De Heer weet de juiste maat.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)

«« 77 / 242 »»
[1] Nadat Ik dat gezegd heb, dringen veel mensen, die tijdens het gesprek met Simon Petrus hierheen gekomen zijn, zich naar voren en eisen van Mij dat Ik tekenen doe. Ze zeggen: ' Als u voor die domme blinden tekenen kunt doen, dan willen wij dat ook wel eens zien! Als u dat werkelijk kunt, dan geloven wij u ook; is het echter bedriegerij, dan weten we meteen wat ons te doen staat! Wij kunnen dat beoordelen, want we hebben overal verstand van!'
[2] Ik zeg: 'Goed, als u dan overal verstand van hebt, waarom hebt u dan tekenen nodig? Wanneer u zo wijs bent dat u denkt net als God overal verstand van te hebben, dan moet u zonder meer toch vast kunnen stellen, of Ik de waarheid verkondig of niet! Waar hebt u dan die tekenen voor nodig?! In bijna drie en een halve dag zijn hier een groot aantal zeer bijzondere tekenen gedaan, waar honderden betrouwbare getuigen voor instaan dat ze echt waren; als dat voor u niet voldoende is, dan zullen uw boosaardige harten de nieuwe tekenen ook beneden de maat vinden! Wees daarom zo verstandig om zelf hier vandaan te gaan, anders zult u met geweld verwijderd worden!'
[3] Degenen, die zo antwoord gekregen hebben, schreeuwen: 'Wie zal, wie kan en mag ons hier met geweld verwijderen?! Wij zijn toch zeker de bestuurders van deze plaats, waar wij als burgers van Rome wonen, handel drijven en werken en besturen?! Wij kunnen jóu welogenblikkelijk laten verwijderen of wegjagen, maar denk niet, dat jij onnozele Galileeër óns hier kunt verwijderen, zoals dat in je kraam te pas komt! En nu gebieden wij je dan ook meteen, daartoe gerechtigd door onze hier geldende onbeperkte macht, dat je vóór middernacht de stad verlaat; want we zijn je gescharrel hier zat geworden!'
[4] Ik zeg: 'O blinde dwazen! Hoe lang wilt u nog in uw onbeperkte macht blijven leven? Slechts één gedachte van Mij, en u zou met uw onbeperkte macht ogenblikkelijk in stof veranderen! Ga daarom terug naar uw huizen, anders zal de plaats waar u staat u opslokken!'
[5] Op dit moment splijt de grond vlak voor hun voeten uiteen, en rook en vuur lekken uit de spleet omhoog. Als de praatjesmakers dat zien, jammeren ze: 'Wee ons! We zijn verloren! Want we hebben tegen Elia gezondigd!' Al kreten slakend rennen ze weg, en de spleet sluit zich weer. Heel kalm gaan wij dan het huis van Joram binnen.
[6] Bij onze binnenkomst in het huis van Irhaël en Joram staat daar alles voor het avondmaal gereed. Ik spreek de zegen uit en iedereen gaat aan de tafels zitten; allemaal bij elkaar zijn dat nu zo'n duizend mensen. Allen eten en drinken en prijzen de bijzonder goede smaak van de spijzen en van de wijn en men is vrolijk en opgewekt. Alleen de overste, die ons met zijn genezen vrouwen enige onderkommandanten uit het eerder genoemde plaatsje hierheen begeleid heeft, was somber gestemd en at en dronk weinig. Jonaël ging naast hem zitten en vroeg hem naar de reden van zijn sombere stemming.
[7] De overste zuchtte diep en zei: 'Edele wijze vriend! Hoe kun je nu toch opgewekt zijn, als je bijna de hele mensheid nog duizend maal te slecht vindt voor de onderste Tartarus, gesteld al dat die er zou zijn. Als twee uitgehongerde wolven een bot vinden en dan door honger gedreven daarom op leven en dood met elkaar vechten, dan is dat begrijpelijk! Want ten eerste zijn het wolven, dieren zonder hersens, door de natuur in stand gehouden machines, die door de hun opgelegde natuurlijke aard gedreven worden zich te verzadigen, en ten tweede zijn ze daardoor goed beschouwd totaalontoerekeningsvatbaar, zoals een gezwollen beek, die door haar grote en zware watermassa alles vernietigt wat ze op haar weg tegenkomt. Maar hier gaat het om mensen die van zichzelf zeggen, dat ze in zekere zin alle kennis en wijsheid hebben, maar die ondanks dat in hun hart erger zijn dan alle wolven, tijgers, hyena's, leeuwen en beren! Voor zichzelf eisen ze alle mogelijke consideratie, terwijl ze hun medemensen in geen enkelopzicht ontzien! -Vertel jij me nu eens, vriend, zijn dat dan nog mensen?! Verdienen zij ook maar het minste medeleven?! Nee, zeg ik, en nog eens duizendmaal nee! Wacht maar, jullie onbehouwen volk! Ik zal het jullie wel eens duidelijk maken, zodat je voor altijd horen en zien zal vergaan!'
[8] Jonaël zegt: 'Wat wil je dan doen? Als je de hele kliek ombrengt, dan maak je je ergens anders weer vijanden; die zullen je verraden aan Rome, en daar kun je dan een slechte naam krijgen die maken kan dat je vervolgens naar een plaats ergens in het land van de Scythen verplaatst wordt! Laat daarom de wraak maar aan de Heer alleen over en wees ervan verzekerd, dat Hij dit volk precies dat zal geven, wat ze nodig hebben!
[9] Lees de geschiedenis van mijn volk maar eens, en die zal je haarfijn aantonen, hoe de Heer in alle tijden iedere zonde die het volk beging, zeer streng en vaak haast onverbiddelijk heeft gestraft, en ik zeg je: De Heer van hemel en aarde is nog voortdurend onveranderlijk Dezelfde, Die Hij alle eeuwigheden door was! Hij is lankmoedig, zeer geduldig en laat het volk nooit helemaal zonder leraar en tekenen van boven; maar wee het volk, als de Heer eens Zijn geduld verliest! Als Hij eenmaal de grote tuchtroede zwaait, dan houdt Hij ook niet op voordat alle ledematen van het volk fijngehakt zijn en haar botten zo murw worden als een lichte en dunne brei!
[10] Wat jij hier met veel gevaar en moeite zou doen, dat kan de Heer door de geringste gedachte. Zolang de Heer echter Zelf zulke mensen wil verdragen, moeten wij onze handen thuis houden.
[11] Je hebt toch gezien, hoe weinig moeite het voor de Heer was om de aarde voor de boosdoeners te laten scheuren, en daarna rook en vuur uit de gapende scheur te laten opstijgen?! Het zou net zo eenvoudig voor Hem geweest zijn, om deze lasteraars in stof en as te veranderen! Maar Hij vond het voldoende ze alleen maar schrik aan te jagen en op de vlucht te drijven.
[12] Als dat voor de Heer voldoende is, dan moet dat voor ons ook voldoende zijn; want Hij alleen weet altijd de juiste maat te bepalen! Nu de Heer hier bij ons echter blijkbaar goed geluimd is en toont, dat Hij toch nog wat vreugde beleeft aan ons groepje, waarom zullen wij dan somber en treurig zijn?! Wees vrolijk en opgewekt en verheug je in de genade van God; en laat al het andere helemaal aan Hem over!'
«« 77 / 242 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.