De gasten herkennen de Heer

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)

«« 137 / 244 »»
[1] Toen de drie joden dat van de waard hadden gehoord, werden ze erg verlegen en wisten niet wat ze daarop moesten zeggen of doen: blijven of weg gaan.
[2] Pas na een poosje vroeg de oudste aan de waard, die juist bezig was de drie brood en wijn te geven: 'Hoe ziet hij er dan uit, zodat wij hem direct kunnen begroeten als hij komt?'
[3] De waard zei: 'Neem nu maar brood en wijn tot je, en als Hij hier binnenkomt zullen jullie geen moeite hebben Hem meteen te herkennen! Als wij heidenen Hem snel hebben herkend, dan zullen jullie, echte, oude joden, Hem nog wel eerder kunnen herkennen!'
[4] Hierop namen de drie onmiddellijk brood en wijn tot zich. en vonden beide rein en voortreffelijk, en ze vroegen de waard waar hij dat brood en die wijn vandaan had, omdat ze wel wisten dat hij hun nog nooit eerder iets dergelijks had kunnen aanbieden.
[5] De waard zei: 'Ik heb jullie zojuist al gezegd dat de Messias ons rijkelijk van alles heeft voorzien, ook voor ons lichaam. Wie een woestijn door Zijn wil kan laten bloeien, zal ook wel in staat zijn ons armen, die al lange tijd naar Hem hebben verlangd, van brood en wijn te voorzien! jullie eten nu echt brood uit de hemelen evenals de wijn, die ook geen vrucht van deze aarde is!'
[6] Toen de driejoden ook dat hadden gehoord, zei de oudste: 'Mozes heeft in de woestijn ook het manna voor de Israëlieten van God ontvangen, en de rots waar hij met zijn herdersstaf op sloeg, gaf direct zoet, zuiver drinkwater; maar zulk brood en zulke wijn heeft Mozes niet uit de hand van jehova gekregen, en ook wilde de woestijn in al die veertig jaar niet groen worden voor Israël en zijn magere kudden. Hier is dus kennelijk meer dan Mozes, Aäron, Jozua, Elia en alle andere profeten!'
[7] Terwijl de oudste dit zo uitsprak, kwam Ik met de drie leerlingen de herberg binnen en zei tegen de drie: 'De vrede zij met jullie! Laat je door ons niet storen, maar eet en drink en versterk je met de wijn; want zulk brood en zulke wijn hebben jullie in Bethsaïda en Gadara niet!'
[8] Toen Ik deze woorden tot de drie had gesproken, stonden ze onmiddellijk op van hun stoelen, bogen diep voor Mij en zeiden: 'Heer! U bent Degene voor wie alles mogelijk is, en U bent ook de beloofde grote Messias, de nieuwe grote koning der joden, die een rijk zal vestigen dat geen vijand ons tot aan het einde der wereld meer zal kunnen ontnemen! Daarom: heil U, de grote zoon van David!'
[9] Ik zei: 'Ik vestig wel een eindeloos groot rijk, echter geen aards, maar een Waar Godsrijk voor de ziel en de geest van de mens, dat eeuwig zal bestaan; in dat rijk zullen allen het eeuwige leven hebben die in Mij geloven en overeenkomstig Mijn leer zullen leven.
[10] jullie verstaan de Schrift wel naar de letter, maar naar de meest innerlijke geest van de waarheid hebben jullie die nog nooit begrepen als jullie denken dat Ik als de beloofde en nu in deze wereld gekomen Messias, de eeuwige Zoon van de eeuwige Vader, voor de joden een onvergankelijk rijk zal vestigen op deze aarde, waar toch alles inclusief de aarde zelftijdelijk en vergankelijk is.Want niet alleen deze hele aarde, maar ook het hele firmament dat jullie zien zal vergaan; hoe zou er dan op deze aarde voor de joden een eeuwigdurend rijk gevestigd kunnen worden? Versterk je nu dus, opdat jullie de innerlijke geest van de Schrift kunnen vatten en begrijpen!'
[11] Na deze woorden van Mij keken de drie elkaar verbaasd aan, en de oudste zei: 'Maar, dat klinkt heel anders dan in de tempel in Jeruzalem! Waar moeten wij ons aan houden? In de tempel onderwijzen de Farizeeën en schriftgeleerden, gezeten op de stoelen van Mozes en Aäron rondom de hogepriester, en lezen en verklaren voor het volk de Schrift geheel naar de letter; maar op gezag van hun woord en hun wil wordt er geen woestijn groen en wordt er geen kaal gesteente met vruchtbare aarde bedekt.
[12] Deze Meester onderricht heel anders en laat zien dat wij de Schrift nog nooit naar de geest hebben begrepen, en Zijn uitspraken zijn rechtstreeks in tegenspraak met die van de tempel -maar op Zijn woord en Zijn wil bloeit de woestijn en is het gesteente daarvan bedekt met een juiste hoeveelheid vette aarde; dan moet dus ook alleen in Hem de volle waarheid te vinden zijn!
[13] Wij willen daarom dan ook bij deze Meester blijven en de tempel voor altijd de rug toekeren, laten we daarom drinken op het welzijn van allen die reeds hebben gedaan wat wij nu doen!'
[14] Hierop hieven de drie hun bekers en leegden die tot op de laatste druppel.
«« 137 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.