gevormd, ontwikkeld en staande gehouden heeft, waarbij hij tijdens deze zelf ontwikkelingsperiode door Hem geheel aan zichzelf wordt overgelaten! Als dat echter zo is, dan is God in die periode noodzakelijkerwijs een tiran met een blinddoek voor en verstopte oren! En als bij jou die door Hem Zelf aangekondigde periode zal komen, dan mijn allerliefste Jarah, zullen we daar verder over spreken!"
Hoofdstuk 146: Jarah toont haar souvenirs. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Je hebt het echter totaal mis, als je meent dat God de geschapen wezens voor hun ontwikkeling aan zichzelf heeft overgelaten, voordat zij in staat waren de goddelijke orde geheel in zichzelf te herkennen en in al haar diepte te begrijpen. Daaraan ging veelonderricht vooraf, en er verstreken lange tijdruimten tussen het eerste ontstaan van de eerstgeschapen orde in de eerste wezens en de periode waarin deze geesten zichzelf moesten gaan ontwikkelen.
Hoofdstuk 230: Gods lessen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] "De tijdsruimte van Adam tot op heden is echter kort, vergeleken bij de voor mensenbegrippen bijna eindeloze duur van de periode van het eerste ontstaan van de oergeschapen wezens tot op het punt waarop zij in het volle gebruik van hun vrije wil gesteld werden. En er volgde weer zo'n onmeetbare tijdsruimte van hun val tot aan Adam en tot aan ons!
Hoofdstuk 231: De ontrouw van Lucifer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Neem een pot en vul hem met water. Het water zal rustig in de pot blijven staan en je zult de dampgeesten in het rustige water niet ontdekken. Ook al roer je nog zo ijverig in het water en breng je het in beweging, dan zullen ook daarbij de machtige dampgeesten zich niet aan je vertonen. Zet je het water echter op het vuur dan zal het weldra gaan koken en zodra het kookt zullen de machtige dampgeesten zich boven de heet borrelende oppervlakte van het water gaan verheffen. De nog in het kokende water rustende geesten zullen nu pas de machtige dampgeesten herkennen, die toen het water koud was heel rustig en zonder een.spoor van bestaan in het water rustten en die nu met vele ogen eerst zichzelf bekijken en vervolgens bekijken zij onder zich het door de hitte bewogen water dat hen heeft gedragen. En de nog in het kokende water rustende geesten zullen beseffen dat de dampgeesten voorheen geen andere gewaarwording hadden dan een volkomen een zijn met het koude water.
Hoofdstuk 27: Mathaël over het innerlijke leven van Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...